U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Henricus Wilhelmus Roes (1864-1941)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
(Doorverwezen vanaf Hendrik Roes)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hendrik Roes
28.080.jpg
Foto: collectie oude parochie
Persoonsinformatie
Volledige naam Henricus Wilhelmus Roes
Roepnaam Hendrik
Geboorteplaats Winssen
Geboortedatum 12 februari 1864
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 4 oktober 1941
Beroep(en) kapelaan en pastoor van Deurne
Bidprentje NBA
Pastoor Roes bij zijn 50 jarig priesterfeest.
Foto: collectie gemeente Deurne
Detailopname van het pastoor Roes-monument
Pastoor Roes met kapelaan Van Kemenade (links) en enkel familieleden in 1934.
foto collectie familie Roes
Briefhoofd van pastoor Roes
In Het Nieuws van den Dag van 22 november 1913 verscheen dit bericht
Pastoor Roes met een aantal Deurnese notabelen bij zijn veertigjarig priesterfeest.
foto collectie familie Roes
Stamboom van familie Roes-van Koolwijk.
collectie familie Roes
Levensloop in foto's van pastoor Roes bij zijn gouden priesterfeest.
collectie familie Roes
De begrafenis van pastoor Roes.
foto collectie gemeente Deurne
De graftombe van pastoor Roes.
foto collectie familie Roes

Henricus Wilhelmus (Hendrik) Roes (1864-1941) was kapelaan en pastoor van de Sint-Willibrordusparochie in Deurne. Tevens werd hij bekend als emancipator van de boerenstand in Peelland, net als zijn collega Gerlacus van den Elsen. Via zijn landbouwblad Rust Roest bevorderde hij de agrarische kennis onder de boeren en het gebruik van kunstmest.


Familie en opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Hendrik was een zoon van de Winssense notaris Bernardus Antonius Roes (Heteren 1822-1904 Winssen) en Johanna Maria van Koolwijk (Winssen 1827-1876 Winssen). Zijn beide grootvaders waren burgemeester.

Zijn eerste onderricht ontving hij op de lagere school te Winssen. In 1876 vertrok hij naar Rolduc. In deze periode heeft hij vele van zijn latere medewerkers en vrienden leren kennen. Zijn besluit om priester te worden werd ook in deze periode geboren. Daarom vertrok hij naar Sint-Michielsgestel om het jaar daarop in 1883 naar het groot seminarie in Haaren te gaan. Op 15 juni 1889 werd hij door monseigneur Godschalk in de Sint-Jan van Den Bosch tot priester gewijd.

Kapelaan en pastoor[bewerken | brontekst bewerken]

Hij begon zijn geestelijke carrière als kapelaan in januari 1891 in Alphen aan de Maas. In die periode viel zijn pionierswerk voor het geestelijk lied in Nederland. Kapelaan Roes werkte hier bijna tien jaar lang. Na een korte tijd in Sint-Michielsgestel werd hij per 23 mei 1902 als kapelaan benoemd te Deurne waar hij werkte in het pastorale team van pastoor Bots. Hij werd toen onder andere geestelijk adviseur van Boerenbond Deurne.

Roes was van 1909 tot 1919 pastoor in het Brabantse Kessel. In die periode ontstond de grote landelijke activiteit en initieerde hij het landbouwblad Rust Roest dat landelijk uitgegeven werd.

Na tien jaar Kessel werd hij benoemd tot pastoor van de Sint-Willibrordusparochie te Deurne, de parochie waar hij voordien als kapelaan werkte. Hij richtte er de huishoudschool op en ging door met zijn activiteiten ter emancipatie van de boerenstand.

Wat betreft het zedelijk leven van zijn parochianen was hij conservatief en hield niet van veranderingen. Zo vond hij het bijvoorbeeld een verwarring der seksen als vrouwen broeken droegen. Hij stond er op dat mannen en vrouwen gescheiden zaten in de kerk: de vrouwen links (links bevond zich het beeld van de Heilige Maagd, de patroonheilige van vrouwen) en de mannen rechts. Hij stond ook niet toe dat mannen en vrouwen gezamenlijk een muziek- of toneeluitvoering bezochten.

Hij stond op gespannen voet met dokter Hendrik Wiegersma. Volgens de verhalen zou Wiegersma in zijn wachtkamer een lijst hebben hangen waarop de namen stonden van personen die hij niet in zijn spreekkamer wilde zien. Bovenaan op die lijst zou de naam van pastoor Roes prijken omdat die hem eens op medisch gebied de les had willen lezen.[1]

Roes schreef diverse boeken over landbouwkundige zaken:

  • Landbouwboek, derde deel (1914)
  • Bemesting, veldvruchten-, groente- en ooftteelt (1922)
  • Bemesting op zandgrond

Hij was ook de grondlegger van het Deurnese Boerenbondsblaadje wat later uitgroeide tot Weekblad voor Deurne.

