U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Zeelen-mennekes

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De tweelingbroers Nol en Tinus Zeelen.
Foto: collectie Ton Hartjens

De tweeling Arnoldus (Nol) Zeelen en Martinus (Tinus) Zeelen uit Zeilberg waren bekende dorpsfiguren in Zeilberg en in die tijd bekend als de Zeelen-mennekes.


Ze leken zo veel op elkaar dat men niet wist wie de ene of wie de andere was. Ze hadden ook dikwijls ruzie samen. Dan zei het ene Zeelen-menneke tegen het andere “Houde gij oewen kop dicht, ik ben den oudste”. En waarachtig dat was ook zo, de ene is een kwartiertje voor de andere op de wereld gekomen, die heeft het eerstgeboorterecht. Daarom vond hij dat hij de baas was in huis. Zij steggelden altijd samen. Behalve als ze in het dorpscafé stonden en samen met geheven glaasjes een krom liedje stonden te zingen en samen dronken werden. Dan waren zij zo verbroederd, dat de ene niet wist of hij soms niet de andere was. “Gij bent den oudste gij!” zegt de ene, “misschien bende gij het wel, ons moeder heeft ons niet uit elkander kunnen houden”, zegt de andere. “Dan zijn we allebei den oudste, da zijn we”.

Met de Zeelen-mennekes kon veel gelachen worden want ze stonden bekend om hun schelmenstreken. De ene beweerde zes weken ouder te zijn dan de ander, dit tot hilariteit van velen. Ze woonden bij elkaar in een klein huisje, het "hutje aan de zee" vlak bij de zand- en kiezelafgraving De Clarinet aan Clarinetweg 26 maar ze betaalden altijd allebei hun eigen brood, hun eigen tabak en eigen brómólie (petroleum). Ze stookten ieder om de beurt een week de lamp en dan mocht de ene in de ander zijn licht kijken. Maar als ze “zat” waren in het café gaven ze alles aan elkaar weg. Ze ruilden alles met elkaar, hun horloge, tabaksdoos, pijp, hun pet, wel vier keer achter elkaar zodat ze niet meer wisten van wie welke pet was, zo ging het door tot aan hun zakdoek toe. Daarna begonnen ze er weer over te steggelen. De tweeling werkte in de Peel.

Het verhaal gaat dat de Zeelen-mennekes, toen zij bij een dode waakten en naar goed gebruik voor de nachtwake een fles “oude klare” kregen, de vrijgezelle tweeling toen bijzonder diep in het glaasje zou hebben gekeken, want in het holst van de nacht zagen ze geesten en spoken. Ze zagen hoe de overledene de deuren van de beddekoets openduwde. Het schijnt dat de Zeelen-mennekes toen schreeuwend van angst en ontzetting naar buiten gerend zijn.

Op hun oude dag zijn de broers in Huize St. Joseph bij de Zusters Franciscanessen in de Kruisstraat in Deurne gaan wonen. Daar sleten zij hun laatste levensjaren.