De Abbendonk
Het toponiem De Abbendon(c)k hoort tot de oudste plaatsnaamvermeldingen van Vlierden.
De vroegste vermelding is van 1436. Op 2 januari van dat jaar was er voor de schepenbank van Helmond een rechtszaak over de betaling van een erfpacht van 7 lopsensen rogge, rustend op een aantal percelen land onder Vlierden, waaronder een buynre groeswarden ter stede geheiten in die Abbendonck int broeck van Berscot gelegen ende noch een heitvelt ter stede geheiten in die Abbendonck gelyc die scepenlitteren van Doernen dair op gemaect dat begrepen hebben.[1]
Bij een erfdeling op 27 december 1446 van de nagelaten goederen van Dirk Dirks van den Rijpelsberg, gehuwd met Luitgard de dochter van Gerit Swert, ontving hun zoon Lambrecht zijn derde deel van enen camp inder dingbanck van Vlierden gelegen geheiten den abbendonksche camp. Het overige twee derde deel had hij volgens verklaring van de andere erfgenamen van hen gekocht.[2]
De Abbendonk kwam opnieuw ter sprake bij een erfdeling op 22 juli 1545. Deze keer deelden voor de schepenbank van Deurne de kinderen van Cornelis van den Bogaard de door hem nagelaten goederen. Zijn kinderen Willem en Jutte kregen daarbij de hoeve de Baarschot en metten thysaert dair bij geleecht vanden Wijer, met oijck een hoybeempt genaemt den Strijp, wtgescheijden in dese gedeijlte een acker genaemt den Abbendonck. De akker genaamd den Abbdendonck ging naar Willibrord de Rover. gehuwd met Ermgard van den Bogaard en als voogd over Margriet, de minderjarige dochter van wijlen Simon van den Bogaard.[3]
Het toponiem in de Espen werd tot eind 18e eeuw met enige regelmaat vermeld. Ook in het maatboek van Vlierden van 1792 wordt het enkele keren genoemd.
| Bronnen, noten en/of referenties |