U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jacob Carel Theodoor Timmerhans (1839-1927)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacob Carel Theodoor Timmerhans
Persoonsinformatie
Volledige naam Jacob Carel Theodoor Timmerhans
Geboorteplaats Breda
Geboortedatum 9 december 1839
Overl.plaats 's-Gravenhage
Overl.datum 30 november 1927
Partner(s) Jacomina Schüller (1855-1938)
Beroep(en) ingenieur

Jacob Carel Theodoor Timmerhans (1839-1927) alias Timmerhans van Abcoude was civiel ingenieur en woonde van 1867 tot 1873 te Deurne waar hij villa Carelshoeve, de latere villa Petersburg, liet bouwen.


Hij was een zoon van de eerste luitenant Georg Frederich Wilhelm Christiaan Theodoor Casimir Timmerhans (Corbach (D) 1799-1864 Den Haag) en Adelaïde Cornelie de Wijs van Abcoude (Utrecht 1805-1884 Den Haag). Hij voegde een deel van zijn moeders naam 'van Abcoude' toe aan zijn eigen achternaam.

Hij huwde op 24 april 1879 te Arnhem met Jacomina Schüller (Rotterdam 19 april 1855 - Den Haag 17 januari 1938). Zij was een dochter van Christiaan Schuller (Rotterdam 1820-1861 Rotterdam) en Alberta Jacoba Schuller (Steenbergen 1820-1859 Rotterdam).

Uit dit huwelijk werd ten minste een kind geboren:

  1. Frederik Karel Christiaan Timmerhans van Abcoude, (Schiedam 2 september 1880 - Hilversum 4 december 1955), ontvanger der rijksbelastingen. Hij huwde met Jeannette Alexandrine Doyer (Leiden 1885-1923 Blerick).

Jacob Timmerhans studeerde in 1861 te Delft af als civiel ingenieur. Hij kwam in dienst bij de Arnhemse architect De Waal, bouwer van herenhuizen aldaar. Daarna werkte hij als buitengewoon opzichter bij Waterstaat bij de bepaling van Amsterdams Peil aan de Zeeuwsche stromen. In 1863 was hij adjunct-ingenieur bij de aanleg van de Staatsspoorweg Almelo-Salzbergen.

In 1864 werd hij gemeentearchitect in Bergen-op-Zoom en voerde ook verschillende particuliere bouwwerken uit, waaronder de beetwortelsuikerfabriek te Roosendaal van De Ram & Co en de beetwortelsuikerfabriek te Lemele in het Ambt Ommen.

In 1867 vestigde hij zich als particulier ingenieur in de Peelland. Hij probeerde hier de Peel te kanaliseren, een project dat pas tien jaar later door de gemeente Deurne en Liessel werd gerealiseerd.

Ook was hij op landbouwgebied actief. Hij voorzag de boeren, voor de bemesting van hun gronden, van faecaliën uit Amsterdam, met aanvankelijk goede resultaten. Maar omdat de mest te veel water bevatte werd die vanwege de vrachtkosten te duur. Over deze mestvoorziening publiceerde hij in het tijdschrift De Ingenieur een uitgebreid artikel, waaruit hier een citaat met betrekking tot Deurne volgt:

Toen te Amsterdam in de Looijersloot het Liernurstelsel een paar jaar had gewerkt, kocht schrijver, namens den landbouwclub te Deurne in N.-Brabant, drie waggons vaten faeces. Per spoor van Amsterdam was de vracht veel te hoog, zelfs volgens het goedkoopste tarief; daarom geschiedde het vervoer per boot naar Helmond en vandaar naar Deurne per spoor. De vaten, elk van 180 Kilo mochten te Deurne niet meer opbrengen dan ƒ 2,— per vat, dus iets meer dan 1 cent per liter. Toch was de vracht zoo hoog dat eerst twintig, later zelfs slechts vijftien cents per vat te Amsterdam kon betaald worden. En niettegenstaande deze lage prijs, was die nog te hoog, daar de faeces te veel verdund bleek te zijn.

Hij verbleef, volgens het bevolkingsregister, van 25 januari 1869 tot 2 mei 1873 in Deurne. Hij woonde hier op Carelshoeve samen met zijn moeder, die weduwe was, en met de dienstmeid Antonetta Wagemans (1829-1893).

Hij was Nederlands-Hervormd en bespeelde op 15 november 1868 in de protestantse kerk het nieuwe door baron De Smeth geschonken harmonium.[1]

In 1870 was hij als sectie-ingenieur betrokken bij de planvorming en aanleg van een spoorweg Rotterdam-Arnhem-Munster voor een Franse maatschappij, die echter failliet ging.

In 1873 vestigde hij zich als particulier architect te Arnhem, waar hij grote kantoren, pakhuizen en villa's bouwde.

In 1875 werd in Arnhem een tentoonstelling gehouden, waarop veel werk van hem te zien was, waaronder een aantal ontwerpen van landhuizen, een schets van een hotel en een plan voor een park in Baarn.

In 1879 werd hij benoemd tot leraar aan de HBS in Schiedam, een betrekking hij elf jaar bekleedde. In die tijd ontwierp hij een grote villa in Alsbach Bergstrasse (Hessen), die volgens zijn project werd uitgevoerd.

Timmershans was een vindingrijk man. Hij vond bijvoorbeeld een gashaard met circulatie uit, die in Rotterdam ook in de praktijk werd toegepast.[2]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Mededeling in het tijdschrift Stemmen voor waarheid en vrede jrg 5, 1868, no 2 bladzijde 1163.
  2. Gegevens voornamelijk ontleend aan een artikel in het tijdschrift De Ingenieur jaargang 34 (1919) nummer 50 van 13 december 1919 ter gelegenheid van zijn tachtigst verjaardag.