U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Joannes de Veth (1746-1812)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Joannes de Veth
Persoonsinformatie
Volledige naam Joannes de Veth
Geboorteplaats Deurne
Doopdatum 22 juni 1746
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 23 april 1812
Partner(s) [[PersoonPartner(s)::Joanna Maria Goossens (1745-1844)]]
Beroep(en) landbouwer, bierbrouwer, herbergier
Stamboom.png De Veth

Joannes de Veth (1746-1812) was herbergier, bierbrouwer en landbouwer aan het Haageind in Deurne.


Joannes was een zoon van Petrus de Veth (1713-1782) en Helena Maria Smits (1721-1759).

Hij huwde op 14 februari 1773 te Deurne met de Joanna Maria Goossens, (Deurne 31 december 1745 - Deurne 6 februari 1844), dochter van Joannes Goossens (1723-1783) en Elisabeth van den Boomen (1718-1804). De weduwe De Veth-Goossens was nog enige tijd de oudste inwoner van Deurne.

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Judocus (Joost), (Deurne 21 november 1774 - Deurne 28 mei 1789).
  2. Nicolaus, (Deurne 22 november 1776 - Deurne 30 november 1863). Hij was landbouwer en bierbrouwer en bleef ongehuwd.
  3. Antonius, (Deurne 22 augustus 1778 - Deurne 11 december 1871). Hij was landbouwer en bierbrouwer en bleef ongehuwd.
  4. Emericus, (Deurne 9 februari 1781 - Deurne 4 juni 1837). Hij bleef ongehuwd.
  5. Helena, (Deurne 9 juni 1783 - Meijel 5 maart 1867). Zij huwde op 27 januari 1821 in Deurne met de bierbrouwer Joannes Lenders (Meijel 1788-1869 Meijel).
  6. Petrus, (Deurne 5 juli 1785 - Deurne 4 december 1863). Hij huwde met Joanna Maria Goossens (1801-1878).
  7. Joanna, (Deurne 18 januari 1789 - Deurne 17 oktober 1862). Zij huwde met Antonius Goossens (1789-1828).
  8. Maria Josepha, (Deurne 19 november 1791 - Deurne 18 november 1863). Zij bleef ongehuwd. Zie bidprentje NBA

Hij, en later zijn weduwe, was eigenaar van een gedeelte van de hoeve Ter Eijnde op Veldheuvel. Na haar dood vererfde het uiteindelijk op dochter Helena.

Op 27 januari 1771 kocht hij bij een publieke verkoop van de (klein)kinderen van Willem Cornelis van de Mortel en Johanna Antonij Hurkmans de volgende onroerende goederen:

  • Een stuk weiland, gekomen van Cornelis Peters van de Mortel, daar de Wijer in legt, groot 2 lopense 12 roeden en 10 voet, waaruit een jaarlijkse cijns van 2 stuivers en 8 penningen aan de heer van Deurne moest worden betaald. Koopsom 159 gulden.
  • Een stuk groesland, zijnde oude nieuwe erven, groot 2 lopense, gelegen in de Helleman, uitgezonderd de helft van de bomen en het overige houtgewas, staande op de scheidingswal of graaf met het veld van de kinderen van Peter van de Mortel. Hieruit moest een jaarlijkse cijns van 2 stuivers aan de heer van Deurne worden betaald. Koopsom 83 gulden. Waarschijnlijk is dit perceel identiek aan het perceel dat bij de invoering van het kadaster sectie B 114 werd en waar op een gedeelte daarvan ruim 160 jaar later het pand Zandbosweg 84 werd gebouwd.

Op 3 april 1782 leende hij aan Jan Willem Keetelaars een bedrag van 250 gulden tegen 3% rente als hypotheek op diens van Cornelius Keijsers gekochte huis op Vreekwijk.

Op 5 februari 1783 werd hij, samen met Joost Smulders uit Vlierden, beëdigd als voogd over de drie nog minderjarige kinderen van wijlen Antony Verbakel en diens eerder overleden vrouw Jenneke Smulders.

Op 7 juli 1783 kocht Johannis Peeter de Veth voor 295 gulden van de kinderen en erfgenamen van wijlen Hendrik Kluijtmans een groesveld of eeuwsel genaamd de Beverdonk, gelegen ter plaatse genaamd het Haageind boven de watermolen, groot circa 3 lopense 25 roeden.

In 1784 hoorde hij, samen met zijn broers Joseph en Willem, tot de zeventien leden van de patriottische Sint-Hubrechtschutterij.

Op 1 juli 1786 leende hij van Gerit Jan Claus 100 gulden tegen 3 % met hypotheek op een stuk grasland van 6 lopense in de Helleman, dat Claus had gekocht van Cornelis Corstiaans. Op 23 mei 1799 werd het geld afgelost.

