U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Clement d'Haene (1827-1884)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Clement d'Haene
Persoonsinformatie
Volledige naam Clement d'Haene
Geboorteplaats 's-Hertogenbosch
Geboortedatum 1 augustus 1827
Overl.datum voor 1895
Partner(s) (1) Maria Elisabeth van Weert (1826-1861)
(2) Aaltje Voogt (1829-1909)
Beroep(en) schoolmeester

Clement d'Haene (Dhaene, D'haene (1827) was van 1861 tot zijn oneervol ontslag in 1881 de eerste schoolmeester van Helenaveen.


Clement was een zoon van Maria Hendrina Luijck (circa 1798) uit een buitenechtelijke relatie met de Constantinus d'Haen (Rumbeke (West-Vlaanderen circa 1795-1831 's-Hertogenbosch). Er werd wel door zijn vader wettig erkend na zijn geboorte. Dit gebeurde ook met de drie andere buitenechtelijke kinderen die zijn ouders samen kregen. Zijn vader was korporaal, later kanonnier, bij de 2e Compagnie Rijdende Artillerie.

Clement huwde (1) op 15 mei 1858 in 's-Hertogenbosch met Maria Elisabeth van Weert, ('s-Hertogenbosch 23 juni 1826 - Deurne 28 augustus 1861), dochter van de slager Hubertus van Weert en Maria Anna Bakens (Bakus).

De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:

  1. Elisabeth Huberdina, (tweeling) ('s-Hertogenbosch 19 juni 1858 - 's-Hertogenbosch 4 juli 1858).
  2. Rosalia Constantia, (tweeling) ('s-Hertogenbosch 19 juni 1858 - 's-Hertogenbosch 6 juli 1858).
  3. Antoon Maria Constantinus Clement, ('s-Hertogenbosch 2 juli 1860 - 's-Hertogenbosch 18 januari 1861).

Kort na zijn benoeming in Helenaveen en zijn vestiging hier overleed zijn eerste vrouw.

Hij huwde (2) op 15 februari 1863 in Monnickendam met Aaltje Voogt (Voogd), (Monnickendam 8 juli 1829 - Purmerend 5 juni 1909), dochter van Gerrit Voogt en Grietje Kok.

Uit dit huwelijk werden geboren:

  1. Maria Elisabeth Margaretha Henrica, (Helenaveen 8 juli 1865 - Purmerend 28 december 1942). Zij huwde met de broodbakker Reijer van Baar (Purmerend 1858-1916 Purmerend).
  2. Johannes Judocus Constantijn Maria Gerardus, (Helenaveen 31 december 1866).
  3. Maria Theresia, (Helenaveen 22 oktober 1868 - Monninckendam 17 december 1895). Zij huwde met de boekhandelaar Jacobus de Wijs.

Na lang getouwtrek tussen de gemeente en de Maatschappij Helenaveen over de vraag wie van de twee in Helenaveen het onderwijs moest verzorgen, stelde Van de Griendt in 1861 een lokaal beschikbaar en werd door de gemeente de eerste onderwijzer Clement d'Haene benoemd en bekostigd. Hij was tot dan hulponderwijzer in 's-Hertogenbosch. Zijn jaarsalaris aan de openbare lagere school in Helenaveen bedroeg 225 gulden.

In het gemeentearchief van Deurne bevindt zich een dossier over meester d'Haene, met daarin de volgende zaken:

