Cornelis Mennen (1872-1917)
| Cornelis Mennen | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Cornelis Mennen | |
| Geboorteplaats | Deurne | |
| Geboortedatum | 29 mei 1872 | |
| Overl.plaats | Deurne | |
| Overl.datum | 21 november 1917 | |
| Partner(s) | (1) Johanna Maria Smits (1872-1905) (2) Bertha Maria Scheepers (1881) | |
| Beroep(en) | boterfabrieksarbeider | |
Cornelis Mennen (1872-1917) was boterfabrieksarbeider in Liessel.
Hij was een zoon van de Deurnenaar Martinus Mennen (1830-1902) en Wilhelmina Aldenzee (1833-1897).
Hij huwde (1) op 8 juni 1901 te Deurne met Johanna Maria Smits, (Asten 2 maart 1872 - Liessel 7 november 1905), dochter van Antonie Smits (Asten 1846-1881 Asten) en Elisabeth Driessen (Asten 1846-1889 Asten).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Wilhelmina, (Liessel 1 september 1902 - Liessel 2 september 1988). Zij huwde met Johannes van Oosterhout (1897-1986).
- Antonius, (Liessel 3 maart 1904 - Liessel 19 april 1905).
Of het overlijden van zijn eerste vrouw in 1905 samenhing met de perikelen rond de kraamzorg in Liessel rond 1900 is niet bekend, feit is wel dat hij in 1905 een van de ondertekenaars was van de petitie, waarin gevraagd werd om de aanstelling van een flinke vroedvrouw.
Hij hertrouwde op 17 oktober 1914 in Deurne met Bertha Maria Scheepers, (Deurne 1 maart 1881), dochter van de landbouwer, herbergier en boterfabrieksarbeider Leonardus Scheepers (1841-1905) en Theodora Hermans (1844-1912).
Uit dit tweede huwelijk werd nog een kind geboren:
- Johan, (Liessel 3 maart 1916 - Best 8 mei 1995). Hij huwde (1) met Petronella Welten (1916-1981) en (2) met Henrica W. Swinkels.
Op 17 augustus 1902 kocht hij van de Liesselse landbouwers, de gebroeders Willem Arnoldus en Antonie van Loon, een huisplaats met erf, tuin en weiland, kadastraal sectie G nummer 2492, groot 1730 m², voor een bedrag van driehonderd gulden.[1]
Op 26 augustus 1908 verkocht hij aan de postbode Harrie Hendriks een huis met tuin in Liessel, de oostelijke helft van kadastrale sectie G nummer 2492, groot ongeveer 867 m², voor een bedrag van 1.550 gulden.[2]
Vóór zijn tweede huwelijk moest voor het erfrecht van zijn dochter uit het eerste huwelijk in het bijzijn van haar toeziend voogd Willem Smits een inventaris worden opgesteld van zijn bezittingen en schulden op dat moment. Dat gebeurde op 13 oktober 1914 door notaris De Leeuw. Die noteerde het volgende:
- Huishoudelijke inboedel f. 344,50.
- Onroerend goed: huis en tuin onder Liessel, sectie G nummer 2696, groot 0.08.00 hectare.
- Contante gelden ƒ 33,00.
- Vordering ten laste van stoomzuivelfabriek Sint-Hubertus te Liessel ƒ 500,00 wegens geleende gelden.
- Vordering ten laste van de Rijkspostspaarbank ƒ 328,33.
- Vordering ten laste van de stoomzuivelfabriek wegens werkloon ƒ 16,00.
- Schulden ƒ 7,00.[3]
Na zijn overlijden werd op 21 december 1917 door het kantongerecht in Helmond Johannes Scheepers aangesteld als toeziend voogd over zijn minderjarige zoon Johan.[4]
Op 4 februari 1918 werd na zijn overlijden, in het bijzijn van de beide voogden van de minderjarigen, opnieuw een beschrijving van zijn bezittingen en schulden opgesteld. Antoon Mennen had inmiddels de voogdij over Wilhelmina.
- Huishoudelijke inboedel etc. totale waarde ƒ 433,50.
- Onroerend goed: een huis en tuin en bouwland in sectie G nummer 2696 en 2749 samen groot 0.38.40 hectare.
- Contante gelden ƒ 25,00.
- Vordering op stoomzuivelfabriek Sint-Hubertus ƒ 500,00 tegen 3½ pct.
- Vordering op de Rijkspostspaarbank ƒ 15,60.
- Vordering op de Boerenleenbank te Liessel ƒ 300,31.
- Twee schuldbrieven ten laste van de gemeente, ieder groot ƒ 500,00 tegen 4½ pct. rente.
- Vordering ten laste van het Rijk wegens geleverde rogge ƒ 19,30.
Dan volgen nog de dokters- en begrafeniskosten en een paar kleine andere posten.[5]
Bronnen, noten en/of referenties
|