Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Margreta van Wittenhorst (1604-1654)
Margreta van Wittenhorst | ||
1604-1654 | ||
vrouwe van Deurne | ||
Periode | 1619-1645 | |
Voorganger | Wolfaart Evert van Wittenhorst | |
Opvolger | Johan François Godefrois Huijn van Geleen | |
Vader | Wolfaart Evert van Wittenhorst | |
Moeder | Josina Margaretha van Malsen |
Margreta van Wittenhorst (Deurne, 1604 - Broekhuizen, 10 juli 1654) was vrouwe van Deurne uit het geslacht Van Wittenhorst.
Margreta werd in 1604 gedoopt in de Sint-Willibrorduskerk als dochter van Wolfart van Wittenhorst en Josina van Malsen.
Zij was een achterkleindochter van de toenmalige en hoogbejaarde heer van Deurne, Jan van Doerne. Ze werd genoemd naar haar jong overleden grootmoeder Margaretha van Doerne. Johan van Wittenhorst en Margaretha, de weduwe Johannes Pollaerts, werden haar peetouders.[1]
Twee jaar na haar geboorte werd haar vader Wolfaart Evert van Wittenhorst de nieuwe heer van Deurne.
Op vijftienjarige leeftijd volgde Margreta, ook wel Wilhelm(in)a Margarete en Wilhelmina genoemd, haar overleden vader op als vrouwe van Deurne. Ze was daarmee de tweede regerende vrouwe in de geschiedenis van Deurne sinds de instelling van de heerlijkheid in de volle middeleeuwen. Van haar moeder nam ze de taken over als vrouwe van Rossum en Broekhuizen. Die taak vervulde ze tot 1645, toen haar tweede zoon Johan haar opvolgde.
Margreta huwde op 5 februari 1619 te Wachtendonk met Arnold Huijn van Geleen[2]. Hij overleed in Deurne op 2 maart 1624.
Zij hertrouwde met Karel Diederik van Pallandt. Uit haar eerste huwelijk had ze twee zonen, uit het laatste een dochter. Terwijl haar jongste zoon heer van Deurne werd, nam de oudste, Wolfaert Arnold, het regeren van de heerlijkheid Horst op zich.
Zij leende van de Duitse Orde 1350 rijksdaalders tegen 5 % en stelde daarvoor haar drie Brouwhuise hoeven als onderpand heeft op een lening van kapitaal tegen een rente van 67 rijksdaalders, verschenen sedert Maria Lichtmis 1628 - 1629 - 1630. In december 1630 had ze voor de rentebetaling een achterstand van drie jaar. De hoevenaars van de drie hoeven waren op dat moment de weduwe van Aert van den Eijnde, Lenert Driessen en Stephen Dircx.[3]
Bronnen, noten en/of referenties
|