  • Op 10 januari 1861 meldde hij in een sollicitatiebrief naar de gemeente dat hij graag als onderwijzer in de nieuwe bijschool van Helenaveen wilde werken.
  • Op 15 maart 1861 volgde een aanbevelingsbrief voor d'Haene vanuit Den Bosch.
  • Op 10 oktober 1861 werd zijn arbeidscontract vastgesteld.
  • Op 21 december 1862 schreef D'Haene in een brief aan de burgemeester dat hij voornemens om zich in februari andermaal in het huwelijk te begeven en vroeg hij om veertien dagen verlof voor zijn huwelijk in Monnickendam.
  • Op 26 december 1862 schreef hij dat meester Van Baars hem behulpzaam wilde zijn bij het regelen van zijn vervanging tijdens zijn verlof.
  • Op 4 januari 1863 vroeg D'Haene aan de burgemeester om een uittreksel van de overlijdensakte van zijn eerste vrouw.
  • Op 13 januari 1863 ontving het gemeentebestuur een brief uit Den Bosch waarin werd meegedeeld dat D'Haene daar het eerste halfjaar van 1861 als hulponderwijzer gewerkt had, maar dat hij was vertrokken zonder zijn pensioenbijdrage van 2,50 gulden te betalen.
  • Op 11 januari 1863 schreef D'Haene aan het gemeentebestuur dat hij het aanbod van Van Baar (om Nollen als zijn vervanger naar Helenaveen te sturen) had aanvaard en dat hij van de eerstvolgende dinsdag tot 15 februari afwezig was.
  • De vervanging van D'Haene tijdens zijn huwelijk in Monnickendam bezorgde hem kopzorgen. Op 13 januari 1863 schreef hij aan het gemeentebestuur Ik heb aan de heer Van Baars gevraagd om J. Nollen ter vervanging naar Helenaveen te zenden, maar toen de brief weg was kwam ik tot de overtuiging dat Nollen met dergelijke troep onbeschaafde kinderen, waar tegenwoordig mijn school uit bestaat, niet uit zal kunnen. Alvorens tot dit uiterste te besluiten wil ik opnieuw pogingen doen mijn huwelijk te voltrekken met maar een paar dagen absentie, zo dat lukt zullen burgemeester en wethouders dit mij wel willen vergunnen.
  • Op 1 februari 1863 schreef hij dat zijn huwelijk op zondag 15 februari zou plaatsvinden en verzocht hij om daartoe verlof te verlenen van 8 tot 18 februari. Hij eindigde zijn brief aldus: Ik durf mij te vleijen, dat dit verlof zal worden toegestaan, temeer dat in deze tijd de vastenavonddagen zijn en ofschoon er geen vakantie is de kinderen toch thuisblijven.
  • Op 31 juli 1863 legde de schoolmeester in een brief aan de burgemeester uit wat de timmerman zei over het verrichte metselwerk etc. Ook schreef hij de burgemeester dat zijn vrouw voor haar huishouden een meisje van 15 à 16 jaar zocht. Hij had gehoord dat er dergelijke meisjes in het liefdesgesticht te Deurne waren en vroeg of de burgemeester daarin wilde bemiddelen.
  • Op 30 juni 1863 meldde hij aan de schoolcommissie van Deurne dat de school in Helenaveen gedurende de maanden april, mei en juni gemiddeld door 35 leerlingen werd bezocht De leerlingen die zich in die maanden onderscheiden hadden door goed gedrag en vlijt en geregeld de school bezochten, waren: M.G.Bonten, K.Thomassen, H. van den Bergh, P.A. Kartner, M. Wijnnands, A. Zwanenberg, J.M. Knapen, J. Verveurt, J. Bots, E. Verhees, M. Jansen, H. Smeets en S. Butkamp.
  • Op 31 maart 1864 meldde hij de schoolcommissie van Deurne dat gedurende de maanden januari, februari en maart gemiddeld 70 leerlingen de school bezochten en hij noemde een twintigtal leerlingen die ijverig en vlijtig waren. Van de familie Hendriks had hij in januari twee kinderen op school gehad, Clasina en Peter, maar na die tijd had hij die niet meer gezien.
  • Op 31 oktober 1864 vroeg hij om leermiddelen als boeken, pennen, schriften en hij kwam ook een paar leien tekort. Voor de komende winter vroeg hij tevens om een kachel.
  • Op 11 oktober 1865 schreef hij: Hedenmiddag ontving ik (per timmerman Van de Mortel) de schoolbehoeften schrijf- en rekenboeken, alsmede twee eerste leestafels opgeplakt en 25 staten voor het schoolgeld (nieuw model). Ontbreekt nog een kruik inkt, een doosje stalen pennen, twaalf loden inktpotten en schrijfvoorbeelden klein en middelmaat. De timmerman zei mij dat er geen petroleum voorhanden is, meld ik dat ik hier bij Deckers verleden week voor de kan patentolie 54 en voor petroleum 48 cent heb moeten betalen.
  • Op 28 februari 1866 schreef hij: Ik heb de kinderen van mijn school bekend gemaakt dat de prijsuitreiking op 26 maart gehouden wordt. Meld ik dat mijn school thans verdeeld is in twee klassen, ieder van drie afdelingen. Dat elke afdeling plus minus twaalf leerlingen telt zodat er in het geheel zes dozijn prijzen nodig zijn. Deze prijzen kunnen per dozijn afdalen, zodat, als de 1ste klasse 1e afdeling (met 12 leerlingen van 11, 12, en 13 jaren) een werkje als eerste of hoogste prijs wordt toegekend. Als dan de 1e klasse 2e afdeling met een mindere waarde kan volstaan en zo verder.
  • Op 4 oktober 1866 schreef hij over het maken van een portaal aan de schooldeur met een hoogte van 2,25 meter en een breedte van 1,21 meter. Tevens beklaagde hij zich dat hij zich, voor het bergen van de turf, het jaar daarvoor had moeten behelpen met een mand, wat ook zeer slordig staat, en vroeg hij of er voor de school een turfbak kan worden gemaakt. Ook meldde hij dat hij verlegen ben met schrijfboekjes en schrijfvoorbeelden. Hierover schreef de schoolmeester ook in een brief van 21 januari 1867.
