U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Orgel in Willibrorduskerk Deurne

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Theo V (overleg | bijdragen) op 16 aug 2015 om 19:05
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het orgel in de Willibrorduskerk van Deurne kent een rijke geschiedenis die teruggaat tot voor 1622; sinds 1838 heeft Deurne een orgel van de bekende orgelbouwer Franciscus C. Smits.

Smitsorgel kerk Deurne-centrum

Chronologie[bewerken | brontekst bewerken]

  • In 1622 werd het orgel gerestaureerd. Op 14 juli 1622 lieten de Deurnese kerkmeesters meester Jochem uit Horst komen om het orgel te vysenteren[1]. Ze gaven hem voor de moeite 7 gulden 16 st. Enkele dagen later kwam hij zijn definitieve rekening voor de restauratie innen, die bedroeg 42 gulden. De kerkmeesters gaven hem er nog acht gulden extra bij omdat Mr. Joghem ons seyden, dat hy dat getrou hadden gemaekt; hy segden dat hy daer wel aen hadden verdient 80 gl.
  • Op 14 september 1622 kwam de nieuwe organist, meester Hanrick, samen met zijn moeder, naar Deurne om het orgel te bedienen. Ze werden die eerste zondag welkom geheten door de pastoor en de kerkmeesters en daarbij werd voor 17 stuivers verteerd. Later zat de nieuwe organist in de herberg van Hendrik IJsbouts wederom aan tafel met de kerkmeesters en de pastoor, waarbij werd overeengekomen dat hij het orgel zou bespelen voor een jaarlijkse beloning van een mud rogge en 80 gulden. Bij die gelegenheid bedroeg de rekening van de consumpties twee gulden.
  • De koster-schoolmeester en organist Laurens de Louw ontving zowel in 1644 als in 1645 een bedrag van 61 gulden voor zijn orgelspel. Tevens werd zes gulden uitgegeven aan aen den bleeser van 't orgelblasen.
  • In 1648 kwam met de Vrede van Munster een einde gekomen aan de Tachtigjarige Oorlog en daarmee viel de grote kerk in protestantse handen. Op 25 juli 1649 werd het orgel voor het eerst in deze gewijzigde omstandigheden gespeeld. Dat gebeurde door Pauwels Thonis Colen, zo weten we uit een aantekening van de oude schepen Peter Gevert Colen. Hij was officieel als organist aangesteld tegen een salaris van 50 gulden per jaar.
  • In 1651 was het jaarsalaris van meester Paulus Colen voor het bedienen van de orgel teruggebracht naar 35 gulden per jaar.
  • In 1653-1654 liepen er processen tussen Evert Aerts en meester Thomas[2] den orgelmaker over de betaling van 31 gulden wegens geleverde goederen en ruim 29 gulden wegens verteringen. Uit de stukken is niet op te maken of hij hier verbleef wegens werkzaamheden aan het Deurnese orgel. Meester Thomas overleed in 1654 of 1655. Zijn weduwe Judith woonde in Deurne en werd door Andries Nooijen voor het gerecht gedaagd omdat ze nog een huurschuld had ter grootte van een peperkoek van 8 pond.
  • In 1838 ontving Franciscus Cornelis Smits blijkens een aantekening van pastoor De Louw 3600 gulden voor het nieuwe orgel dat hij in de kerk geplaatst had. De pastoor betaalde volgens het rekeningboek van Smits slechts 3550 gulden, waarbij Smits aantekende: Hiermee wil de pastoor van Deurne dat de zaak voldaan is.
  • In 1842 stemde Smits het orgel gedurende drie dagen.
  • In 1851 werd volgens de kerkrekening 135 gulden jaartractement aan de organist betaald. De orgeltrapper ontving voor zijn werkzaamheden 20 gulden.
  • Met het Ceciliafeest van 1860 werd een nieuwe verordening voor het kerkkoor opgesteld; daarin werd vermeld dat de organist voorheen jaarlijks 138 gulden en de orgeltrapper 25 gulden ontving en dat dit nu voor de organist werd aangepast naar 15 cent per mis of 140 gulden per jaar. De beloning voor de orgeltrapper bleef ongewijzigd.
  • In het zangkoorreglement van 1861 was onder meer bepaald: De organist, voorzanger en orgeltrapper compareren in iedere zingende mis en zingenden dienst, en wettig belet zijnde, moeten zij iemand anders, die bekwaam is, in hun plaats stellen. Ook was bepaald dat het inzien van muziekstukken tijdens het sermoen bestraft werd met een boete van twee en 'n halve cent. Het jaarsalaris van de organist ging toen wel omhoog naar 150 gulden.
