U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Keuren en breuken van Vlierden 1775

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De keuren en breuken van de heerlijkheid Vlierden, zoals die werden vastgesteld op 17 maart 1775.[1]

Uit de navolgende tekst blijkt dat er keuren en breuken hebben bestaan van oudere datum dan de hierna volgende.

Dewijl de Keuren en Breuken binnen dese gemeenten bevoorens bij Regenten deser Heerlijkheid gemaakt niet na behooren wierden naargekomen en in aanmerking dat eene goede ordre zoo tot welzijn van eene gemeenten in 't generaal als van de inseseetenen van dien in 't particulier strekkende is. Soo sijn ter vengadering van heeren Regenten gearresteert de volgende articulen waarna zig een ijder sal hebben te reguleeren.

Articul 1. Eerstelijk sullen de ingeseetenen van de Heerlijkheid Vlierden gehouden en verpligt sijn ten minsten uijt ider huijs een man op den 17 Maart jaarlijks te compareeren of soo die dag op een Zon- of Beededag komt in te vallen daags daer aan volgende bij het raadhuijs des morgens om negen uren om aldaer de Keuren te komen horen leesen en de Borgemeesters te horen uijtroepen op peene van 0.6.0.[2]

Articul 2. Item alle de ingeseetenen van Vlierden sullen gehouden sijn op ordre van Regenten gemeentensdijken, weegen, straeten en herbanen te helpen maken en repareeren, op de gemeente te helpen poten, planten en snoeijen daer des van nooden sal sijn op peene van te verbeuren 1.0.0.

Articul 3. Indien Heere Drossaard en Scheepenen oordeelden dat eenige nieuwe dijken of weegen behoorden te worden aangelegt van de eene plaats of gehugt na de andere tot gerief van de ingeseetenen als dan zal uijt ider huijs een man of soo veel als Regenten sullen oordeelen nodig te sijn, het sij met kar en paard of ander bequaam gereedschap op ordre van Regenten moeten compareeren en helpen maaken op peene van 1.0.0.

Articul 4. Indien des winters de straten, weegen of deijken door sneeuw overstrominge of andersins onbruijkbaar wierde, sodanig dat de passagie verhinderd wierd, sullen de ingeseetenen op ordre van Regenten moeten compareeren om de sneeuw te ruijmen en de ingespoelde gaten te stoppen op peene van 1.0.0.

Articul 5. Item soo Heere Drossard en Scheepenen oordeelde nodig te weesen de Boeren- of Burgerwagt te laten gaan 't zij bij dagen of nagten om landlopers en vagebonden te weren, als dan sullen sodanige ingeseetenen moeten compareeren op plaatsen en tijden als door Regenten sal worden geordonneert met bequaam geweer, sullende die geene dewelke in gebreeken blijven haare posten behoorlijk waar te nemen verbeuren 1.0.0.

Articul 6. Bij sterke zandvlugten waar door de weegen onbruijkbaar wierde, de rivieren of waterloopen gedempt, en de beemden, velden of weijsen in gevaer raakten met zand te overvliegen, sullen de ingesetenen op ordre van Regenten gehouden sijn te compareeren om duijnhalm, houd of heijden te planten en wallen op te werpen ter plaatse ende gelijk als door Regenten sal worden aangewesen op peene van 1.0.0.

Articul 7. Ider der ingeseetenen sullen gehouden sijn als daar of van weegens Heere Officier en Regenten sal worden geordonneert alle gemeentens rivieren en waterloopen te helpen veegen, weijden, ruijmen en diepen, dat het water sijnnen ruijmen loop kan hebben volgens placaaten van den Landen op verbeurten van 1.0.0.

Articul 8. Item alle brandkuijlen, slooden en graaven die Regenten sullen oordeelen in cas van onverhoopten brand of andersins nuttig en dienstig te sijn te helpen veegen, diepen en onderhouden op pene van 1.0.0.

Articul 9. Item niemand sal binnen Vlierden tussen of torven in de Vennen of Groese binnen de teekens mogen steeken of die haalen waar door de weijde voor 't vee bedorven word op peen van soo menigmaal als daer op bevonden word boven en behalven den torf te verbeuren eene boete van 3.0.0. En gecalangeert sijnde over 't steeken of haalen van groestussen immediaat sullen moeten uijtscheijden, en den gestooken torf of tussen niet mogen vervoeren, en wanneer de calangie gedaan sijnde mogte continueren in het steeken of halen van deselve torv bovenvoorszegde boeten sullen verbeuren 3.0.0.

