U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

De praktijken van de Deurnese schoolmeester Willem van Esch

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Voor hen die zich ooit verdiept hebben in de geschiedenis van Deurne, zoals die beschreven werd door H.N. Ouwerling, zal de schoolmeester Willem van Esch geen onbekende meer zijn.


Deze schoolmeester-koster was rond 1700 zonder meer een van de meest vooraanstaande lieden, die o.a. de nodige energie stak in de opvoeding der jeugd die te Deurne "ter schoole quam!" Over de wijze waarop hij zich destijds van zijn taak heeft gekweten worden we uiteraard niet overvloedig geïnformeerd, maar af en toe duiken in de archieven historische notities op, die ons "Achter de mens van Esch" leren kijken! Zolegden op 18-02-1698 enige lieftallige jonge dames voor schepenen van Deurne een eerlijke verklaring af omtrent het functioneren van hun schoolmeester, in de periode dat ze zelf tot de schoolgaande jeugd behoorden. Degenen die voor de schepenbank aantraden waren allen dochters van protestantse ingezetenen, te weten:

  1. Juffrouw Françoise (17) dochter van de Heer Louis de Caesteker (de drossaard)
  2. Juffrouw Ida, de dochter van de plaatselijke predikant A. Pannebecker (ook 17 jaren oud)
  3. Adriana van Hoeck (17)
  4. Anna Maria Plaen (16)
  5. Anneken Peter Noyen (14)
  6. Anneken Diercx (18 à 19)
  7. Antonette Plaen (12)
  8. Juffrouw Elisabeth (13) dochter van de drossaard Heer Louis de Caesteker
  9. Lijsbeth dochter van Antony Hurckmans (10).

Zij werden allen ondervraagd over hun ervaringen met meester Willem. De verklaringen lieten aan duidelijkheid niets te wensen over!

De "eerbaere Juffrouwe Françoise" verklaarde dat 4 of 5 jaren geleden, "den presissen tijt niet hebbende onthouden" zei op school kwam en voor de meester diverse malen haar les moest opzeggen. Tijdens de overhoring echter werd zij door des meesters hand "aengeroert ende geraeckt op haer bloote lichaem, welcke hant hij door het sneijersgadt van haers rocken wist inne te steeken ende alsoo haer te voelen ende te hanttasten, telckens eenige tijt duerende".
Haar medeklasgenoot Ida wist er nog aan toe te voegen, wat Françoise overigens ook meteen beaamde, dat zij "buyten de school sijnde bij een pannen ovenhuysken aldaer met een roede alsoettens ende spelende eenigen tijt lanck gijn gegesselt gewoorden, waer naer gebeurt is, dat als wanneer de mester haer wederom in de kleeren wilde tasten, dat sij doenmaels antwoorden aen den mester, dat hij sulcx soude laeten ofte sij soudent aen haers vaders seggen!"

Ze deden er echter voor de schepenen nog een schepje bovenop, want ze waren bovendien volgens hun zeggen "present geweest ten tijde voorss. ende hadden oook gesien dat den mester aen andere meijsjes, haer les opseggende, gelijcke voelinge ende hanttastinge heeft toegebraght". De getuigenverklaringen van 3,4 en 5 lagen weliswaar op hetzelfde vlak, maar de plaats van handeling verschilde duidelijk, want volgens hen zouden ze zelfs "in het secreethuysken" door hun leermeester zijn lastig gevallen. Anna Maria Plaen stond kennelijk op zeer goede voet met meester Willem, want haar getuigenis luidde als volgt: "Anna verklaert dat 3 à 4 weken geleden sij seer vriendelijck is aengehaelt geweest inde schoole ende mester Willem Bijne handen op haere kneijen leggende als wanneer sij neffens hem bij het vuer sadt tastende naer ofte in haere klederen, haer belovende in de schoole alles toe te laten ende voor niet te leeren". Hij hield haar scherp in het oog en wachtte voortdurend het moment af, waarop hij haar nog eens alleen zou kunnen ontmoeten. Ook die gelegenheid deed zich uiteraard voor, want (zo vervolgt de verklaring), de meester, staande in de deur van zijn huis, "heeft huer geroepen ende geweijnckt om in huys te comen, seggende: "De matres ende Abraham (sijnde sijnen soon) sijn niet in huys, maar sijn naer het Hagheijnt gegaen!" Anna weigerde echter om binnen te gaan bij Van Esch. Dat was een tegenvaller voor de schoolmeester. Van Esch (de aanhouder wint immers!) gaf de moed niet op en zei vriendelijk: "Ghij most soo vies niet sijn, ghij plaght soo niet te wesen; com, wij sullen wat plaisier hebben!"

Of Anna voor deze argumenten door de knieën is gegaan, verhaalt ons de geschiedenis niet. Enige tijd later waagde Van Esch een nieuwe poging, toen Anna bij hem in de keuken kwam "om pampier te coopen". De meester "heeft haer toen aengevat" en zei: "Comt eens hier achter in den schop!"

Uit de verklaringen valt tevens op te maken, dat Van Esch ook buiten de normale werkdagen op school actief bleef in deze richting, want in de getuigenissen lezen we, dat hij op zaterdag aan Anna en haar vriendin Lijsbet vroeg of ze "naermiddaghs ter schoole soude comen", maar de beide meisjes gaven hem te verstaan dat het een "ordinaeris speeldagh" was, reden genoeg dus om te weigeren!

Dan maar wachten op de zondag moet meester Willem gedacht hebben. Op zondag 26 januari immers verscheen Anna wat te vroeg in de kerk voor de tweede predicatie en de schoolmeester greep nu zijn kans en vroeg "om meede op den tooren te gaen ende den steen op te winden". Anna, niet op haar mondje gevallen, liet zich ontvallen "dat hij jongens genoch hadde om sulcx te doen!". Ondanks dat geraffineerde antwoord was de opvoeder der Deurnese jeugd allerminst uit het veld geslagen, want desniettegenstaande waagde hij het toch haar het voorstel te doen "om haer te beschijneken inde herberge genaemt De Swaen". 's Maandags de 27e kwam Anneke weer gewoon op school zoals altijd en toen presteerde Van Esch het om "in de volle schoole haer wederom naer de kleeren te tasten seggende: "Lieveken, lieveken". Dat werd Anna te gortig, ze duwde hem terug en is toen "al kijvende de schoole uytgegaen!".

Ook de anderen in het getuigende gezelschap wonden er geen doekjes om en vonden unaniem, dat hun leermeester "hen soo ongeschickt was voelende, aentastende ende gesselde".

De fantasie van de Deurnese schoolmeester bleek overigens nog verre van uitgeput. Daar wist Anneken Hikspoors van mee te praten, want haar was het overkomen, dat "hij ze trock achter den mesterstoel, om dat niemant sien soude (!) ende ter wijle sij haere lesse op seijde, stack sijn eene hant door het sneijersgadt van haeren rocken, daermede geduerende den tijt van het opseggen al soettens tastende ende kletsende was op haer bloot lichaem ofte billen". En als we Elisabeth de Caesteker mogen geloven, hanteerde Van Esch nog wel andere praktijken, want zij verklaarde dat onze pedagoog "haer hooft tusschen sijne beenen heeft gehouden ende also met gewelt heeft willen kletsen, doch dat sij het ontcomen ende ontloopen is!!".

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Henk Beijers - "De praktijken van de Deurnese schoolmeester Willem van Esch" – in: ''D'n Uytbeyndel'') – jaargang 1987, nr. 12 - blz. 4