U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Besmettelijke veeziekte

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Een besmettelijke veeziekte op de stal betekende dikwijls niet alleen een ramp voor de individuele boer maar bij uitbreiding voor de hele plaatselijke agrarische stand.


Recente voorbeelden van besmettelijke veeziekten zijn de varkenspest en mond- en klauwzeer. Ook in vroeger eeuwen werd het vee herhaaldelijk massaal ziek. Soms probeerde men ook van de nood een deugd te maken, zoals in 1747 toen uit Deurne en Vlierden arbeidskrachten werden opgeroepen om elders pionierswerk te verrichten aan militaire verdedigingswerken. De vroegere dorpsgenoten probeerden daar onderuit te komen, wijzend naar de toen hier heersende veeziekte die bij massale uitwisseling van mankrachten gemakkelijk kon worden overgebracht.

Longziekte op de Moosdijk in 1843

Op 3 oktober 1843 kwamen twee boeren van de Moosdijk, Peter Verstappen en Andries Teunissen, bij burgemeester Gerrit van Riet met de mededeling dat er sedert enige dagen een ziekte onder hun rundvee heerste. Ze vermoedden dat het de gevreesde longziekte (tuberculose) was. Bij Verstappen waren twee koeien, een kalf van anderhalf en een kalf van een half jaar ziek en Teunissen had een zieke koe. De burgemeester gaf hen meteen opdracht om het gezonde van het zieke vee af te zonderen en vroeg aan de gouverneur om toestemming tot het inschakeling van een veearts om de diagnose definitie te stellen. De Veghelse veearts Rijksen werd vervolgens naar De Moosdijk gestuurd en die bevestigde dat het om de ongelukkige longziekte ging. Maar de situatie bleek bij zijn komst veel ernstiger te zijn dan het zich aanvankelijk liet aanzien. Reeds zeven runderen waren aan de ziekte bezweken en in maar liefst vijf stallen bleek nog eens zeven runderen ziek te zijn.

Omdat de getroffen boeren niet op een andere wijze verzekerd waren tegen de financiële gevolgen van deze ramp konden zijn aanspraak maken op een vergoeding van overheidswege. Er bestonden toen al strenge instructies ten aanzien van de vernietiging van de zieke kadavers.