Articul 10. Item niemand sal in de heijde tussen of torv mogen steeken dan alleen op de gestelde tus- of torvdagen die van Regenten daer toe worden uijtgegeven op peene van 0.7.0.

Articul 11. Item als den tusdag voor de Bergen is uijtgegeven dan sal niemand agter de Bergen mogen steeken en als denselven agter de Bergen is uijtgegeven sal niemand voor de Bergen mogen steeken op peene van 0.7.0.

Articul 12. Item niemand sal binnen de teekens agter de Bergen of voor de teekens voor de Bergen enige heijde, vlagge of strousel mogen maijen, steeken of haalen op peene van 0.14.0.

Articul 13. Item niemand sal enige torf of heijde, die op gemeente alhier gestooken ofte gemaaijd, buijten deese Heerlijkheid mogen vervoeren of doen vervoeren op peene van 3.0.0.

Articul 14. Item niemand sal zig vermeeten enige put of huijsrussen te steeken sonder alvorens daer toe permissie van Regenten versogt en bekomen te hebben en niet meer steeken dan hij op desselfs put en huijsinge nodig heeft en voor Bamis (1 oktober) van den velden moeten ruijmen op peene van 1.0.0.

Articul 15. Item niemand sal binnen de poterijen van deze heerlijkheid aan wat sijde des dorps het soude mogen sijn, enige heijde mogen majen, heijvlaggen of groesvlaggen, aarde, bladeren of enig ander strouwsel mogen halen op peene die daar op bevonden zal worden of aangetoond kan worden dat sulcx geschiet is telken reijsen te verbeuren 3.0.0.

Articul 16. Item niemand sal sijne erve (tegen de gemeente leggende) mogen afgraven of op deselve timmeren of sal aan Regenten alvorens behoorlijke paalen of ander bewijs van eijgendom hebben getoond en aangewesen op peene van 3.0.0.

Articul 17. indien niemand sijn erve wil uijtleggen of uijtdiepen die sal gehouden sijn anderhalve voet van de Gemeente en van eens anders erve te blijven of sullen gehouden sijn haare uijtgeleegde en uijtgediepte gronde wederom behoorlijk aan te vullen en daer boven verbeuren eene boete van 3.0.0.

Articul 18. Item niemand sal binnen dese Heerlijkheid bijen mogen setten of op sijn erve laten setten dan die geene die alhier s'Lands en Dorpslasten betalen op peene van voor ider bijenstok of korf die bevonden word te verbeuren 0.3.0.

Articul 19. Item niemand sal sijn beesten, schaapen of paarden naar half April in het Goor mogen drijven dan op sijn eijgen erve en gehouden sijn daer uijt te blijven totdat Regenten sulcx door den Vorster laten publiceeren op peene van te verbeuren voor ider beest of paard 0.7.0.

Articul 20. item niemand sal sijne varkens ongeringt op de straaten en gemeentes los laten loopen op peene van voor ider varken dat ongeringt op de Gemeente bevonden word te verbeuren 0.7.0.

Articul 21. Item niemand der ingeseetenen van Vlierden sal enige gansen mogen houden dan alleenlijk op zijn eijgen erve op peene van voor ider gans die op de Gemeente of sonder consent van den eijgenaar op eens anders erf bevonden word te verbeuren 0.7.0.

Articul 22. Item of imand boven de weegen of straten enig houd hadde hangen waar door de passagie wierd verhinderd of imanden benadeelden, die sullen gehouden sijn het selve behoorlijk te snoeijen of doen snoeijen op peene van 0.7.0.

Articul 23. Item niemand sal op de zanden den geplanten duijnhalm, houd of heijde uijtplukken, afkappen, afsnijden of beschadigen op peene van 1.0.0.

Articul 24. Item niemand sal op de straaten, dijken of weegen schreijputten of ongewoonlijke holen mogen maken op verbeurte van 1.16.0.

Articul 25. item niemand sal met sijne paarden of beesten mogen drijven of die hoeden in de ackers dan alleenlijk op sijn eijgen erf op peene van voor ider paard of beest dat daer des nagts bevonden word te verbeuren 0.14.0.

Articul 26. Item dat niemand sijne schaapen sal mogen drijven, hoeden of doen hoeden in de ackers, op imands anders erf dan met consent op peene van 1.10.0.