  • In 1865 wordt de 63-jarige bakker Paulus Roefs genoemd als Deurnese organist. Hij was tevens directeur van orde op het koor en kreeg opdracht van de pastoor om erop toe te zien dat het koorreglement strikt werd nageleefd. Hij bespeelde het orgel tot aan zijn dood in 1883. Paulus Roefs was de vader van de bekende componist Benedict Roefs.
  • In 1873 werd het orgel gerestaureerd en vermeerderd met nieuwe registers.
  • In 1874 werd de jaarwedde van de organist verhoogd naar 180 gulden.
  • In 1884 werd 2600 gulden betaald aan de gebr. Franssen voor het verplaatsen en herstellen van het orgel. Er werden weer nieuwe registers toegevoegd. Er moest ook een balustrade worden aangebracht en een gat gekapt worden in de torenmuur, waardoor toegang verschaft werd tot het oxaal. De aannemers moesten voor dat bedrag ook een garantie gedurende vijf jaar voor het orgel afgeven en voor 15 gulden jaarlijks het orgel stemmen.
  • In 1893 werd ruim 141 gulden voor reparatie van het orgel uitgegeven.
  • In 1896 maakte orgelbouwer P.L. Kuijte uit Oss een drietal offertes, variërend van 45 tot 100 gulden, voor een onderhoudsbeurt van het orgel. Er werd gekozen voor de duurste optie, waarbij de defecte orgelpijpen gerepareerd werden en alle pijpen werden uitgenomen, schoongemaakt en gestemd.
  • In 1900 werd het orgel voor 15 gulden gestemd.
  • In 1901 werd het orgel voor 12 gulden gestemd.
  • In 1904 was Johannes Antonius (Toon) Köhnen organist.
  • In 1947 adviseerden de gebroeders Vermeulen om een compleet nieuw electro-pneumatisch orgel te bouwen in de bestaande kas. Dit rapport leidde tot een verweer van de Eindhovenaar Hub. Houët, orgeladviseur van de KKOR en organist, waarin hij Vermeulen van repliek diende en een lans brak voor de historische waarde van het instrument en er zo mede voor zorg droeg dat het nog aanwezige historisch materiaal voor een groot deel bewaard bleef.
  • In 1948 besloot het kerkbestuur om een onderzoek in te stellen naar een algehele vernieuwing of mogelijk herstel van het orgel, maar men zag daar later toch maar van af.
  • In 1953-1954 werd het orgel voor 21.500 gulden gerestaureerd door J.J. Elbertse en Zoon.
  • Op zondag 8 augustus 1954 werd het orgel plechtig ingezegend en ingespeeld bij gelegenheid van het zilveren priesterfeest van pastoor Van Dinter. Harry Scheepers speelde voor het Lof het Preludium en Fuga in fis van Dietrich Buxtehude. Na het Lof speelde Hub. Houët werken van Johann Sebastian Bach (Fantasia en Fuga in g, Wachet auf), Georg Friedrich Händel (Concerto no 2 in Bes), en het slotdeel, Choral Varié, van het Veni Creator van Maurice Duruflé.
  • In juni 2006 publiceerde Marcel Verheggen het rapport getiteld Het orgel in de Willibrorduskerk te Deurne waarin hij naast een restauratieplan ook een beschrijving gaf van de geschiedenis en de toenmalige toestand van het orgel.
  • Op 3 december 2008 tekende het kerkbestuur een contract tot restauratie van het orgel door Verschueren Orgelbouw Heythuysen BV te Heythuysen. De benodigde gelden werden, behalve door enkele grote subsidieverleners, ook door wervingsactiviteiten van de werkgroep Hoge Noot bij bedrijven en particulieren bijeengebracht.
  • Op 21 mei 2011 werd het gerestaureerde orgel in gebruik genomen met een feestelijk orgelconcert door organist Marcel Verheggen. Tevens werd die avond het rijk geïllustreerde boek De parel op de kroon gepresenteerd. Het boek biedt een sfeertekening rond de orgelrestauratie. Pastor Paul Janssen mocht het eerste exemplaar uit handen van Ger Schinck, voorzitter van de Stichting Behoud Sint Willibrorduskerk Deurne, in ontvangst nemen.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Marcel Verheggen - Het orgel in de Willibrorduskerk te Deurne juni 2006
  • Gerard van Houdt - De parel op de kroon z.j. (2011)
Referenties
  1. visiteren - beoordelen welke gebreken en tekortkomingen moeten worden hersteld.
  2. Een enkele keer wordt hij ook vermeld als meester Thonis, waarschijnlijk is dat een schrijf- of transcriptiefout.