Berdina Petronella Maria van den Broek (1933-1987)
| Berdie van den Broek | ||
| ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Berdina Petronella Maria van den Broek | |
| Roepnaam | Berdie | |
| Geboorteplaats | Deurne | |
| Geboortedatum | 1 oktober 1933 | |
| Overl.plaats | Deurne | |
| Overl.datum | 21 december 1987 | |
| Partner(s) | [[PersoonPartner(s)::Henricus Theodorus Gerardus Scheepers (1929-2016)]] | |
| Bidprentje | NBA Berdie van den Broek | |
Berdina Petronella Maria (Berdie) van den Broek (1933-1987) was lid van de heemkundekring H.N. Ouwerling en verzamelde gegevens over de begravenen op het kerkhof van Deurne-centrum.
Berdie was het vierde kind uit een gezin van vijf kinderen van Kees van den Broek, technisch ambtenaar bij de gemeente Deurne, en Martina Theodora van de Ven (1901-1988) en was gehuwd met de muziekleraar en organist Henricus Theodorus Gerardus (Harry) Scheepers.
Ze was zeer betrokken bij het wel en wee van heemkundekring H.N. Ouwerling en was evenals haar oudere broer Cor zeer geinteresseerd in de geschiedenis van Deurne.
Tijdens haar leven legde zij een indrukwekkende verzameling van Deurnese bidprentjes en van gegevens over het kerkhof van Deurne-centrum. Haar collectie werd na haar overlijden overgedragen aan het streekarchivariaat Peelland en berust inmiddels bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe).[1]
Berdie hield zich ook bezig met stamboomonderzoek naar haar eigen familieverleden en met de Deurnese politiek.
Zij woonde in de Burgemeester Van Beekstraat en was gehuwd met de bekende Deurnese muziekleraar en organist Harry Scheepers, zoon van de Stiphoutse landbouwer Josephus Antonius Scheepers (1890-1962) en Geerdina Maria Schuurmans (1893-1980) die in Geffen werd geboren. Het huwelijk van Berdie en Harry bleef kinderloos.
Op haar eigen gedachtenisprentje staat onderstaand sonnet van Frans Bastiaanse:
- Maar je moet dápper zijn,
als 'k hier van daan
Zal gaan om nooit meer tot je terug te keeren,
Niet, dat ik ooit wou van je henen gaan,
Ooit ophield je lief bijzijn te begeeren,
Maar er zal Een, op eenmaal voor mij staan
Tegen wien ik mij niet meer kan verweren,
En wat ik nimmer, nimmer, heb gedaan,
Voor 't eerst en laatst: ik zal je hart bezeeren,
Maar je moet dapper zijn, eenzaam gebleven,
En alle woorden, die ik heb geschreven,
Door jou, voor jou, zij zullen bij je zijn.
Want die kan niemand, ook de Dood niet, rooven
Maar je moet dapper zijn en mij beloven
Ook zonder mij nog wel eens blij te zijn.
- Maar je moet dápper zijn,
Bronnen, noten en/of referenties
|