Op 26 april 1788 kocht hij van Cornelis Corstiaans een obligatie van 150 gulden tegen 3%, uitgegeven op 7 oktober 1761 door Maria, de weduwe van Sijmen Goort Meeussen, ten laste van de Armen van Deurne.

Op 21 december 1792 kocht hij van de erfgenamen van Martinus Manders bierbrouwerij De Prins aan het Haageind en op 23 mei 1793 vond op zijn verzoek een visitatie plaats door de Deurnese schepenen om de aanwezige gebreken vast te stellen.

Op 9 september 1795 kocht Johannis de Veth van Jan van Gog een perceel teulland van 2 lopense, zijnde een gedeelte van een groter perceel van 3 lopense en 4 roeden, ter plaatse genaamd het Kerkeijnd, voor 113 gulden en 10 stuivers. De koop werd op 12 december 1795 vernaderd door Willem van Gog.

In 1795 en 1796 werd Johannis de Veth genoemd als tienman en mocht hij als zodanig deelnemen aan de corporele dorpsvergaderingen.

Johannis de Veth declareerde in 1796 bij het dorpsbestuur 200 gulden omdat hij de volgende zaken aan de Franse legers had geleverd: 24 vaten haver, 5 zakken, 750 pond stro, een beest (koe), 27½ dag karrenvrachten, samen 118 gld. 5 st. Daarbij hetgeen door hem was overgenomen van de weduwe Hendrik Huijbers wegens geleverde 600 pond hooi, 69½ dag karrenvrachten, samen 164 gld. 5 st. en waarvan al 124 gld. 5 st. aan haar was betaald en er dus nog 50 gld. resteerde, met daarbij nog uitgeleend geld tegen 4 %. Op 9 juni 1799 verklaarde zijn zwager Willem Jan Goossens het geld namens hem te hebben ontvangen.

Op 31 december 1796 leende hij 200 gulden tegen 4 % rente aan het corpus van Deurne.

Op 24 juli 1797 pachtte hij voor 160 het derde gedeelte van de tiende genaamd de Middelclamp, uitgezonderd Brugge.

Op 16 december 1799 werden de nagelaten goederen van zijn vader verdeeld. Hij ontving daarbij het buurhuis van de eerste kavel, die naar zijn broer Jozef ging, gelegen in het Derp, groot omtrent 42 roeden en het huis genaamd De Poort met het medegebruik van de poort, de put, de binnenplaats en het bakhuis. Het gaat hier waarschijnlijk om een deel van de hoeve Ter Einde.

Toen zijn jongste zus Helena op 16 december 1799 hertrouwde met Josephus Beekers (circa 1767-1854)|Jozef Beekers]], die zich in Deurne wilde vestigen, stond Johannes de Veth voor een bedrag van maximaal 300 gulden borg voor hem ten behoeve van de Armen van Deurne.

Rond 1800 werd Johannes de Veth genoemd als kerkmeester van Deurne.

Op 23 april 1800 werd Johannes de Veth, samen met Jan Peeter van de Mortel, beëdigd als borgemeester van Deurne.

Op 9 februari 1804, nog geen maand voor haar overlijden, droeg zijn hoogbejaarde schoonmoeder al haar goederen over aan haar kinderen en behield zelf het vruchtgebruik. Het huis in het Haageind ging daarbij naar haar zoon Jan en haar schoonzoon Johannes de Veth kreeg het naastgelegen huis met de daarbij horende grond en de helft van het aangelag.

Op 9 april 1806 moest Johannes de Veth de eed afleggen dat hij zich als bierbrouwer aan bepaalde regels te houden had.

In de kerkrekening van 1807-1909 werd een post opgenomen voor levering door Johannes de Veth van 13.500 leien, inclusief te vrachtkosten 182 gulden en 5 stuiver. Volgens de rekening van 1809-1810 leverde hij toen 23.000 leien voor 302 gulden en 10 stuivers en nog eens 1.500 voor 21 gulden. Zijn weduwe ontving volgens de rekening 1811-1813 nog eens 46 gulden en 10 stuivers voor 3.000 geleverde leien.

In 1807 werd patent tot het bierbrouwen vertrekt aan Johannes de Veth, Gerrit Goossens en Marten van den Boomen. In de daarop volgende jaren had hij ook patent als tapper.

Zowel 18 juli 1807 als op 18 juli 1808 pachtte Johannes de Veth voor 200 vaten rogge een klamp grove en smalle tienden genaamd De Bruine of Peelklamp.

Volgens de gemeenterekening van 1808-1809 verdiende Johannes de Veth drie gulden en twaalf stuivers voor het halen van een geldbedrag van 900 gulden uit 's-Hertogenbosch ten behoeve van de gemeente.

Op 13 mei 1813 leende de weduwe De Veth-Goossens 600 gulden tegen 5% aan Dirk Jacobs als hypotheek op diens huis aan de Bottel.