U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Fundatie Aleida van Berkel

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door RinivD (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2016 om 21:02
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
oude foto hoeve Belgerenseweg 25

Fundatie Aleida van Berkel is de naam van een stichting ten behoeve van arme mensen die in de loop van de tijd ook gebruikt ging worden voor een boerderij op Belgeren die tot 1803 eigendom van deze stichting was.


In Vlierden staat in de buurtschap Belgeren op het adres Belgerenseweg 25 een boerderij, die vanaf het midden van de 16e eeuw tot 1803 het bezit was van een fundatie, waaronder ook een gasthuis in ’s-Hertogenbosch. Die boerderij werd gaandeweg ook de fundatie van juffrouw Aleida van Berkel genoemd, naar de rijke Bossche vrouw Aleida van den Broeck, weduwe van J. van Berckel. Ze bracht bij haar overlijden in 1536 haar bezit, waaronder drie huizen in ’s-Hertogenbosch en een hoeve in Vlierden, onder in een fundatie of stichting. Deze stichting had tot doel om ‘arme schamele weerlicke persoenen, knapen ende meechden van goeden leve’ materieel en geestelijk te ondersteunen.[1]

Deze hoeve werd aan het begin van de 17e eeuw gepacht door Matthijs Peters, rond 1700 door Jan Peter Slegers en het grootste deel van de 18e eeuw door de familie Coolen, totdat in 1803 door koop Dirck Peter Coolen zelf eigenaar werd.[2][3]
Nog steeds wonen nazaten van de toenmalige koper op deze boerderij.

De fundatie bestaat nog steeds en is sinds 1993 ondergebracht in een stichting die bestuurd wordt door leden van de Bossche Vincentiusvereniging.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. H. van Rooij "Bossche testamenten uit de 16e eeuw" Taxandria jaargang 35 (1928) blz. 294-302
  2. Henk Beijers en Pieter Koolen – Vlierdens Verleden 721-1926 (Deurne 1996) blz. 181-183
  3. Pieter Koolen - "De fundatie Aleida van Berckel" in D'n Uytbeyndel nr. 24 (zomer 1992) blz. 20-22