  • Op 21 maart 1866 meldde hij dat volgens afspraak de prijsuitreiking op het schoolplein zou plaatsvinden op maandag 26 maart, maar dat al geruime tijd de kinkhoest heerste onder de kinderen die voornamelijk de laatste maanden de school bezochten. Inmiddels was de ziekte wel verminderd en had hij de laatste dagen weer veertig leerlingen op school. Hij liet de beslissing om de prijsuitreiking op de geplande dag door te laten gaan over aan de burgemeester. Mocht die inderdaad de 26ste willen aanhouden dan kon D'Haene zich daar wel in schikken.
  • Op 19 april 1866 meldde hij dat hij zijn nieuwe woning voor goed had betrokken op zaterdag 27 januari en dat op 30 januari de nieuwe school in gebruik was genomen.
  • Op 30 juli 1866 schreef hij: Om goede kennis te doen omtrent de schoolkaarten heb ik me tot de inspecteur gewend omtrent de maten voor drooge en natte waren, de gewichten en de N. ellen.. Blijkbaar had hij ook last van water in zijn nieuwe kelder: Mag ik U waarschouwen, om bij dezen Van Gestel te herinneren om mijn kelder droog te komen maken.
  • Op 29 november 1866 had hij behoefte aan leermiddelen: Omdat het getal van leerlingen volgende maand op de avondschool merkelijk toeneemt heb ik te weinig schrijfboekjes (cahiers) en inktpotten verzoek ik U edelachtbare mij die ten spoedigste toe te zenden alsmede een paar dozijn abc (spaboekje). Verder wens ik graag voor mijn school de onderstaande werkjes die ik van den heer Van Baars ter inzage heb ontvangen.
    • Twee dozijn Kunstmatig leerboek voor de middelste klasse door G. van Sandwijk (J.Schuitemaker Purmerende)
    • Twee dozijn idem voor de hoogste klasse
    • Twee dozijn schetsen van delfstoffen door J.G. Helge bij C.L.Brinkman te Amsterdam.
    • Twee dozijn idem van planten door J.G. Helge bij C.L.Brinkman te Amsterdam.
    • Twee dozijn idem van dieren door J.G. Helge bij C.L.Brinkman te Amsterdam.
    • Twee dozijn oefeningen in het kunstmatig lezen. De nadruk van G. van Sandwijk als boven.
    • Twee dozijn Zinsontleding van van Dale en Smulders De beknopte Nederl. Spraakkunst. Dit laatste werkje is mij door de heer van Baars aanbevolen, doch ik heb het niet ter inzage gehad, waarom ik de uitgever niet kan noemen.
  • Op 9 september 1868 schreef hij dat de metselaar de eerstvolgende vrijdag het schoollokaal zou komen schoonmaken en dat kalk is bij hem niet aanwezig was, maar wel altijd bij de heer Deckers verkrijgbaar was.
  • Op 23 april 1869 schreef D'Haene aan de burgemeester dat hij met Pasen gebruik zal maken van de hem vergunde vakantie van acht dagen.
  • Op 13 september 1869 schreef hij dat de verwachte tras en cement bij Deckers was aangekomen zodat Lutters kon beginnen met de waterput. De kleine verandering van de schuur tot berging van turf, die door timmerman F. van de Mortel was aangenomen, zou, naar hij aannam al door de burgemeester met Van de Mortel besproken zijn.
  • Op 15 oktober 1869 berichtte hij dat hij daags tevoren bezoek had gekregen van de schoolopziener. Die wilde dat de leerkrachten het tientallig stelsel van maten gewichten enz. gingen hanteren en de nieuwe benamingen zoals die door de hoge regering waren aanbevolen.
  • Op 7 juli 1869 vroeg D'Haene om vakantie van 15 augustus tot 15 september.
  • Op 4 september 1872 schreef hij: Geeft onderdanig te kennen Clement D'Haene, onderwijzer aan de openbare school te Helenaveen, gedurende elf jaar met de meeste ijver in de school werkzaam geweest en slechts een bezoldiging van 225 gulden van de gemeente, waarbij gevoegd de schoolgelden der leerlingen, maar wat ontoereikend is en vroeg om opslag.
  • Op 20 april 1875 meldde hij dat hij vanwege de heersende mazelen in de paasweek de school had moeten moeten sluiten.
  • Op 15 december 1876 schreef hij dat de schoolbehoeften dat jaar wel voldoende zouden zijn, maar niet voor de avondschool die boven verwachting druk bezocht werd.
  • Op 17 mei 1877 deelde hij mee dat zijn moeder in Scheveningen stervende was en dat hij dringend verzocht was om over te komen.
  • In januari 1877 deelde hij mee dat B. van de Wielen, van wie de kinderen het jaar daarvoor de school nog kosteloos mochten bezoeken, ook naar de mening van W. Schellings best het schoolgeld kon betalen. Hetzelfde gold voor (de kinderen van) J. van Lith en Van Osch. Het schoolgeld voor de kinderen die kosteloos de school bezochten werd betaald de Maatschappij Helenaveen.
  • Op 28 februari 1878 vroeg hij aan de burgemeester verlof om op maandag, dinsdag en woensdag van aankomende vastenavond en aswoensdag de school te sluiten, omdat er dan toch weinig of geen kinderen naar school kwamen zodat hij dan naar zijn familie in Holland kon gaan.
  • Op 9 januari 1879 schreef D´Haene aan de burgemeester over de brand (lees brandstof) in zijn school en dat hij beter steenkolen kon gaan stoken en dat de kinderen dan veel warmer zouden zitten. Die noodkreet herhaalde hij in een grief van 11 januari 1879. Het is zo koud voor de kinderen, zelfs de oudere leerlingen op de avondschool kunnen het niet meer uithouden.
  • Op 27 juli 1879 schreef D'Haene vanuit Scheveningen aan de burgemeester van Deurne het volgende: Mijn zenuwen waren zeer verward, ik heb geneeskundige hulp moeten inroepen en Gode zijde dank weer goed hersteld. Daarom ben ik zolang bij mijn familie hier te Scheveningen moeten verblijven.

