U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Begraafplaats aan de Oude Torenweg

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 10 jul 2012 om 22:45
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
links was vroeger de oude toren met de begraafplaats. Foto 1996

De begraafplaats aan de Oude Torenweg in Vlierden bestond daar al vóór de stichting van een zelfstandige parochie Vlierden.

Vanaf 1668 tot rond 1850 begroeven de Vlierdenaren hun doden op hun kerkhof rond de kapel. Waarschijnlijk was Vlierden vanaf de Vrede van Münster in 1648 tot 1668 aangewezen op de begraafplaats in Deurne rond de grote kerk. Hoe de situatie daarvóór was is niet duidelijk; het is niet uitgesloten dat er toen in en rond de kapel van Vlierden ook begraven werd. Toponiemenonderzoek maakt duidelijk dat de begraafcultuur hier waarschijnlijk veel verder terug gaat. In de onmiddellijke omgeving van de voormalige begraafplaats is namelijk een opmerkelijke akkernaam gelokaliseerd: de Thomacker. Deze naam wordt beschouwd als afgeleid van het Latijnse woord tumulus, een grafheuvel of begraafplaats. We kennen nu nog het woord graftombe dat hieraan gerelateerd is.

De eerste Vlierdenaar die er begraven werd was Elisabeth de weduwe van Evert Claassen. Dat gebeurde op drie december 1668. In zijn begraafregister schreef pastoor Jacobs: 3 Dec. Elisabeth relicta vidua Everardi Claessens, prima sepulta in cimeterio Vlierdensi.

Ook na de generaliteitsperiode bleven de Vlierdenaren hier hun doden begraven terwijl de uitvaartdiensten gehouden werden in de voormalige schuurkerk, ongeveer waar tegenwoordig café Thijssen staat. Pas toen de schuurkerk vervangen werd door de huidige kerk werd ook de begraafplaats verlaten voor de nieuwe begraafplaats rond de kerk.

De begraafplaats aan de Oude Torenweg werd in 1774 grotendeels ommuurd. In de raadsvergadering van 19 april 1774 besloot men, omdat de jaarrekening met een behoorlijk positief saldo kon worden afgesloten, een nieuwe kerkhofmuur te plaatsen aan de oost-, west- en noordzijde van het kerkhof. De vorsters van Deurne en Asten hingen aanplakbiljetten op waarop de publieke aanbesteding van de nieuwe Vlierdense kerkhofmuur werd aangekondigd. Maar uiteindelijk werd het werk toch onderhands gegund aan meestermetselaar Willem Knapen. Voor 65 gulden metselde hij de complete muur. Francis Peter Laurensen leverde een mond stenen en Andries Cuypers een halve mond[1]. Jan de Groot zorgde voor de aanvoer van 9 karren kalk. De Helmondse meestermetselaar Michiel van Nieuwstad verrichte het nodige meet- en rekenwerk. Willem Verdeuseldonk werd belast met het graven van de fundamenten voor de nieuwe muur, daarbij geholpen door Abraham Claessen en Goort Cuypers. Willem Aarts van de hoeve de Haanakker verleende assistentie bij de aan- en afvoer van andere materialen.

In 1775 maakte de timmerman een nieuw hekwerk dat moest dienen als toegangspoort tot het kerkhof.
Ruim vijf jaren later werd en er nog een stuk kerkhofmuur aangebouwd en werden erook schamppalen geplaatst. Deze muur had een lengte van 125 voeten en werd gemaakt door metselaar Peter van de Mortel. Hendrik de Veth uit Deurne leverde daarvoor een halve mond bladsteen en Arnoldus Verdeuseldonk bezorgde 1900 klinkerstenen. Frans Rommen zorgde voor 80 vaten kalk die deels voor de kerkhofmuur werden gebruikt en het restant werd ingezet voor werkzaamheden aan het in 1767 gebouwde raadhuis. Arnoldus van Heugten was verantwoordelijk voor het graven van de fundamenten. Ook het hekwerk werd toen gerepareerd en geverfd.

Interessant is een notitie uit 1828 waarin het gemeentebestuur aan de hogere overheid opgave deed van bepaalde oude begrafenisgewoonten in de parochie Vlierden. Men schreef het volgende:

Doodgravers worden niet betaald. Begrafeniskosten kent men niet. Sedert vele jaren heeft er geen begraving in de kerk plaats gehad. Nieuwe maatregelen ten aanzien van het begraven van lijken hoeven voor Vlierden niet genomen te worden. Men wenst geen veranderingen en wil de wijze van begravingen graag continueren. Er behoeven geen voorzieningen getroffen te worden voor de kerkelijke gemeente.

Men verklaarde verder dat de begraving van lijken te allen tijde is geschied door de geburen der overledenen en dat er dus nooit enig tractement voor doodgravers is betaald. Men wil dit ook graag geheel kosteloos houden en geen nieuw reglement opstellen. Toch is er waarschijnlijk enige druk van de hogere overheid op Vlierden uitgeoefend want in 1832 werd er door de gemeente grond aangekocht voor een algemene begraafplaats, maar men wenste voorlopig wel het bestaande kerkhof nog als begraafplaats te behouden. Tot midden 19e eeuw bleef de oude en betrekkelijk kleine begraafplaats in gebruik, totdat het vervangen werd door het huidige.

In het gemeenteverslag van 1854 werd gemeld:

Er is een nieuwe begraafplaats aangelegd, een voor de Rooms Katholieken en een voor andere gezindten. Beide met een afzonderlijke ringmuur omgeven. De oude begraafplaats wordt niet meer gebruikt. De oude ringmuur is afgebroken en de nog goede stenen zijn voor de ringmuur van de nieuwe begraafplaats gebruikt.

Van de oude begraafplaats en de daarbij horende toren en kapel zijn behalve het terrein zelf geen zichtbare tekenen meer aanwezig, behalve de grafkapel De Maurissens die verwijst naar de plek waar ridder Ignatius Xaverius Josephus de Maurissens (1759-1852) als een van de laatste Vlierdenaren op het oude kerkhof begraven werd.


Referenties
  1. Een mond stenen is ongeveer 18.000 stuks