U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Landloperij

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Craijenhut (foto collectie fam. Kuunders)
Craijenhut (foto collectie fam. Kuunders)

Landloperij en de daarmee samenhangende criminaliteit zorgde in de loop der eeuwen in Deurne en omgeving voor veel overlast.


In oorlogstijd was er dikwijls overlast van deserterende of muitende soldaten. De overlast die zij veroorzaakten werd onder meer bestreden door het instellen van een nachtwacht. Onderstaand worden in chronologische volgorde enkele opvallende gebeurtenissen rond landloperij in Deurne behandeld.

Craijenhut in 1737[bewerken | brontekst bewerken]

Op 2 oktober 1737 kwam een ongeveer 20 jaar oude gast uit Tegelen, genaamd Maurits Wegen, de herberg de Craijenhut binnen en trof er Anneke Knuijts, de vrouw van Michiel van Craijel, alleen aan. Aanvankelijk leek er niks aan de hand. Hij bestelde een glaasje jenever en dronk het rustig leeg. Daarna liep hij eens naar buiten om te kijken of er nog andere bezoekers in aantocht waren. Toen dat niet het geval bleek te zijn bestelde hij een tweede glaasje. Maar nauwelijks had hij dat gedaan of hij greep de herbergierster vast, fouilleerde haar zakken en haalde er drie Rooijse stuivers en vijf duiten uit. Daarna lichtte hij de kassa waar hij ook nog een paar duiten en enkele Luikse oortjes vond. De gezamenlijke waarde van al dat kleingeld was niet meer dan vier of zes stuivers. De dief was daar allerminst tevreden mee en trok zijn mes, ging dreigend voor haar staan en eiste van Anneke dat zij hem al het geld dat ze in huis had zou geven. Maar zij vertelde hem naar waarheid dat haar man Michiel met al het geld naar Deurne was vertrokken. De ongenode gast vond in de hut enkele strengen garen en bond daarmee haar voeten en haar handen op de rug vast. Toen ging hij de hut doorzoeken en vond een camizool[1], een paar nieuwe sokken, een bonte en een witte neusdoek en een bonte en een witte das. Hij greep het boeltje bij elkaar en vertrok, haar gebonden achterlatend. Het duurde wel drie uur vooraleer een Astense man langskwam die haar met zijn mes uit haar benarde positie bevrijdde.

Toen Anneke twee dagen later haar verhaal voor de schepenen van Deurne kwam doen was de boosdoener inmiddels achter slot en grendel gezet. Anneke herkende hem meteen en toen de verdachte haar relaas hoorde kon hij niet anders dan toegeven. Hij bleef echter wel ontkennen dat hij haar met een mes zou hebben bedreigd en aanvankelijk ook dat hij het vest gestolen had, dat hij nota bene droeg toen hij daags na het gebeurde in Deurne werd gearresteerd. Na zijn wandaad in de hut was hij namelijk naar Deurne vertrokken en had er nog de herbergen bezocht van Nicolaas van den Boomen, van Joost Manders op de Zeilberg en van daar naar die van Andries Soeteriks. In laatstgenoemde herberg wilde de vorster Michiel van Schaijk hem arresteren maar omdat hij zich hevig verzette liep hij verschillende verwondingen op.

‘s Avonds wist hij toch weer te ontsnappen maar de volgende dag werd hij na een flinke klopjacht ‘s middags in de kraag gegrepen in een bosje bij de herberg van Jan Peter Claassen op het gehucht de Moosdijk. Als hulpjes van de veldwachter traden daarbij op Michiel van Craijel (49 jaar), Abraham Bartels (29 jaar), Jan Willem Lamberts (24 jaar) en Peter Eijmers (28 jaar). Michiel van Craijel herkende onmiddellijk zijn vest dat de dief gestolen en zelf aangetrokken had en riep: Sa allon schelm, treckt mijn camisool uyt, dat gij daar aan en mij ontstoolen hebt. Omdat Michiel ook nog een snaphaan op hen richtte aarzelde de gevangene geen seconde, trok zijn vest uit en gaf het aan Michiel die het meteen zelf aantrok. Bij deze tweede arrestatie gebruikte de vorster onnodig veel geweld tegen de gevangene en stak hem onder meer met de bajonet in de rug en verwondde hem ernstig nadat hij zich al had overgegeven.

De gearresteerde bleek als tamboer te hebben gediend in het leger van de keurvorst van de Paltz en daar voor ongeveer twee jaar te zijn gedeserteerd. Enkele maanden voor zijn arrestatie had hij dienst genomen bij het voetvolk van de compagnie van kapitein Pousjart in Grave maar ook daar was hij gedeserteerd. Al vijf dagen na het gebeurde kwamen de schepenen van Deurne samen om het vonnis uit te spreken voor de begane misdaden. Ze oordeelden dat hij vanwege zijn gruweldaden de doodstraf verdiende en dat hij, als voorbeeld voor anderen, op de plaats waar men gewoonlijk de criminele straffen voltrekt, de doodstraf zou krijgen door ophanging. Mocht de gevangene aan zijn verwondingen komen te overlijden voordat de doodstraf kon worden voltrokken dan zou, zo oordeelden de schepenen, zijn dode lichaam met de benen aan de galg aan het volk tentoongesteld moeten worden. Nog diezelfde dag werd Maurits opgehangen. Dat gebeurde waarschijnlijk aan de galg die stond aan de huidige Helmondsingel, iets oostelijk van toegangsweg naar het Buntven.

Later ondernamen zowel de Deurnese drossaard Pero de Cassemajor als de vorster met zijn vier hulpjes nog een poging om bij de Staten-Generaal ieder een premie van 100 gulden te innen. De drossaard omdat hij als openbare aanklager de misdadiger voor het gerecht had gebracht en de vorster c.s. omdat ze hem hadden gearresteerd. Uiteindelijk kregen ze samen 150 gulden.
Overigens komen we in de stukken die betrekking hebben op voornoemde zaak de naam van Michiel van Craijel al dikwijls tegen als Miggiel van Craij of zelfs kortweg als Miggiel en Anneke Craij, dus zonder van.[2]

Zie ook het artikel over de roversbende van 1743

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Een camizool of kamizool is een kledingstuk, een door mannen gedragen jasje of vest.
  2. Frans de Bruijn en Frans Janssen - De kinderen van Frans Janssen en Dien Custers z.j. (2009) blz. 158.