Petrus Antonius van Hoek (1916-1989)
Petrus Antonius (Piet) van Hoek (1916-1989) was een biologieleraar en getalenteerd beeldend kunstenaar en dichter.
Afkomst[bewerken | brontekst bewerken]
Piet was de jongste uit een gezin van zeven kinderen, waarvan er twee jong overleden, van Antonius van Hoek (1870-1962) en zijn eerste vrouw Johanna Maria van den Berkmortel (1877-1918).
Hij huwde op 27 december 1945 in Deurne met Maria Paulina Martina Manders, (Deurne 7 december 1922 - Deurne 21 januari 2009), dochter van Leonardus Manders (1887-1959) en Hendrica Seijkens (1891-1940).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Hans,
- Ricus,
- Antoinette,
- Leonie,
- Paul,
Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]
Op 8 juni 1935 slaagde hij aan de Bijzondere Kweekschool voor Onderwijzers te Venlo voor onderwijzer. Vanwege de crisisjaren kon hij als onderwijzer niet aan de slag en werd hij op 6 januari 1936 op het gemeentehuis in Deurne klerk op de afdeling Sociale Zaken waar hij werkelozenzorg had en controleur was bij de steunverlening aan kleine boeren en tuinders.
Hij ging in militaire dienst van 2 oktober 1936 tot 9 maart 1937 bij het 2e regiment Infanterie. waar hij al snel met de piccolo bij het muziekkorps was. Op 28 augustus 1939 werd hij gemobiliseerd. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging hij op 8 juni 1940 met groot verlof.
Op 20 juli 1942 behaalde hij zijn diploma voor hoofdonderwijzer. Op 1 januari 1943 kon hij als onderwijzer aan de slag aan de r.-k. jongensschool van Liessel tot 31 december 1944. Van 1 januari 1945 tot 15 januari 1950 was hij onderwijzer aan de katholieke lagere school Roesbeek aan de Langstraat en vervolgens tot 15 mei 1952 aan de nieuwe Gerardusschool in Walsberg .
Op 3 augustus 1948 behaalde hij in Wageningen de Akte Land- en Tuinbouwkunde en gaf daarin verschillende cursussen (Roesbeek, Zeilberg en Helenaveen).
Op 15 mei 1952 werd hij door de Vereniging voor Landbouwonderwijs in Roermond aangesteld tot hoofd van de Lagere Tuinbouwschool te Meterik, later te Horst. Zoetjesaan zag hij dit soort onderwijs verlopen en ging daarom in Utrecht biologie studeren.
Op 1 september 1958 werd hij aangesteld als leraar aan de Middelbare Landbouwschool in Horst. Verder gaf hij les aan o.a. de Middelbare Tuinbouwschool in Venlo, de Middelbare Landbouwschool in Roermond, de Groenteteeltvakschool in Venlo en aan de Landbouwhuishoudschool in Horst.
Op 2 oktober 1961 behaalde hij aan de Rijksuniversiteit Utrecht MO Biologie. Van 1 september 1962 tot 1 november 1979 gaf hij biologieles aan het gymnasium van Missiehuis Sint-Willibrord in Deurne. Van 1 september 1963 tot 1 augustus 1970 gaf hij biologieles aan de kweekschool Cor Jesu in Eindhoven.
Op 17 januari 1966 behaalde hij het Doctoraal Biologie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht: hij werd drs. P.A.van Hoek. Van 1 augustus 1970 tot 1 november 1979 was hij verbonden als leraar Biologie aan het Rijksatheneum in Helmond.
Hij nam dan ontslag om gebruik te maken van de VUT-maatregel en zei op 63-jarige leeftijd toch het onderwijs nog niet vaarwel. Op uitnodiging van Meulenhoff schreef hij met nog twee collega's 2 boeken voor het VW0: Biosystemen I en II.
