U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jakob Franssen (1841-1922)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jakob Franssen
Persoonsinformatie
Volledige naam Jakob Franssen
Geboorteplaats Sevenum
Geboortedatum 5 juni 1841
Overl.plaats Vlierden
Overl.datum 28 januari 1922
Partner(s) Dorothea Geurts (1838-1909)
Beroep(en) landbouwer

Jakob Franssen (1841-1922) was een landbouwer aan de Baarschot ter hoogte van het tegenwoordige adres Baarschotseweg 6.


Jakob was een zoon van Peter Jacobus Franssen (Grubbenvorst 1800-1867 Sevenum) en Cornelia Huijs (Sevenum 1807-1842 Sevenum).

Hij huwde op 26-jarige leeftijd op 29 juni 1865 in Sevenum met de 24-jarige Dorothea Geurts, (Horst 30 juni 1838 - Vlierden 16 februari 1909), dochter van Henricus Geurts (1803-1853) en Johanna Maria Verheijen (1805-1858).

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Hendrik Hubert, (Sevenum 27 februari 1866 - Sevenum 8 juni 1871).
  2. Cornelia, (Sevenum 15 mei 1868 - Vlierden 24 februari 1916).
  3. Joanna Maria, (Sevenum 9 mei 1870 - Deurne 7 augustus 1922). Zij huwde met Antonie Nooijen (1872-1948).
  4. Maria Petronella, (Sevenum 6 januari 1873 - Deurne 31 augustus 1934), naaister. Zij huwde met Antonius van de Westerlo (1869-1958).
  5. Hendrika, (Sevenum 4 mei 1875 - Vlierden 6 juli 1955). Zij huwde met Johannis Munsters (1871-1921).
  6. Maria Theodora, (Sevenum 5 juni 1877 - Eindhoven 13 januari 1952). Zij huwde op 15 november 1908 te Woensel met de meesterknecht Franciscus van Tuijl (1876-1953).
  7. Hendrik Hubert (Driekus), (Sevenum 3 september 1879 - Vlierden 30 september 1968). Hij huwde met Francina van den Eijnde (1877-1960), de weduwe van Willem Leenen.
  8. Pieter Jacob, (Sevenum 12 juli 1881 - Sevenum 10 februari 1883).

Op 13 februari 1889 vestigde hij zich vanuit Sevenum op de Baarschot op het adres A.14.

Van 1 oktober 1896 tot 3 augustus 1897 was hij buitengewoon gemeenteveldwachter ter bewaking van de Vlierdense weiden en stallen waar het mond- en klauwzeer was uitgebroken, teneinde verdere besmetting te voorkomen.

Na de dood van zijn vrouw trok hij met zijn zoon Driekus en zijn dochters Cornelia en Maria Petronella naar een huis in de Pastoriestraat op het adres A.38, later gewijzigd in A.46 en A.51. Zij huis op de Baarschot werd betrokken door Engelbertus Hermans (1877-1965) en zijn vrouw.

Van mei 1917 tot aan zijn dood woonde hij in Vlierden bij de zusters in het Sint-Lambertusklooster.