U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Gerardus Beijers (circa 1695-voor 1757)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Gerardus (Ger(r)it) Beijers alias van Nift(e)ri(c)k (circa 1695-voor 1757) was landbouwer in Vlierden. Hij is de stamvader van veel nog levende Peellandse dragers van de familienaam Beijers.


Hij was een zoon van Petrus Beijers, van wie weinig meer bekend is dan dat hij afkomstig was van Beijerland en dat hij ook wel Smits genoemd werd.

Gerrit Beijers huwde op 15 oktober 1724 in Vlierden met Maria Hurcmans (Vlierden 25 augustus 1686 - Vlierden circa 1766), dochter van Hubertus Arnolduszoon Hurcmans en Barbara Verberne. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren:

  1. Petrus (Peter), (Vlierden 23 juli 1725 - Vlierden-Brouwhuis 3 november 1791). Hij huwde met Lutgarda de Widt (1728-1780)
  2. Hubertus (Huibert, (Vlierden 14 augustus 1726 - Lierop 28 maart 1792). Hij huwde met Anna Cox

Op 20 mei 1726 kocht hij voor 125 gulden van Aert Horckmans diens tiende deel van de boerderij op Brouwhuis genaamd het Sleutjen. Het goed was belast met een obligatie van honderd gulden aan Joost van Bussel te Lierop.[1]

In de hoofdgeldlijsten van 1730 tot 1735 werd Gerrit Beijers vermeld als arm.

Op 13 mei 1738 procedeerde Jan van de Looverbos tegen Gerit van Niftrick omdat hij nog zeven gulden moest betalen voor de veertien vaten boekweit die Gerrit Beijers van hem zou hebben gekocht en aan Jan van Geldrop de Jonge te Helmond weer had verkocht. [2]

In juli 1745 was Gerit van Niftrick in een civiel proces verwikkeld met zijn dorpsgenoot Peter Bollen. Bollen moest hem nog zes gulden en drie stuivers betalen, waarvan vijf gulden en drie stuivers wegens geleverde arbeid. Twaalf stuivers had hij nog tegoed omdat hij een kar turf had geleverd. Ook had hij eens vier stuivers aan Bollen voorgeschoten en hij kreeg nog vier stuivers voor het slachten van twee kalveren. Omdat Beijers voor Bollen in Helmond op de markt een mouwer eieren had verkocht en daarvoor vier stuivers en zes penningen had ontvangen, mocht dat bedrag worden gekort. Ook mocht nog enige geld in mindering worden gebracht wegens geleverde eieren. Bollen beweerde dat er ook nog drie vaten koren en twaalf stuivers wegens de helft van trekgeld van een klamp tiende moesten worden gekort, maar volgens Beijers was dat voldaan.[3]

Op 28 maart 1750 brandde 's middags om vier uur het huis van Gerrit Peter Beijers af.[4] Beijers kwam de strop te boven want 30 juni 1755 verklaarden de schepenen van Vlierden dat het afgebrande huis van Gerrit Peter Beijers weer was herbouwd. Deze verklaring was nodig omdat destijds de regeling van kracht was dat gedurende twintig jaar een aanzienlijke belastingkorting kon worden bedongen als het huis weer werd herbouwd.[5]

Op 14 juni 1766 deed zijn nagelaten weduwe afstand van haar goederen ten behoeve van haar twee kinderen.[6]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Schepenbank Vlierden RHCe toegang 13131 inv.nr. 20 - Protocol van transporten en obligatiën 177-1`752 fol. 52 verso.
  2. Schepenbank Vlierden RHCe toegang 13131 inv.nr. 8 - Rol van kleine zaken, 1723-1741).
  3. Schepenbank Vlierden RHCe toegang 13131 inv.nr. 4 periode 1745-1793
  4. Schepenbank Vlierden RHCe toegang 13131 inv.nr. 29 - Protocol van allerhande acten, 1745-1761, folio 76.
  5. Schepenbank Vlierden RHCe toegang 13131 inv.nr. 29 - Protocol van allerhande acten, 1745-1761, fol. 157 verso
  6. Schepenbank Vlierden RHCe toegang 13131 inv.nr. 21 Protocol van transporten en obligatiën 1752-1774 folio 88.