U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Peeleikweg 3

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De boerderij op het voormalige adres Peeleikweg 3 was een de twee hoeven die tot de oude hoeve de Peeleik hoorden en had bij de invoering van het kadaster in 1832 als kadastraal sectienummer Vlierden A 136.


De naam Peeleik werd pas vanaf de negentiende eeuw gebruikt, daarvoor werd voornamelijk de naam Preeleik, in allerlei spellingvarianten, gebezigd. Er zijn veel aanwijzingen dat de benaming P(r)eeleik in de loop van de tijd voor meer dan een hoeve op Brouwhuis gold. De Preeleik-boerderijen hadden als gemeenschappelijk kenmerk dat ze schatplichtig waren aan de Brouwhuise kapel. Mogelijk kwamen ze voort uit één hoeve die een of meer splitsingen heeft ondergaan.

Tot de Preeleik moet ook gerekend worden de hoeve die al in 1670 bewoond werd door hoevenaar Hendrik Peter Welten. Hij werd in dat jaar vermeld als degene die jaarlijks 23 malder, overeenkomend met 138 vaten Peelse maat, rogge moest afdragen aan de rentmeester van de Geestelijke Goederen. Het is onbekend wanneer Hendrik Peter Welten op deze Brouwhuise boerderij kwam wonen, in ieder geval ruim voor 1650. In 1650 zat Hendrik Peter Welten in geldnood en moest een lening aangaan bij de Helmondse schout Lambrecht Becx. Hij bezwaarde zijn boerderij op Brouwhuis met een jaarlijkse rente van 30 gulden die op Sint Marcusdag (25 april) betaald moest worden. Uiteindelijk werd de lening in 1671 afgelost. Daarna is de boerderij generaties lang in handen van de familie Welten gebleven.

Toen een van de nazaten, de ongehuwd gebleven Peter Welten, in december 1790 overleed was hij eigenaar van een vijfde deel van drie vierde deel van het huis genaamd de Preel-Eijk op Brouwhuis, gelegen naast het eigendom van Jan van Tilborg. In 1791 gingen de kinderen Welten een scheiding en deling van de onroerende goederen aan, waarbij Jan Welten uit Deurne in het bezit kwam van de Preeleikse hoeve.

In 1821 werd de boerderij door vererving eigendom van zijn dochter Allegonda die weduwe van Hendrik Peter Goossens, en Pieter Jacobs, de zoon van Maria Jan Welten en Dirk Jacobs. Ze verhuurden in dat jaar de hoeve aan Hendrik van Tilburg.

In 1824 verkocht Pieter Jacobs zijn helft van de hoeve voor 500 gulden aan zijn broer Antony Jacobs.

Op 1 september 1834 verkocht Antony Jacobs zijn aandeel in de Preeleikse hoeve aan zijn tante, de weduwe Goossens-Welten, die ruim een week later overleed. De Preeleik werd in 1836 door de kinderen Goossens, wonend in Deurne, Oirschot, Uden en Bakel, publiek te koop aangeboden. Hoogste bieder was het Vlierdense raadslid Hendrik Verstappen met 2.027,50 gulden. Bij de boerderij hoorde ruim tien hectare grond. De familie Goossens zag echter van de koop af en de gezusters Marianna en Catharina Goossens werd de nieuwe eigenaars.

Op 20 februari 1843 verkochten Marianna en Catharina de boerderij met ruim 9 hectare grond onder de gemeente Vlierden en ook nog een aantal percelen onder Bakel voor 2000 gulden aan Mattijs van Hugten. Op de boerderij rustte toen een jaarlijkse rente van 8 mudden rogge aan jonkheer Van Beeresteijn te Vught.

Later werd zijn jongste zoon Hendrik van Heugten eigenaar van de hoeve. Die verkocht de boerderij rond 1919 aan de gebroeders Huibert Kornelis en Gerardus Marinus Nederlof uit Sliedrecht. In 1922 verkochten ze de boerderij aan Francis van Bree.

In 1933 verkocht Van Bree de boerderij aan Franciscus Bertrams. De boerderij had inmiddels als adres Br.24 gekregen. Later werd de boerderij eigendom van Jan van de Ven, gehuwd met Pleun Bertrams.