U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Draaibaar sanatoriumhuisje in de kloostertuin aan de Visser

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door E. Koolen (overleg | bijdragen) op 8 nov 2015 om 11:36
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Het “Sanatoriumhuisje” in de tuin van het klooster aan de Visser.

Het draaibaar sanatoriumhuisje in de kloostertuin aan de Visser, in de volksmond ook vaak een TBC-huisje genoemd, was een eenvoudige houten huisje voor de verzorging van langdurig zieken.


Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Begin twintigste eeuw was tuberculose (TBC) een gevaarlijke besmettelijke ziekte waar veel mensen aan stierven. Er bestonden toen nog geen medicijnen tegen deze ziekte, en om verspreiding te voorkomen werden de patiënten geïsoleerd. De ziekte had vaak een fatale afloop en was eigenlijk nauwelijks te behandelen. De enige mogelijke behandeling was rust, goed eten en veel zuivere lucht. Daar waar de lucht door de vele bomen zuurstofrijk was, ontstonden sanatoria voor TBC-lijders. Op 1 september 1948 kreeg het Sint-Jozefziekenhuis een door de wet erkende afdeling voor de behandeling van TBC Patiënten. Op 5 september 1951 werd het sanatorium St. Joseph-heil in Bakel geopend, werd de afdeling in Deurne weer gesloten en de Patiënten in Bakel verpleegd.

Sanatoriumhuisjes[bewerken | brontekst bewerken]

Dora Steeghs als patiënt in het “Sanatoriumhuisje” in de tuin van het klooster aan de Visser.

In die tijd stonden er in de kloostertuin aan de Visser diverse sanatoriumhuisjes voor TBC-patiënten. Het waren eenvoudige houten huisjes met aan de voorzijde openslaande deuren en aan de zijkanten ramen. De huisjes waren draaibaar om om de patiënt zoveel mogelijk van zon, licht en lucht te kunnen laten profiteren en de ingang uit de wind te kunnen houden. Huize St. Joseph aan de Visser behoorde toe aan de Zusters Franciscanessen. Enkele van deze huisjes zijn tot circa 1970 bewaard gebleven.

Ook thuis[bewerken | brontekst bewerken]

Veel patiënten kuurden echter thuis en hadden een soortgelijk huisje in hun achtertuin waar de patiënt, vaak voor een langere periode, dag en nacht verbleef terwijl de kruisverenigingen hulp en voorlichting gaven.