U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jachtrecht

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het jachtrecht was vanouds een recht dat was voorbehouden aan de heer van de heerlijkheden Deurne en Liessel resp. de heerlijkheid Vlierden. Met de komst van de Jachtwet van 1923 verdween een van de laatste heerlijke rechten.

Conflict van 1535[bewerken | brontekst bewerken]

Het jachtconflict tussen de heer van Helmond en de heer van Deurne van september 1535 wordt uitgebreid, zij het in een enigszins geromantiseerde vorm, uit de doeken gedaan in het artikel De hoendervangers van Bruheze dat Jac. Heeren in 1935 publiceerde in De Jonge Wacht. Ene Aert Samen, veldhoendervanger van de Helmondse heer Joost van Cortenbach, werd op de akker van Brouwhuis bij de kapel aldaar, rond het middaguur door de heer van Deurne en zijn veldwachter betrapt op het vangen van veldhoenders. Het gereedschap dat hij daartoe bij zich had, werd hem afgenomen. Uiteindelijke werd door het hof van Brussel de heer van Helmond in het gelijk gesteld en moesten de spullen worden teruggegeven.[1]

Conflict van 1699[bewerken | brontekst bewerken]

Op 2 september 1699 betrapten twee oppassers van de heer van Deurne enkele jagers van de heer van Helmond, die bij de Kleine Bottel twee koppels patrijzen, destijds veldhoenders genoemd, geschoten hadden. De heer van Helmond beweerde dat hij het recht had om in heel Peelland, en dus ook in Deurne, te jagen, hetgeen fel betwist werd door de heer van Deurne. Op 19 november 1699 werden de Helmondse jagers opnieuw in Deurne gesignaleerd en spande de heer van Deurne, gesteund door de rentmeester der domeinen, een proces aan tegen de heer van Helmond. In de processtukken werd afschriften van oude documenten, zoals de acte waarbij de stad Lier in 1314 door de Van Berlaers met de hertog van Brabant geruild werd tegen Helmond. En [Johan van Leefdael], de heer van Deurne, haalde de koopbrief van de heerlijkheid op 19 januari 1660 door zijn vader tevoorschijn en wees daarbij op het recht van jacht, patriseren, fretteren, valcken vangen en warande. Ofschoon er geen vonnis tussen de stukken werd aangetroffen mag worden aangenomen dat de heer van Deurne aan het langste eind trok.

Bronnen, noten en/of referenties