Articul 27. Item de beesten of paarden die van Helmond, Bakel, Deurne, Asten, Lierop of andere plaatsen, alhier op de Gemeente bevonden worden loslopende sullen door den Vorster of Schutter worden opgevangen en alhier in de schutskooij worden gebragt, sullende voor ider paard of beest alsoo bevonden worden verbeurd 0.15.0. En voor die welke in de beemden, velden of ackers worden bevonden verbeurd worden eene boete van 1.10.0. En daer en boven de schaaden, costen van bewaaken en voederen moeten vergoed worden ter tauxatie van schepenen.

Articul 28. Item niemand der ingesetenen sal met eenige ruijge schaapen alhier op de Gemeente mogen hoeden of drijven op peene van voor ider schaap te verbeuren 1.0.0.

Articul 29. item niemand sal ruijige, snottige of andere besmette paarden binnen dese Heerlijkheid brengen op peene van voor ider besmet paart te verbeuren 1.0.0.

Articul 30. Item niemand sal door de ackers na sijne weijde of velden mogen drijven dam met gekoppelde beesten, twee of drie naast malkander en niet meer op peene van voor ider beest, dat los door de ackers of ackerweegen gedreeven word te verbeuren eene boeten van 0.7.0. En daer en boven de schaden te vergoeden.

Articul 31. Item alle de geene die gemeentens weegen, heijde of weijden gebruijkt sal gehouden sijn alle gemeentensweegen, straaten en deijken te helpen maaken midsgaders alle andere diensten hier voor niet gespecificeert die Regenten sullen ordonneeren en nodig sullen oordeelen gedaan te sijn op peene van daer in nalatig zijnde telkens te verbeuren 1.0.0.

Articul 32. Item niemand sal binnen Vlierden het jonge loof van de heggen mogen stropen of gras plukken of snijden dam alleenlijk op sijn eijgen erf op peene van 2.2.0.

Articul 33. Item niemand sal in de rivieren, waterlaaten of waterlopen dammen mogen leggen of met staaken of houd afsteeken om met de viskorven, legkorven of fuijken daer in te vissen waar door het water sijnen loop soude gestremt worden op verbeurte van 1.16.0. Alles bovem de viskorven of fuijken die bevonden sullen worden met staaken of dammen in de rivieren of waterloopen te leggen.

Articul 34. Item niemand sal vlas mogen rooten in de rivieren, waterlaten, cuijlen dienende tot schaapswassen, brandkuijlen of in slooden of graven die langs de gemeene weegen en straten sijn lopende op peene van te verbeuren 1.10.0.

Articul 35. Item sal niemand eenige doode kreng hoe genaamd in de rivieren of waterlopen midsgaders in de slooden, graven off brandkuijlen mogen werpen, veel min op de publique straten laten leggen, maar deselve in de grond stoppen op peene van 1.10.0.

Alle welke voorszegde Breuken sullen werden geproffiteert te weeten, die welke boven den gulden zijn voor de helft bij den Heere Drossard deser Heerlijkheid, de wederhelfte te verdeelen tussen den aanbrenger en den gemeenen Armen dezer plaatse. En die penaliteijten welken onder den gulden sijn sullen verdeeld worden te weeten twee derde gedeeltens voor den Heere Drossard voorszegd en het resteerende derde part voor den aanbrenger.

Werdende bij Heere Regenten gereserveert omme de voorszegde poincten en articulen na vereijs en gelegenheid van zaaken, ten allen tijden te mogen veranderen, verminderen, vermeerderen en interpreteeren, soo en in voegen als na billijkheid regten en omstandigheden bevonden zal werde te behooren.

Aldus gedaan, beraamd en gearresteert op heeden ter Raadcamer binnen dese Heerlijkheid Vlierden den seventienden Maart seventien houderd vijf en seventigh.

P. de Jong, Drost. Anthonie Ramaer, president. Willem Verdeuseldonck, schepen. Willem Aerts, schepen. Coenraet Heldevier, schepen. Jan de Groot, schepen. Marten van Bree, schepen. Wilbert Welten, schepen. Anthonie Ramaer, substituut-secretaris.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. RHCe toegang 13129 inv.nr. 20 - gepubliceerd door archivaris E. van Emstede in Varia Historiae Peellandiae onder Vlierden.
  2. De bedragen zijn in guldens, stuivers en penningen.