Het einde van de carrière van meester D'Haene in Helenaveen was behoorlijk roemloos.

In de gemeenteraadsvergadering van 1 augustus 1881 werd de volgende brief van de schoolopziener in het district Eindhoven, gedateerd 30 juli 1881, voorgelezen:

De schoolopziener in het district Eindhoven, overwegende dat C. Dhaene, hoofd der openbare school te Helenaveen gemeente Deurne c.s. zich sedert geruimen tijd aan misbruik van sterken drank schuldig maakt, tengevolge waarvan hij de achting zijner medeburgers heeft verloren en zijne school en het daar gegeven onderwijs in eenen ongunstigen toestand verkeert.
Overwegende dat hij te dier zake op voorstel van den heer arrondissements-schoolopziener te Helmond bij beschikking van heeren B en W uwer gemeente in dato 19 april jl. voor den tijd van 14 dagen in zijne betrekking is geschorst.
Overwegende dat deze schorsing het gehoopte gevolg niet heeft opgeleverd, daar voornoemden onderwijzer zich niet heeft verbeterd, doch zich aan het misbruik van sterken drank heeft blijven overgeven.
Overwegende dat hij buitendien op het laatst der voorgaande week (moet zijn 16 julij jl) zijne woonplaats heeft verlaten en het onderwijs in zijne school gestaakt zonder daartoe verlof te hebben gevraagd of verkregen, terwijl hij op vrijdag den 29 julij naar zijne woonplaats nog niet was teruggekeerd en het onderwijs aan zijne school had vervat.
Overwegende dat zijn ontslag alsoo naar ons inzien dringend noodzakelijk is en dit ons gevoelen in eene gesloten met hen te Deurne gehouden bijeenkomst geheel werd gedeeld door den heer arrondissements-schoolopziener te Helmond en de heeren B en W uwer gemeente,
heeft de eer naar aanleiding van art. 29 wet van den 17 augustus 1878 (Staatsblad nr 127) aan den gemeenteraad voor te stellen om meergezegden C. D'Haene uit zijne betrekking van onderwijzer, hoofd der openbare (school) te Helenaveen niet eervol te ontslaan
(was geteekend) D.H. van den Acker.

