U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jeneverstokerij van Daniël van Esch

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De jeneverstokerij van schoolmeester Daniël van Esch riep in 1701 felle weerstand op bij de bevolking van Vlierden, maar werd tot 1712 door hem voortgezet.


Van Esch ging naast het lesgeven ook jenever stoken. Zijn inrichting was van zeer bescheiden aard. Op 8 april 1701 verklaarde een aantal Vlierdenaren dat de schoolmeester in zijn huis eenen sliery- of stoocketel heeft staende, en dat denselven schoolmeester dagelijcx daerop is stoockende, welke hij met de cleyne en groote maet voor gelt is uytvercoopende.

Jarenlang had Van Esch sliery gestookt, zonder dat zich hieraan de dorpelingen geërgerd hadden, en er zouden wellicht nooit klachten daaromtrent gerezen zijn, als hij het lui- en schoolgeld niet eigenmachtig had verhoogd. Daardoor had hij enige van de invloedrijkste Vlierdenaren tegen zich in het harnas gejaagd en weldra kwamen uit alle hoeken van het dorp boeren voor de dag, die het een en ander tegen de schoolmeester wisten in te brengen.

De ingezetenen verklaarden eenparig dat de meester niet of weinig zijn schoolhouden is observeerende, en de drossaard voegde er in de akte bij: immers niet volgens 't schoolreglement bij haer hoog moogende op 't stuck van 't schoolhouden geëmaneert.

De koster-schoolmeester-distillateur liet al die klachten en bedreigingen van regenten en ingezetenen langs zijn koude kleren afglijden. De boeren, die zijn brandewijn dronken, en de herbergiers die zijn sliery kochten liet hij verklaren wat ze wilden, meester Daniel week geen haarbreed van de weg, die hij ingeslagen had. Hij luidde noch het schoolklokje, noch de dorpsklok; hij stookte meer jenever dan ooit; hij mestte varkens, enz. enz. Zijn zaken gingen opperbest.

Van Esch had zijn ketels in een vertrek van zijn woning staan, maar in 1702 werd hij een beetje stoutmoediger. Hij bracht de ketels en kuipen over naar de school en stookte er daar op los. Ieder die wilde, kon in het schoollokaal met de grote en kleine maat, tegen betaling natuurlijk, jenever krijgen.

Op 20 september 1702 verschenen voor de drossaard-notaris twee vooraanstaande ingezetenen van het dorp: Wilbert Hendriks, de vorster, en Huijbert Huijberts, de oud-borgemeester van de heerlijkheid, die getuigden ten laste van de schoolmeester.

Behalve dat overbrengen van ketels en kuipen naar het schoolvertrek lieten zij nog in de akte opnemen dat Van Esch in het turfschuurtje naast de school een grote varkenskooi had laten maken, waarin hij vier varkens had staan, die met de afval van de branderij gemest werden. Dagelijks, zo verklaarden ze, stookt de schoolmeester gedistilleerde wateren, terwijl hij zich om de school niet bekommert. De klachten haalden niets uit.

Twee maanden later verklaarden weer een paar inwoners voor de drost dat de schoolmeester nog altijd is brandewijn brandende en varkens houdende die niet dan vroetende ende gravende sijn, waerdoor 't schoolhuijs zal comen te vervallen, en oock door de dampen van de stoockery de kleyne kinderen benouwt valt daer in de school ende roock te zitten.