Brand van 14 april 1896
Bij de brand van 14 april 1896 werd de boerderij annex herberg van de landbouwer Lambertus Smits op de Rakt vernield.
Een jongen, die buiten was, ontdekte de brand en sloeg alarm bij
de vrouw van Lambertus , die binnen haar huiselijke bezigheden verrichtte. Beiden gingen naar den stal om het vee zo veel mogelijk te redden. Ze konden zes koeien bevrijden, maar vier koeien, een schaap, vier varkens en een paard kwamen in de vlammen om. De hele inboedel en een hoeveelheid hooi en stro verbrandden.
Door de grote afstand van het centrum konden de brandspuiten niets meer uitvoeren.
De jongen, die nog probeerde het paard te redden, verbrandde daarbij zijn oor en verschroeide zijn haar. Het paard had hij weliswaar nog buiten gekregen, maar dat bezweek al snel aan de brandwonden.
Twee koeien van zijn zwager Hubertus van Rixtel (1868-1952), die op Vreekwijk woonde en elf dagen eerder door brand was getroffen, waren hier tijdelijk gestald en kwamen ook om in de brand. Van Rixtel was niet verzekerd tegen brand.
Het huis en de inboedel waren ieder afzonderlijk verzekerd voor 2.000 gulden. De schade aan de boerderij bedroeg 1.500 gulden en aan de inboedel 2.500 gulden.
De oorzaak was, zoals gewoonlijk, onbekend.