Houtsnijwerk[bewerken | brontekst bewerken]
Toen hij in de oorlogstijd zat ondergedoken kreeg hij een stok in handen uit een palmhaag (buxus), die in een strenge winter kapotgevroren was. Zijn broer zei tegen hem: "Daar moet je een wandelstok uit snijden." De stok kreeg een salamander als knop en zo voltooide hij in 1944 zijn eerste werkstuk. Hij kreeg de smaak ervan te pakken en er volgden meer beeldjes. Vaak schampte hij tijdens het snijden uit en sneed dan flink in zijn vingers: "Elk werkstuk heeft bloed gekost!" zei hij altijd. Het liefst sneed hij in palmhout, dat hij uit oude heggen sneed en jarenlang goed liet drogen.
Circus 't Hoefke[bewerken | brontekst bewerken]
Toen na het einde van de Tweede Wereldoorlog hier een grote behoefte was aan ontspanning en ontspanningslokalen, stichtte Hub van Doorne een eigen circus: 't Hoefke. Snel vond hij dicht bij huis een liefdadig doel: De Deurnese Harmonie en de Gymnastiekvereniging leden aan een ernstig geldgebrek, een fancyfair vond men afgezaagd en ontoereikend. Het plan van meneer Hub vond dan ook allerwege geestdriftige instemming. De dorpsmassa kwam in beweging, maar het moest geheel door eigen mensen worden verzorgd en het mocht geen half werk zijn! Allerlei talenten kwamen tot ontplooiing, met noeste ijver werd geoefend en zo werd het hooggeëerd publiek een heel programma voorgeschoteld. Uit de Harmonie werd onder leiding van de muzikale onderwijzer Piet van Hoek een circusorkestje gevormd, dat in de oude manege van meneer Van Doorne hard oefende om hun muziek gelijk op te laten gaan met de gangen van de paarden, die daarbij telkens van tempo veranderden. Dat kostte menige natte rug, voordat het liep zoals het moest lopen.
Dichter[bewerken | brontekst bewerken]
Ook als dichter was Piet van Hoek getalenteerd. Zijn gedichten hebben dikwijls een luchtige of komische toon. Onderstaand een van zijn gedichten.
- AAN MIJN MOEDER
Wel was mijn erfdeel schamel, moeder.
Misschien hebt gij door 't bidden heen mijn schreien nog gehoord.
Maar door het vreemde flikkeren van het kaarslicht
Was 't weten al wellicht verstoord.
In mijn herinnering is geen warmte van een vrouwenarm
En niet de zoete warme geur van lange haren.
Er zijn geen lieve moederogen, Glanzend voor het slapen gaan,
Geen weke druk meer van je kus om te bewaren.
Toch hebt gij mij iets meegegeven.
De grootste schatten die gij voor mij had:
Verbazing en verwondering voor 't leven.
Het blijde zeker weten dat
Wij eens elkaar zullen ontmoeten
In de liefde van de Heer,
Waar gij uw kleinste kindje zult begroeten.
Dat is genoeg; 'k verlang niet meer.
- 3 februari 1984
- AAN MIJN MOEDER
Muziek[bewerken | brontekst bewerken]
Als dirigent van de muziekkorpsen van Liessel en Neerkant, van het circusorkest en van het Vrijetijdsorkest VTO was Piet van Hoek jaren lang actief. Ook maakte hij zelf fluiten met gebruikmaking van allerlei materialen. Ook het mondstuk van de hoorn die hij bij de harmonie bespeelde had hij zelf gesneden.
Politiek[bewerken | brontekst bewerken]
Piet van Hoek was ook twaalf jaar lang, van 1962 tot 1974, lid van de gemeenteraad van de gemeente Deurne. Hij zette zich in voor het behoud van de landbouwschool en voor het tuinbouwonderwijs. Hij was lid van de raadscommissies voor Financiën en voor die van de Beeldende Kunst.
Tentoonstelling[bewerken | brontekst bewerken]
Van mei tot augustus 1990 werd Piet van Hoek door heemkundekring H.N. Ouwerling geëerd met een tentoonstelling in het heemhuis, waar veel van zijn kunstwerken te bewonderen waren.
Onderscheiding[bewerken | brontekst bewerken]
- In 1974 ontving Piet van Hoek een gemeentelijke onderscheiding, namelijk de Erepenning in goud.
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- Hans van Hoek - Piet van Hoek 1990