De notulen van de betreffende vergadering gaan dan als volgt verder:

Wijders deelt de voorzitter mede dat bedoelde onderwijzer reeds den 16 julij jl. zonder verlof de gemeente heeft verlaten waardoor het onderwijs in die school tot heden is gestaakt. Van deze toestand is kennis gegeven aan den districts-schoolopziener, die tengevolge van dien met den arrondissements-schoolopziener op 29 juli jl. alhier eene conferentie met het dagelijksch bestuur dezer gemeente hebben gehad. De schoolopziener verzekerde dat in het gedrag van den betrokken onderwijzer geene verbetering is kunnen worden opgemerkt en hij voortdurend misbruik van sterken drank blijft maken terwijl hij nu daarenboven op de voorschrevene wijze de school heeft verlaten. Vervolgens is onder anderen wel overwogen dat het eene gevoelige straf is, doch men meent dat dit geen beletsel mag zijn om voor het onderwijs der kinderen aldaar op voldoende wijze te zorgen, wat met een dusdanig onderwijzer wel niet mogelijk zal zijn.
Dientengevolge is met eenparige stemmen besloten uwe vergadering voor te stellen bedoelden onderwijzer uit zijne gezegde betrekking als zoodanig niet eervol te ontslaan.
Dienovereenkomstig hebben B en W dezer uwe vergadering het daartoe strekkend ontwerp-besluit over te leggen, luidend als volgt:
"De raad der gemeente Deurne en Liessel in zijne openbare vergadering van 1 augustus 1881, gezien een schrijven van den heer districts-schoolopziener in het school-district Eindhoven van 30 julij 1881, houdende, op grond der daarbij omschreven redenen, voorstel om C. D'Haene onderwijzer staande aan het hoofd der openbare lagere school te Helenaveen, als zoodanig te ontslaan,
overwegende dat uit een in die tijd ingesteld onderzoek is gebleken dat bedoelde onderwijzer herhaaldelijk en in het oog loopend misbruik van sterken drank heeft gemaakt, waarom hij den 19 april dezes jaars op voorstel van den betrokken arrondissements-schoolopziener door B en W dezer gemeente is geschorst geweest in zijne betrekking voor 14 dagen,
overwegende dat niettegenstaande dit het gedrag van gezegden onderwijzer evenals zijn onderwijs voortdurend in hooge mate te wenschen overlaat,
overwegende dat hij daarenboven den 16 julij jl. zonder daartoe vergunning te hebben gevraagd of verkregen de gemeente heeft verlaten en nog den 29 julij daaraanvolgend niet was teruggekeerd, waardoor het onderwijs in die school gedurende dien tijd is gestaakt,
overwegende dat onder dergelijke omstandigheden het onderwijs te Helenaveen onvoldoende moet worden geacht en de betrokken onderwijzer daarvan door zijn gedrag uitsluitend de oorzaak is, gelet op art. 29 letter b. der wet van 17 augustus 1878 (Staatsblad nr 127),
besluit C. D'Haene voornoemd te ontslaan als onderwijzer aan de openbare school te Helenaveen, in te gaan met den dag van heden."

Niemand het woord verlangend werd het voorstel met algemene stemmen aangenomen en het ontwerp-besluit onveranderd vastgesteld met bepaling dat daarvan afschriften zouden worden gezonden naar de districts-schoolopziener en de ontslagene.

Vervolgens werd met algemene stemmen besloten om het vaste jaarsalaris van de te benoemen onderwijzer te Helenaveen te bepalen op 700 gulden, terwijl de overige inkomsten onveranderd bleven. Ook werd besloten tot onmiddellijke oproep van sollicitanten voor die betrekking. Reeds op 6 augustus 1881 verscheen een advertentie in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant.

Bij de huwelijken van zijn dochters in 1895 was hij overleden. Het is nog niet bekend waar en wanneer dat was.

Meester Van de Kerkhoff werd zijn opvolger in Helenaveen.