Martinus Theodorus Cox (1922-2013)
Martinus Theodorus (Martin) Cox (1922-2013) verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog gedurende 16 maanden als onderduiker in Deurne in het gezin van Ties en Leen van Bree aan de Heimolenweg.
Op 18 april 2012 verscheen ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag zijn autobiografie, getiteld Mijn Leven[1], waarin hij ook uitvoerig schrijft over zijn onderduikperiode in Deurne.
Nadat hij als 22-jarige voor tewerkstelling in Duitsland was opgeroepen dook hij, door bemiddeling van zijn Deurnese familie, onder bij de familie Ties en Leen van Bree-van der Steen. Zijn moeder was namelijk Sien Berkers, de oudste dochter van Martinus Berkers, opgegroeid in Wachtpost 26 aan de huidige Binderendreef en gehuwd met Hendrikus Hubertus Cox (1884-1965).
In zijn boek beschrijft Martin Cox ook hoe zijn ouders elkaar leerden kennen. Zijn vader Harry Cox, die in Blerick woonde, was namelijk naast onbezoldigd rijksveldwachter tevens conducteur bij de Nederlandse Spoorwegen en als zodanig deed hij dagelijks de route Venlo-Eindhoven. Hij leerde Josina (Sien) Berkers (1890-1923) kennen toen zij haar moeder, die spoorwachteres was maar tevens de zorg had voor een gezin dat groeide tot tien kinderen, regelmatig verving bij het openen en sluiten van de spoorbomen.
Martin Cox besloot in 1947 als 25-jarige om aan een priesterstudie te beginnen en vertrok naar Brazilië waar hij in Itu bij de paters Karmelieten met succes zijn studie afrondde en wijding ontving. Vervolgens zette hij zich met passie en liefde in voor de straatkinderen in Rio de Janeiro.
Bronnen, noten en/of referenties
|