U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jansen de Wit

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 6 mrt 2017 om 15:02
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jansen de Wit, Kousen- en sokkenfabriek in Deurne, zijaanzicht.
Foto: collectie Peter Vink
Jansen de Wit, Kousen- en sokkenfabriek in Deurne, vooraanzicht.
Foto: collectie Thea Mansvelders

De N.V. Kousen- en Sokkenfabriek Jansen de Wit vestigde zich in mei 1960 in Deurne.


De geschiedenis van Jansen de Wit gaat terug tot 1821 toen een zekere Martinus Jansen uit Weert bij zijn oproep voor militaire dienst opgaf dat hij kousenwever was. De naam Jansen de Wit ontstond in 1890 toen een zoon van genoemde Jansen, die gehuwd was met Catharina de Wit, zich in Eindhoven vestigde en zijn fabriek de naam Jansen de Wit gaf.

Het bedrijf kende in de eerst helft van de 20e eeuw een explosieve groei met vestigingen in meerdere plaatsen, vooral in Zuid-Oost Brabant. De hoofdvestiging was in Schijndel en stond in de volksmond bekend als De Sok. Bij het veertigjarig bestaan van de Schijndelse vestiging in 1955 schreef Antoon Coolen een herinneringsboek onder de titel Van de breischei tot 75 gauge, Het verhaal van een kousenfabriek.

In 1960 vestigde de fabriek zich in Deurne en vonden twintig meisjes werk in zaal Mijberg in de Sint-Jozefparochie. Op maandag 4 december 1961 verhuisde het personeel, er werkten inmiddels 54 dames, naar een groot houten noodlokaal met een fabrieksruimte, maar ook een kantine, een kantoor, een garderobe en verdere voorzieningen.

Aanvankelijk werd er in Deurne niet geweven maar werden elders geweven kousen verder afgewerkt. Ad van Elderen, zoon van Marinus Joannes van Elderen (1891-1963), had de dagelijkse leiding in de fabriek totdat de vestiging per 1 juni 1968 werd opgeheven. De productie werd in een vestiging van het bedrijf in Hamont (België) voortgezet. Daarmee verloren vierenveertig werknemers, eenenveertig meisjes en drie mannen, hun baan. Een deel van het Deurnese personeel kon in vestigingen van het bedrijf in Uden en Boxmeer geplaatst worden.