U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Johannes van Deursen (1876-1960)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Fien Verrijt (overleg | bijdragen) op 15 dec 2013 om 22:52
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johannes van Deursen
22.832.jpg
Foto: collectie Ton Kanters
Persoonsinformatie
Volledige naam Johannes van Deursen
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Deurne en Liessel
Geboortedatum 29 december 1876
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 18 januari 1960
Partner(s) [[PersoonPartner(s)::Maria Petronella Bennenbroek]]
Beroep(en) agrarier, wethouder, raadslid
Bidprentje NBA
Echtgenote: Maria P. Bennenbroek. Foto: collectie Mieke Voets-van den Eijnden

Johannes (Jan) van Deursen (1876-1960) was van beroep agrariër, raadslid, wethouder en bestuurder van diverse organisaties.


Familie

Jan was een zoon van Johannes (Jan) van Deursen, bijgenaamd Jan de Voerman, Asten 27 november 1844 - Deurne 8 juni 1917 en Catharina (Cato) Lammers, (Deurne 15 juli 1839 - Deurne 2 december 1915). Jan van Deursen huwde op 29 september 1900 te Deurne met Maria Petronella (Mieke) Bennenbroek (Deurne 12 maart 1877 - Deurne 5 januari 1943), dochter van Johannes (Hannes) Bennenbroek en Wilhelmina Biemans. Hij kreeg met haar de navolgende kinderen:

  1. Wilhelmus Johannes (Willem), Deurne 11 juli 1901 – Deurne 17 juni 1988, huwde met Maria Anna (Marie) Goossens, dochter van Gerardus Goossens (1873-1958) en Hendrica Martens (1874-1903.
  2. Petrus Johannes (Johan), Deurne 12 oktober 1903 – Helmond 24 augustus 1994, huwde met Truus Hendriks, was eerder gehuwd met Christina van Asten, dochter van Joannes Christianus van Asten (1869-1956) en Petronella Maria de Martines (1869-1935).
  3. Catharina Maria (Cato), Deurne 13 september 1905 - Deurne 29 april 1907
  4. Petrus Johan (Piet), Deurne 13 oktober 1907 – Deurne 7 juni 1968 (tweeling), huwde 23 mei 1939 met Maria Helena (Lena) van den Eijnden, dochter van Arnoldus van den Eijnden (1878-1946) en Johanna van den Heuvel (1878-1965), ze woonden aan de Bakelseweg 52.
  5. Catharina (Cato), Deurne 13 oktober 1907 - Deurne 14 mei 1908 (tweeling)
  6. Carolus Theodorus (Carel), Deurne 7 juli 1911 – Sint-Oedenrode 25 februari 2005, huwde op 1 mei 1945 te Son met Anna Swinkels, Breugel 24 maart 1910 - Wijbosch 19 oktober 1982.
  7. Petronella Maria (Nella), Deurne 1 juni 1915 - Deurne 24 februari 2005, huwde 10 april 1945 met Johannes Jacobus (Jan) van den Eijnden, Deurne, 10 januari 1914 - Helmond, 31 oktober 1996, een broer van Lena die met Piet, een broer van Nella, trouwde.

Algemeen

Als jonge boer had hij contact met kapelaan Roes. In zijn eerste periode in Deurne werkte kapelaan Roes veel samen met Jan van Deursen. Er ging toen bijna geen dag voorbij of zij bespraken plannen met elkaar. Toen Roes later als pastoor terugkwam naar Deurne verrichtte hij vooral pionierswerk op het gebied van het kunstmest strooien en de maisteelt. Zeker omdat Jan van Deursen elders al bewezen had over organisatietalent en maatschappelijk inzicht te beschikken werd hij in 1913 samen met Van Doorne en Piet van de Ven als kandidaat van de Kiesvereniging in de raad van Deurne en Liessel gekozen. Hij was 26 jaar lang, tot 1939, ononderbroken lid van de raad, waarvan 13 jaar als wethouder en locoburgemeester. Dat was in de periode dat Van Beek burgemeester was, die vaak afwezig was hetgeen veel van Jan van Deursen vergde.

In september 1938 bood het toenmalige college van B & W, bij gelegenheid van zijn zilveren jubileum als raadslid en koperen jubileum als wethouder, hem een tegeltableau aan.

Ontginningen

Als lid van het gemeentebestuur speelde Jan van Deursen een belangrijke rol op het gebied van ontginningen. Hij verwierf zich een uitstekend inzicht in alles wat met ontginningen samenhing: de grond, de erfpachtregelingen. Hij had dan ook altijd zitting in de ontginningscommissie van de raad en ging als wethouder in hoofdzaak over de ontginningen. Voornamelijk onder zijn leiding werden er in de Peel twee grote ontginningsprojecten aangepakt en uitgevoerd: het Kanveld en het Zinkske. Dat menige jonge boer in de eigen gemeente een bedrijf kon verwerven, was voor een groot gedeelte aan zijn ontginningsarbeid te danken.

Boerenleven

Ook op andere terreinen van het boerenleven verrichtte Jan van Deursen veel werk. Hij was jarenlang bestuurslid van de Boerenbond Deurne en werkte daarbij samen met geestelijk adviseur kapelaan Barten. Daarnaast was hij lid van de raad van toezicht van stoomzuivelfabriek Sint Isidorus en erelid van de Brandweer Deurne.

Hij was vooral de stuwende kracht van de Deurnese stierhouderij, die draaide bijna op hem alleen. Hij was een echte fokker van rundvee doch ook wel van paarden en hij was lid van de aankoopcommissie .

Sleens Huisje

Na een excursie naar Emmen en omstreken bouwde hij aan de Zandbosweg en voor eigen rekening "Sleen I" ook wel het Sleens Huisje genoemd. Het was bedoeld als model. Pastoor Roes spande zich indertijd in voor de verbreiding van dit praktische boerderijtype, het vond echter niet de verwachte navolging.

Zijn grote trots

Jan kon met voldoening terugzien op een goed besteed leven omdat hij meegewerkt had aan het tot stand brengen van belangrijke veranderingen en verbeteringen. Maar zijn grote trots was toch wel dat al zijn zonen later boer werden. Ook zijn dochter Nella trouwde met een boer. Zij plukten allemaal mede de vruchten van zijn ontginningswerk. Ondanks zijn bedrijvigheid in het verenigingsleven bouwde Jan aan de Helmondseweg een landbouwbedrijf op dat er zijn mocht. Aan de oude boerderij in de Helleman, (niet te verwarren met de Hellemanstraat), die hij in 1901 kocht, en De Helleman als naam meekreeg, bouwde hij een nieuw woongedeelte. Later bouwde hij voor zijn drie zonen nog drie nieuwe boerderijen (waarvan er een bij een hevig onweer afbrandde).

Vrije tijd

In de beperkte vrije tijd die hij zichzelf gunde was hij jager en vooral visser.

Bron

Voorpagina van het Land- en Tuinbouwblad van 29 december 1956.