U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Rode loop: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 8: Regel 8:
==Maatregelen==
==Maatregelen==
In 1779 stak de ziekte in onze regio de kop op en ook in Deurne en Vlierden werden toen maatregelen getroffen om verspreiding ervan te voorkomen. Voor Deurne gold onder meer:
In 1779 stak de ziekte in onze regio de kop op en ook in Deurne en Vlierden werden toen maatregelen getroffen om verspreiding ervan te voorkomen. Voor Deurne gold onder meer:
*Binnen 24 uur na het overlijden van de besmette patiënt moest daarvan aangifte worden gedaan bij de [[president]] [[Gerrit Hampen]].
*Binnen 24 uur na het overlijden van de besmette patiënt moest daarvan aangifte worden gedaan bij de [[Gerrit Hampen]].
*De dode moest worden begraven in de complete kleding waarin hij/zij gestorven was.
*De dode moest worden begraven in de complete kleding waarin hij/zij gestorven was.
*De begrafenis moest binnen twee maal 24 uur plaatsvinden.
*De begrafenis moest binnen twee maal 24 uur plaatsvinden.
Regel 26: Regel 26:


==Ontwrichting==
==Ontwrichting==
Dat de uitbraak op grote schaal van een besmettelijke ziekte ook zorgde voor maatschappelijke ontwrichting spreekt voor zich. Zo kregen de bestuurders van Deurne en Vlierden tijdens de [[Oostenrijkse Successieoorlog 1740-1748]] op 30 oktober 1747 van hogerhand de aanschrijving om met een achttal paarden, karren en voerlui naar Boxtel te komen om hand- en spandiensten voor het leger te verrichten. Men besefte hier wel dat met gemiddeld dagelijks vier dodelijke slachtoffers ten gevolge van deze ziekte, men op dit verzoek onmogelijk kon ingaan. Daarom werd op 31 oktober, daags voordat zij zich op het Marktveld in Boxtel moesten melden, vanuit Deurne en Vlierden een verzoekschrift ingediend om aan die oproep voorlopig geen gevolg te hoeven geven zolang de besmettelijke ziekte heerste. Ook de personen die de rode loop gekregen hadden en waren hersteld, waren nog ''te debiel en te zwak'' om naar Boxtel te gaan. Ook werd gevraagd om de prins van Oranje en luitenant-generaal Burmania, de hoogste kwartiermeester van het leger, op de hoogte brengen van de toestand in de Deurne en Vlierden. Daarbij hoorde ook een smeedbede om de rondtrekkende milities niet bloot te stellen aan de besmettelijke rode loop en de beide dorpen voorlopig te vrijwaren van inkwartiering van marcherende troepen.<ref>Resoluties van de Raad van State 1703-1748 Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) toegangsnummer 178 inventarisnummer 356 folio 45 verso - regesten Henk Beijers.</ref>
Dat de uitbraak op grote schaal van een besmettelijke ziekte ook zorgde voor maatschappelijke ontwrichting spreekt voor zich. Zo kregen de bestuurders van Deurne en Vlierden tijdens de ''Oostenrijkse Successieoorlog 1740-1748'' op 30 oktober 1747 van hogerhand de aanschrijving om met een achttal paarden, karren en voerlui naar Boxtel te komen om hand- en spandiensten voor het leger te verrichten. Men besefte hier wel dat met gemiddeld dagelijks vier dodelijke slachtoffers ten gevolge van deze ziekte, men op dit verzoek onmogelijk kon ingaan. Daarom werd op 31 oktober, daags voordat zij zich op het Marktveld in Boxtel moesten melden, vanuit Deurne en Vlierden een verzoekschrift ingediend om aan die oproep voorlopig geen gevolg te hoeven geven zolang de besmettelijke ziekte heerste. Ook de personen die de rode loop gekregen hadden en waren hersteld, waren nog ''te debiel en te zwak'' om naar Boxtel te gaan. Ook werd gevraagd om de prins van Oranje en luitenant-generaal Burmania, de hoogste kwartiermeester van het leger, op de hoogte brengen van de toestand in de Deurne en Vlierden. Daarbij hoorde ook een smeedbede om de rondtrekkende milities niet bloot te stellen aan de besmettelijke rode loop en de beide dorpen voorlopig te vrijwaren van inkwartiering van marcherende troepen.<ref>Resoluties van de Raad van State 1703-1748 Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) toegangsnummer 178 inventarisnummer 356 folio 45 verso - regesten Henk Beijers.</ref>


{{Appendix}}
{{Appendix}}
[[categorie:ziekte]]
[[categorie:ziekte]]

Versie van 24 mrt 2017 18:27

De rode loop is een vroegere benaming voor een zeer besmettelijke bacillaire dysenterie (Shigellose) die ook in Deurne en Vlierden herhaaldelijk de kop opstak en veel dodelijke slachtoffers eiste.