Armenzorg[bewerken | brontekst bewerken]

In een doctoraalscriptie, die in 1979 verscheen, werden over pastoor Roes met betrekking tot de armenzorg in Deurne enkele opmerkelijke verhalen vastgelegd.[2]

Toen ik mijn plechtige communie deed, dan was het de gewoonte dat je nieuwe kleren kreeg. Enfin, ik kreeg een nieuw pakske, maar ja, er waren geen centen meer voor schoenen te kopen en toen trok mijn vader de stoute schoenen aan en ging naar de pastorie om een paar schoenen. Door pastoor Roes werden namelijk altijd wel een paar kinderen gekleed, schoeisel en al, die het niet zelf konden betalen. Ja, dan moest ik zaterdag naar het Liefdesgesticht komen bij de zusters en daar zou er dan wel voor gezorgd worden. Ik zaterdagmiddag er naar toe en ik kwam thuis met een pak en schoenen.'

Dat voor pastoor Roes de armenzorg hand in hand moest gaan met het geestelijk leven van de bedeelde blijkt uit het volgende verhaal.

Pastoor Roes, die wist ook wel die stille armen te zitten hoor. Want als ie op huisbezoek ging, en dat werd toen heel veel gedaan, dan ging ie zo terloops wel eens vragen stellen en de slaapkamer of zo in en of er nog wijwater in het wijwatervaatje zat en zo van die gekke dingen. En dan voelde hij zo in dat wijwatervaatje en dan zat er niks in en op hetzelfde moment had hij er een rijksdaalder ingelegd. En dan kwam hij er een week of 14 dagen later weer terug en voelde er weer of er wijwater in zat. Dus als ze dan water erin gedaan hadden, dan hadden ze die rijksdaalder gevonden. Maar het gebeurde ook wel eens, dat die rijksdaalder er nog in zat. Zulke geintjes had pastoor Roes wel.

Gedicht[bewerken | brontekst bewerken]

Voor trouwlustige meisjes is de titel van een gedicht dat pastoor Roes publiceerde in zijn lijfblad Rust Roest.

Vijftigjarig priesterfeest[bewerken | brontekst bewerken]

Ter gelegenheid van zijn vijftigjarig priesterfeest op 15 juni 1939 mocht pastoor Roes uit handen van mr. dr. L.N. Dekkers, in die tijd minister van landbouw en voorzitter van het huldigingscomité, een herinneringsboek Rust Roest in ontvangst nemen. Uit diens handen mocht pastoor Roes tevens de onderscheiding als ridder in de Orde van Oranje-Nassau ontvangen.

Nevenfunctie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Hij was medeoprichter van het Wit-Gele Kruis Deurne
  • Van 25 april 1928 tot 27 oktober 1941 was hij geestelijk adviseur van het Wit-Gele Kruis Deurne.
  • In oktober 1931 werd hij directeur-voorzitter van de Katholieke Jeugdvereniging (KJV) Deurne.
  • Hij was oprichter van de Deurnese afdeling van de godsdienstige vereniging Derde Orde.
  • In 1939 was hij directeur-voorzitter van de congregatie van Onze Lieve Vrouw.

Kapelaans[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens zijn pastoraat in Deurne werd hij bijgestaan door de kapelaans:

Zijn dood en begrafenis[bewerken | brontekst bewerken]

Hendrik Roes overleed op zaterdag 4 oktober 1941 op 77-jarige leeftijd. Hij werd op 8 oktober begraven in een grafkelder op het parochiekerkhof. Hij werd er op een baar neergelegd.

In het Noordbrabantsch Dagblad Het Huisgezin werd het volgende verslag van zijn uitvaart afgedrukt:

