U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Hermannus Manders (1704-1763)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hermannus Manders
Persoonsinformatie
Volledige naam Hermannus Manders
Geboorteplaats Nuenen
Doopdatum 13 februari 1704
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 21 december 1763
Partner(s) [[PersoonPartner(s)::Jenneke Joseph Aarts]]
Beroep(en) collecteur

Hermannus Wilhelmus Manders (1704-1763) was in 1735-1736 collecteur van Deurne.


Hermannus was een zoon van Wilhelmus Petruszoon Manders uit Nuenen en Sophia Theodorusdochter de Greeff.

Hij trouwde in Deurne op 16 februari 1727 met Johanna (Jenneke) Aarts alias Josephs alias Jacobs, een rond 1695 in Deurne geboren dochter van Joseph Aart Jacobs en Margrita (Margriet) Eijsbouts. Ze wordt ook wel genoemd met de achternaam Josephs, naar de voornaam van haar vader, en met de bij haar vader en ooms gebruikelijke achternaam Jacobs. Ze werd op 23 oktober 1755 te Deurne begraven.

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Henrica, (Deurne 23 november 1727)
  2. Wilhelmus, (Deurne 10 mei 1730 - na 1750)
  3. Margaretha, (Deurne 15 maart 1734)

Hij werd in februari 1735 benoemd tot collecteur van Deurne, samen met Jan Jan Flipsen.

Op 15 juli 1711 werd Lambert Jansen van Gastel beëdigd als voogd over zijn latere vrouw en haar toen ook nog minderjarige zussen Catelijn en Elisabeth. Op 23 september 1711 deelden Jenneke en haar zussen mee in de nalatenschap van hun grootvader Aart Hendrik Jacobs.

Op 26 september 1711 werd naast Lambert van Gastel ook Adriaan Aart Hendrik Jacobs beëdigd als voogd over Jenneke en haar minderjarige zussen.

Op 20 november 1727 was zijn vrouw partij bij de boedelscheiding van de tot dan toe onverdeelde nalatenschap van haar grootvader Aart Hendrik Jacobs.

Op 29 juni 1728 was zijn vrouw mede-eigenaar van twee percelen hooiland te Vlierden in het Voortje en de Goorbeemden, die toen verkocht werden aan Joost Peter Hoedemakers.

Op 18 juni 1742 deed zijn schoonmoeder, die inmiddels hertrouwd was met Andries Jansen, afstand van haar tochtrecht ten behoeve van zijn vrouw en zijn schoonzus Catharina.

Op 29 december 1751 verklaarden hij en zijn vrouw jaarlijks honderd gulden te schenken aan hun zoon Willem Manders, waarmee deze zijn erfdeel uitkocht. Omdat hij in de betreffende akte wordt aangeduid als heer Willem was hij toen waarschijnlijk bezig met zijn priesterstudie.