Slachtoffers

In zijn boek Koorts en Honger beschrijft Hans van den Broek uitgebreid de ziekteverschijnselen, de oorzaken en de maatregelen die destijds ter voorkoming en uitbreiding van de ziekte getroffen werden.[1]

In januari 1749 woedde de rode loop in Liessel en eiste daar liefst 24 dodelijke slachtoffers. Het waren de vrouw van en dochter van Jan Vervoordeldonk, de weduwe van Thomas van Stratum, het kind van Jan Martens aan de Neerkant, het kind van Jan van Loon, de dochter van Pauwels Verkuijlen, Peter Hendrik Geven, Leonardus Hanegreef, de zoon van Joost van de Kerkhof, Peter Hanegreef, het kind van Lammert Paulus Melis, Willem de Ketelaar aan de Neerkant, Peter Kuipers te Liessel, het kind van Jan van Loon, twee kinderen van Hendrik Kanters, het kind van Jan van Loon, de weduwe Antonie Kanters, twee kinderen van Hendrik Hendriks aan de Neerkant, de weduwe van Marten Goorts aan de Neerkant, Jan Martens en twee kinderen van Hendrik Sijmen Maessen. In de maanden oktober-december 1747 waren er ook al 17 doden door deze ziekte te betreuren. Over de hele gemeente Deurne stierven er in de jaren 1747-1749 maar liefst 177 personen aan de rode loop, dit was ongeveer tien procent van de totale bevolking.

Maatregelen

In 1779 stak de ziekte in onze regio de kop op en ook in Deurne en Vlierden werden toen maatregelen getroffen om verspreiding ervan te voorkomen. Voor Deurne gold onder meer:

  • Binnen 24 uur na het overlijden van de besmette patiënt moest daarvan aangifte worden gedaan bij de Gerrit Hampen.
  • De dode moest worden begraven in de complete kleding waarin hij/zij gestorven was.
  • De begrafenis moest binnen twee maal 24 uur plaatsvinden.
  • De doden moesten worden begraven op het kerkhof van Deurne op een speciaal daartoe afgezet terrein aan de noordzijde van de kerk.
  • Het graf moest tenminste vijf voeten (1,4 meter) diep zijn en moest direct na het overlijden gedolven worden om de juiste diepte te kunnen controleren.
  • De dode moest begraven worden tussen zeven en acht uur 's morgens of rond zes uur 's avonds.
  • Bij de begrafenis mocht alleen de kleine klok gedurende korte tijd geklept worden.
  • Zolang de ziekte niet volledig geweken was, mocht er geen mest vervoerd worden en moesten de stallen zoveel mogelijk gesloten blijven.
  • Bewoners van besmette huizen moesten zoveel mogelijk in huis blijven en zich voor het hoogstnoodzakelijke laten verzorgen door hun buren.[2]

Dergelijke maatregelen golden in 1779 ook in Vlierden. Mogelijk was de ziekte daar eerder uitgebroken dan in Deurne want de afkondiging van die maatregelen vond daar ruim een maand eerder plaats. Ook waren er in Vlierden enkele afwijkende bepalingen, zoals:

  • Een absoluut verbod om vanuit een besmet huis in een onbesmet huis te gaan.
  • De overledene mocht niet binnen 24 uur begraven worden.
  • Gedurende de ziekte mocht geen fruit of witte kool van buiten het dorp worden ingevoerd. De inwoners werd ook aangeraden om dit voedsel gedurende de ziekte zo weinig mogelijk te gebruiken.
  • Zodra de ziekte zich openbaarde moest een kundige arts worden ingeroepen en van het ziektegeval worden kennisgegeven aan een armmeester, die op zijn beurt de regenten hierover kon inlichten.
  • De inwoners werden geadviseerd om 's morgens en 's avonds een mondvol Rijnse wijn, getrokken op rabarber, te drinken. In de publicatie werd tevens meegedeeld dat deze wijn met de klijne maat te koop is bij de weduwe Anthonij van den Broek alhier.[3]

Ontwrichting

Dat de uitbraak op grote schaal van een besmettelijke ziekte ook zorgde voor maatschappelijke ontwrichting spreekt voor zich. Zo kregen de bestuurders van Deurne en Vlierden tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog 1740-1748 op 30 oktober 1747 van hogerhand de aanschrijving om met een achttal paarden, karren en voerlui naar Boxtel te komen om hand- en spandiensten voor het leger te verrichten. Men besefte hier wel dat met gemiddeld dagelijks vier dodelijke slachtoffers ten gevolge van deze ziekte, men op dit verzoek onmogelijk kon ingaan. Daarom werd op 31 oktober, daags voordat zij zich op het Marktveld in Boxtel moesten melden, vanuit Deurne en Vlierden een verzoekschrift ingediend om aan die oproep voorlopig geen gevolg te hoeven geven zolang de besmettelijke ziekte heerste. Ook de personen die de rode loop gekregen hadden en waren hersteld, waren nog te debiel en te zwak om naar Boxtel te gaan. Ook werd gevraagd om de prins van Oranje en luitenant-generaal Burmania, de hoogste kwartiermeester van het leger, op de hoogte brengen van de toestand in de Deurne en Vlierden. Daarbij hoorde ook een smeedbede om de rondtrekkende milities niet bloot te stellen aan de besmettelijke rode loop en de beide dorpen voorlopig te vrijwaren van inkwartiering van marcherende troepen.[4]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Hans van de Broek - Koorts en Honger Deurne mei 2010, blz. 126-151
  2. RHCe toegangsnummer 13181 Oud administratief archief Deurne inv.nr. 80 20 oktober 1779.
  3. RHCe toegangsnummer 13129 Oud administratief archief Vlierden inv.nr. 20 fol.75-76v 17 september 1779
  4. Resoluties van de Raad van State 1703-1748 Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) toegangsnummer 178 inventarisnummer 356 folio 45 verso - regesten Henk Beijers.