Indrukwekkende plechtigheid te Deurne.
Met stille ontroering, welke den menschen in de keel klopte, hebben de inwoners van Deurne afscheid genomen van hun vergrijsden herder, pastoor H. W. Roes, die gisterochtend naar zijn laatste rustplaats werd gedragen. Heel Deurne leefde met de droeve plechtigheid mee, en gaf op overweldigende wijze blijk van zijn liefde en hoogachting voor den thans ontslapen pastoor, die gedurende zijn pastoraat zoo enorm veel heeft gedaan voor het geestelijke en materieele welzijn der Peelmenschen.
Langs den weg, welken de begrafenisstoet volgde van de pastorie naar de oude St. Willebrorduskerk, stonden de menschen in dichte rijen geschaard toen de kist met het stoffelijk overschot door de kerkmeesters en eenige eerwaarde fraters uit de pastorie naar buiten werd bedragen. De schooljeugd, wier welzijn steeds de bijzondere belangstelling van den overleden pastoor heeft genoten, stond aan weerszoden van den weg opgesteld. Aan het hoofd van de begrafenisstoet ging met omfloerste trommen en vaandel Harmonie Deurne, die treurmuziek ten gehoore bracht. Daarna volgden deputaties van nagenoeg alle plaatselijke vereenigingen. Vervolgens zagen wij een groote groep geestelijken, waaronder de pastoors van alle dorpen in de omgeving, oud-pastoors en oud-kapelaans van Deurne, den gardiaan van de eerw. paters Capucijnen te Helmond, van de Franciscanen uit Venraay alsmede een vertegenwoordiger van de Congregatie der eeuw. Fraters van O.L. Vrouw van het Heilig Hart uit Tilburg. Dan volgde de lijkkist waarachter familieleden van den overledene, burgemeester en wethouders der gemeente Deurne en verdere genoodigden.
Nadat het stoffelijk overschot in de kerk was gedragen werden de Metten gezonden.
De plechtige Uitvaartmis werd opgedragen door den hoogeerw. heer H. Meijer, Deken te Asten met assistentie van de wel eerw. heeren kapelaans J. Sprengers en J. Donkers uit Deurne. Het zangkoor zong de driestemmige Requiemmis van Perosi.
Na de H. Mis besteeg Deken Meijer den kansel voor het uitspreken van een treffende lijkrede, waarin hij de verdiensten van pastoor Roes schetste. Hij teekende den overledene als een man van haast wonderbaarlijke werkkracht. Hij heeft de talenten, welke God hem schonk, niet alleen besteed voor het geestelijk welzijn van zijn parochianen, maar ook in maatschappelijk opzicht zijn Peelvolk omhoog gebracht. Hij nam zijn pastoorsplichten zeer ernstig op en was zich diep bewust van zijn verantwoordelijkheid. Zijn sociale kennis maakte hij vruchtbaar in het weekblad, dat den naam draagt, welke zoo kernachtig het karakter van pastoor Roes teekent: Rust Roest. Tot aan zijn dood heeft hij het blad verzorgd. Van zijn ziekbed af gaf hij richtlijnen aan zijn kapelaans en niets werd ondernomen voor hij zijn advies had gegeven. Al was de pastoor ook ziek, Roes kende geen rust. Deken Meijer besloot met de aansporing tot de verweesde parochianen: Neemt thans afscheid van uw herder met een dankbaar hart. Na de plechtigheid in de kerk had op het nabij gelegen kerkhof de Absoute plaats, verricht door Deken Meijer, waarna het stoffelijk overschot aan den voet van den Calvarieberg aan den schoot der aarde werd toevertrouwd, terwijl Harmonie Deurne voor het laatst een treurend vaarwel speelde.

Bij de opening van het graf ter ruiming, in de negentiger jaren van de twintigste eeuw, werd zijn stoffelijk overschot ogenschijnlijk nog intact aangetroffen. Bij de eerste aanraking verging het lichaam echter tot stof. Het kostuum was daarentegen nog praktisch bruikbaar. Na ruiming werd de grafkelder verwijderd, doch de steen die de tombe afdekte, ligt nog op het kerkhof.

Roes werd als pastoor in Deurne opgevolgd door pastoor Witlox.

Monument[bewerken | brontekst bewerken]

Exact tien jaar na zijn overlijden werd het plaatsen van een monument gezien als een noodzakelijke voltooiing en een kroon op het leven en werken van de Deurnese pastoor Roes. Het pastoor Roes-monument, gemaakt door Albert Termote, staat na diverse omzwervingen in het pastoor Roespark.

Pastoor Roespark[bewerken | brontekst bewerken]

Van 1963 tot 1965 was er in de pastoorswijk in de Houtenhoek een straat naar hem vernoemd. Uiteindelijk werd die betreffende straat omgedoopt in Mozartstraat. Als hulde aan pastoor Roes is later het park tussen de Kerkstraat en de Kruisstraat naar hem genoemd: Pastoor Roespark.

Eerste Heilige Mis van Hendrik Roes op 21 augustus 1889

Zie ook:

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Marijke Hilhorst - Dorp aan de rivier in Elsevier van 23 juli 2016.
  2. Josefien van Galen en anderen - Het leven van de mensen in Asten, Bakel, Deurne, Helmond, Someren 1918-1940, 1979.