U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Joannes Martinus Cornelius Josephus Willems (1897-1974)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Joannes Martinus Cornelius Josephus Willems
Persoonsinformatie
Volledige naam Joannes Martinus Cornelius Josephus Willems
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Best
Geboortedatum 6 maart 1897
Overl.plaats Riethoven
Overl.datum 20 september 1974
Partner(s) Alda Wilhelmina Maria Moonen (1895-1984).
Beroep(en) steenfabrikant
Stamboom.png Willems

Joannes Martinus Cornelius Josephus (Jan) Willems (1897-1974) nam na het overlijden van zijn vader Adrianus Willems, de leiding van zijn moeder over, van de steenfabriek Willems-Rooijakkers.


Jan was de oudste zoon en eerste kind van steenfabrikant Adrianus Cornelis Willems (1871-1922) en Godefrida Theresia de Koning (1872-1932).

Hij huwde op 5 mei 1924 in Eersel met Alda Wilhelmina Maria Moonen, (Eersel 11 april 1895 - Riethoven 4 januari 1984), dochter van koopman Willibrordus Moonen (Eersel 1862-1927 Eersel) en Maria Anna Cornelia Willems (Casteren 1861-1929 Eersel).

De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:

  1. Adrianus Cornelius Augustinus Maria (Addy), (Deurne 27 maart 1925 - Best 24 oktober 1938). Addy overleed door een ongeval. [1]
  2. Willibrordus Godefridus Maria, (Deurne 4 juli 1926)
  3. Lambertus Henricus Martinus, (Deurne 14 september 1927)
  4. Augustinus Willibrordus Maria, (Deurne 8 juni 1930)
  5. Godefrida Elisabeth Cornelia Maria, (Deurne 12 mei 1932)
  6. Anna Maria Josepha Theresia, (Hamont (België) 2 januari 1936)

Jan verhuisde een maand na zijn trouwen op 6 juni 1924 met zijn vrouw naar Deurne en zij vestigden zich aan de Spoorstraat B.53. Later Stationsstraat B.63. Na het krijgen van vijf kinderen, vertrok het gezin voor een periode van vier maanden, op 31 mei 1933 weer naar Best. Op 3 oktober 1933 komt Jan met zijn gezin weer terug naar Deurne en ging deze keer aan de Kerkstraat E.30 wonen.

Na twee jaar vertrok hij in 1935 naar Hamont (België). Daar werd hun zesde kind geboren. Lang zijn ze niet in België gebleven. Op 24 oktober 1938 verongelukte hun oudste kind in Best.

Van een lied, dat op het bruiloftsfeest van Jan in 1932 werd gezongen, is de gedrukte tekst bewaard gebleven:

GASTEN-REVUE.
(Daar komen de schutters).
Och, zie eens wat een rij van dames en van heeren,
Met Gust van Best er bij, heel deftig in de kleeren,
Straks was het naar de Mis, heel statig en zoo zedig,
Maar nu aan dezen disch, blijft niemand vast onledig.
Refrein.
Wie zijn er de gasten, wie kwamen zoo graag,
Wie vloeken het vasten en 'n ledige maag,
Wie zijn nog maar leeken op culinair gebied,
Bij hen vergeleken die men rond hen ziet.
Heel trotsch zit daar mama naast zoonlief, de gewijde,
Prae se ferens omnia quae habet in de zijde.
Zij denkt nu zeer gewis, dat wat wij van haar zingen
Wel oneerbiedig is, misschien wel leelijke dingen.
Refrein.
Dan ziet ons oog daar Jan, de broer die 't huwelijk waagde,
De man die waarlijk kan waarin Ons Heer niet slaagde,
Wat Satan God gebood, die weigerde zijn wenschen.
"Maakt van de steenen brood", gebiedt hij Deurne's menschen.
Refrein.
Dan heb je ons Martien, die ploetert in de rechten,
Nu reeds een jaar of tien zit hij met 't recht te vechten,
Maar is hij eenmaal klaar, laat hem uw zaak bepleiten,
Hij kent zijn zaak voorwaar, het zal u nimmer spijten.
Refrein.
Cor is representant der tricotweverijen,
Hij is de fabrikant van zedeloos kleedijen.
Hij weeft uit langen draad zoo'n korte onderkleeren,
Dat voor zoo'n enge maat zelfs dames zich geneeren.
Refrein.
Dan heb je nog het hoofd der nachtelijke ploege,
Is 't groote licht gedoofd, hij gaat nog voort met zwoegen,
Hij maalt om d'arbeidswet en denkt slechts aan de vrouwen,
Die hij in zijde zet door 't zingen der getouwen.
Refrein.
Dan is er nummer vijf, die trekt nog geen salaris,
Toch is het buiten kijf, eens wordt hij secretaris,
Hij teert reeds op zijn loon, dat hij dan zal genieten,
Zoolang zijn broeder Toon het hem maar voor wil schieten.
Refrein.
Dan heb je onzen Toon, die schat'ge envelopjes
Zoo gaarne spreidt ten toon aan allerliefste kopjes,
Hij krijgt wel vaak den wind van voren bij de menschen,
Wat hij niet aardig vindt en uitdrukt in zijn wenschen.
Refrein.
Zoo kan ik zingen gaan nog van zoovele heeren,
Maar 't einde moet er aan, wij zullen de keel eens smeren, .
Maar eerst nog het refrein ter eere van de steken,
Die hier aanwezig zijn, en somtijds leelijk keken.
Refrein.
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Zie het artikel "JONGEN DOOR AUTO GEDOOD" in de Maasbode van 25 oktober 1938.