U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Balthasar Coijmans (1699-1759)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Balthasar Coijmans
1699-1759
heer van Deurne
Periode 1728-1759
Voorganger Gerardus Suljard
Opvolger Theodorus de Smeth
heer van Liessel
Periode 1728-1759
Voorganger Gerardus Sulyard (1691-1730)
Opvolger Theodorus de Smeth
Vader Joseph Coijmans (1656-1720)
Moeder Clara Valckenier

Balthasar Coijmans (Amsterdam, 28 december 1699 - Amsterdam 15 september 1759) was heer van Deurne en naar hem is in de wijk Vlier-Noord in Deurne de Balthasar Coymansstraat vernoemd.

Afkomst[bewerken | brontekst bewerken]

Coijmans, die behoorde tot de Amsterdamse patriciërsfamilie Coijmans, werd geboren als kind van ouders uit twee zeer rijke Amsterdamse koopmansgeslachten. Hij was de zoon van Joseph Coijmans en Clara Valckenier, de dochter van burgemeester Gillis Valckenier.[1] Zijn wieg stond in het Coijmanshuis, een in 1624 naar een ontwerp van Jacob van Campen aan de Keizersgracht 177 gebouwd en nog bestaand pand.

Functies[bewerken | brontekst bewerken]

Hij vervulde tijdens zijn leven diverse functies, waaronder die van commissaris van de honderdste en tweehonderdste penning te Amsterdam (1740), kerkmeester van de Zuiderkerk te Amsterdam (1724-1739), dijkgraaf van de Beemster (1743) en dus ook heer van Deurne en Liessel[2], hetgeen ongetwijfeld een belegging zal zijn geweest.

Deze rijke koopman kocht in 1728 de heerlijkheid Deurne en Liessel voor 18.000 gulden en bleef heer van Deurne tot aan zijn dood in 1759. Op 20 december 1757 werd hij bovendien als erfgenaam van zijn broer Gillis beleend met het huis te Bruchem (nu gemeente Zaltbommel) en de windmolen. Na zijn dood ging het leen over naar zijn erfgenaam Gillis Valkenier.[3]

Testament en overlijden[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn testament legateerde hij aan de Armen van Deurne maar liefst 4.000 gulden. De helft daarvan kwam ten gunste van de diaconie en de andere helft de zogenaamde huijszittende armen van Deurne. De gelegateerde gelden moesten wel worden belegd en alleen de opbrengsten daarvan mochten aan de armenzorg worden besteed.[4]

Coijmans overleed op 15 september op 59-jarige leeftijd in de Beemster en werd als laatste van zijn familie bijgezet in de grafkelder van de familie Timmerman-Coijmans in de oude kerk van Voorburg. Deze grafkelder is bekend vanwege de eertijds gemummificeerde stoffelijke overblijfselen. In hoeverre het lichaam van Coijmans nu nog intact is, is niet bekend.[5] Hij was ongetrouwd en kinderloos. Het huis in Amsterdam ging over naar Jan Pieter Theodoor Huijdecoper. Onder de heerlijkheid Deurne wordt een opsomming gegeven van zijn Deurnese bezittingen bij zijn overlijden in 1759.

Als testamentair executeurs traden na zijn dood op mr. Jan Graafland, burgemeester en raad van de stad Amsterdam, Jacob Gerrit Karsseboom, oud-schepen van Amsterdam, en mr. Ernst Graafland, pensionaris van Amsterdam.[6]

Bronnen, noten en/of referenties
  • M. de Bruijn-van der Linden - Balthasar Coijmans, heer van Deurne en Liesvelt in D'n Uytbeyndel nummer 20 (zomer 1990) blz. 8-10
  • Luuk Keunen - De heren en Vrouwen van Deurne door de eeuwen heen in D’n Uytbeyndel nummer 35 (winter 1996/1997 blz. 16 t/m 20), nummer 36 (voorjaar 1997) blz. 11 t/m 16), nummer 37 (najaar 1997) blz. 13 t/m 16, nummer 38 (winter 1997/1998) blz. 13 t/m 20) en nummer 39 (voorjaar 1998) blz. 13 t/m 20.

  1. volgens Wiro van Heugten was hij een zoon van Jan Coijmans en Sophia Trip.
  2. Op het kerkmeestersbord van de Zuiderkerk in Amsterdam, dat thans aanwezig is bij het gemeentelijk Grondbedrijf Amsterdam, wordt hij genoemd heer van Deurne en Liesvelt.
  3. Leenakteboeken Gelre, Kwartier van Nijmegen
  4. RHCe Schepenbank Deurne en Liessel, 15e eeuw - 1810 toegang 13183 inv.nr. 73 - 28 december 1759.
  5. Onbekende krant, 14 januari 1966
  6. BHIC toegang 178 inv.nr. 98 Resoluties van de Staten-Generaal dienstjaar 1760 folio 66 – vrijdag 8 februari 1760.