Jacobus Branten (1811-1860)
| Jacobus Branten | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Jacobus Branten | |
| Geboorteplaats | Mierlo | |
| Geboortedatum | 9 februari 1811 | |
| Overl.plaats | Vlierden | |
| Overl.datum | 24 november 1860 | |
| Partner(s) | Johanna Maria de Groot (1807-1877) | |
| Beroep(en) | landbouwer | |
Jacobus Branten (1811-1860) was landbouwer in Vlierden.
Hij was een zoon van Godefridus Brante (Mierlo 1781-1863 Lierop) en Josina van den Eijnden (Lierop 1787-1856 Lierop).
Jacobus huwde op 10 mei 1851 in Vlierden met Johanna Maria de Groot, (Vlierden 23 april 1807 - Sint-Oedenrode 15 maart 1877), dochter van Jacobus de Groot (1764-1848) en Joanna Maria van Hore (1775-1839).
Johanna Maria de Groot kreeg een buitenechtelijk kind
- Anna Maria de Groot, (Vlierden 24 januari 1831 - Vlierden 29 februari 1831).
Uit het huwelijk met Jacobus Branten werd geboren:
- levenloos kind, (Vlierden 28 april 1852)
De weduwe Branten-de Groot bezat een boerderij onder Lierop. die ze voor 3.200 gulden verkocht aan de Lieropse landbouwer Josephus van der Sanden. Ze liet notarieel vastleggen dat de koper zes maanden na haar overlijden 1000 gulden moest betalen aan het algemeen armbestuur van Vlierden en het resterende van de koopsom moest besteden bij de kerk ter lafenis van haar ziel.
De notariële akte luidde:
- Voor mij de Josselen de Jong, notaris te Sint-Oedenrode verscheen Johanna Maria de Groot, weduwe van Jacobus Branten, wonende te Sint-Oedenrode op de Koevering, die verklaarde verkocht te hebben aan Josephus van der Sanden, landbouwer te Lierop diverse percelen land allen onder Lierop gelegen sectie A, waaronder een huis met erf etc. sectie A. 311. Alles voor de somme van f.3200,-
De koper is verplicht om zes maanden na het overlijden van de weduwe aan de algemenen armen van Vlierden te betalen f.1000,- De resterende f.2200,- moet de koper betalen tot lafenis der ziel van genoemde verkoopster. Dit in een kerk naar goeddunken van de koper en wel 22 jaar lang jaarlijks f.100,- te betalen aan de pastoor alwaar de zielmissen gehouden worden. Bij overlijden van de koper moeten zijn nabestaande dit voortzetten.
Eerder liet Jacobus Branten, bouwman te Vlierden, voor de notaris zijn testament en uiterste wil opmaken en na voorlezing der getuigen ondertekenen. Hierin legateerde Jacobus aan zijn huisvrouw Maria de Groot al zijn nagelaten goederen en het vruchtgebruik daarvan.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|