U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Pieter François Althuizen (1822-1876)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
(Doorverwezen vanaf Pietje Althuizen)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Pieter François Althuizen
Handtekening veldwachter Peter Francois Althuizen.jpg
Persoonsinformatie
Volledige naam Pieter François Althuizen
Roepnaam Pietje
Geboorteplaats Deurne
Geboortedatum 1 mei 1822
Overl.plaats Vlierden
Overl.datum 4 februari 1876
Partner(s) Anna Maria Leenders (1823-1908)
Beroep(en) houtzager, veldwachter, doodgraver
Stamboom.png Althuizen

Pieter François (Piet(je) Althuizen (1822-1876) was houtzager en gemeenteveldwachter in Vlierden.


Piet was een zoon van Nicolaas Willem Hendrik Althuizen (1794-1860) en Maria Aelbers (1798-1878).

Hij huwde op 12 mei 1852 in Helmond met Anna Maria Leenders, (Stiphout 9 oktober 1823 - Deurne 11 juli 1908), dochter van Jan Leenders (Stiphout 1792-1849 Stiphout) en Helena de Vries (Vlierden 1793-1859 Stiphout).

Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren waarvan er vijf de volwassen leeftijd bereikten:

  1. Johanna Maria, (Helmond 12 maart 1853 - Vlierden 9 mei 1862).
  2. Nicolaas, (Vlierden 11 januari 1855 - Deurne 30 november 1926). Hij huwde met Helena Maria Hoeben (1858-1929).
  3. Maria, (Vlierden 5 december 1856 - Vlierden 3 januari 1857).
  4. Johannes Hendrikus, (Vlierden 14 juli 1858 - Coevorden 2 december 1889). Hij huwde met Petronella Hendrina van Horen (1862-1951).
  5. Helena Maria, (Vlierden 25 februari 1860 - Neerkant 28 oktober 1931). Zij huwde met Petrus van de Beek (1852-1900).
  6. Clara Maria, (Vlierden 27 januari 1862 - Vlierden 23 januari 1864).
  7. Pieter François, (Vlierden 4 mei 1865 - Deurne 17 december 1939). Hij huwde met Wilhelmina Johanna van de Wiel (1867-1947).
  8. Willem, (Vlierden 2 juni 1868 - Helmond 20 oktober 1911). Hij huwde met Francisca van Bussel (1872-1966).

Op 30 december 1853 werd Pieter Francois Althuizen, ex-soldaat, benoemd tot gemeenteveldwachter en doodgraver van de gemeente Vlierden als opvolger van Johan van Nunen.

Bij het bezoek van de commissaris van de koning aan de gemeente Vlierden in 1861 beklaagde Althuizen zich bij hem over de hoogte van zijn salaris, nog steeds had de veldwachter 100 gulden per jaar, en vertelde hem dat hij graag overgeplaatst wilde worden naar elders. Ondanks voorspraak van de commissaris lukte het hem niet om in Boxtel, waar een vacature was, aan de slag te komen.

Als veldwachter Althuizen een proces-verbaal moest schrijven dan begonnen voor hem de problemen. Hij was het lezen en schrijven namelijk nauwelijks machtig, een feit dat al bij zijn benoeming bekend was, maar ondanks herhaalde beloften om zich verder in de schrijfkunst te bekwamen schijnt hij daar steeds grote moeite mee gehad te hebben.

Met de gevangene naar de kroeg[bewerken | brontekst bewerken]

Dat hij wel eens te soepel kon omgaan met zijn "slachtoffers" bleek toen hij in 1861 de gevangene Sebastiaan Rakelbijl naar Asten moest brengen. Sebastiaan besefte wellicht dat hij het voorlopig met water en brood moest stellen en vroeg de veldwachter toestemming om in een van de kroegen die ze passeerden voor 12 centen sterke drank te kopen en nuttigen. De veldwachter ging daarmee akkoord hetgeen hem een ernstige berisping van de burgemeester opleverde.

Knevelarij[bewerken | brontekst bewerken]

In de herfst van 1862 arresteerde hij Peter Moors met zijn zoon Jan wegens overtreding van de jachtwet en bedreiging van de veldwachter. Toen hun rechtszaak diende, vroegen de beklaagden vrijspraak omdat zij, naar hun zeggen, pas bekeurd waren nadat ze hadden geweigerd de veldwachter een fooitje te geven. Een zware beschuldiging die na een aanvankelijk onderzoek door de burgemeester werd weggewuifd maar het jaar daarop legde Martinus Jacobs een verklaring af over twee gevallen waarbij de veldwachter in ruil voor een betaling afzag van het opmaken van een proces-verbaal. In beide gevallen ging het om het laten grazen van vee op de grond van een ander en zou de veldwachter een keer drie gulden en een keer twee kwartjes in ontvangst hebben genomen "om het af te maken". Een merkwaardige man was Pietje Althuizen.

Dat de Vlierdense bestuurders en hoeders van de wet het niet altijd even nauw namen met de officiële regels bleek in 1873 toen Althuizen door de Helmondse veldwachter Van Bokhoven in de kraag gegrepen werd, samen met de wethouders Rovers en Verstappen en met Joosten, terwijl zij op konijnenjacht waren zonder dat een van hun een jachtvergunning bezat.

Althuizen werd als Vlierdens veldwachter opgevolgd door Paulus Fransen.

Twee zonen van Piet werden later ook veldwachter: Nicolaas was van 1877-1898 veldwachter van de gemeente Deurne en Liessel en werd na zijn benoeming tot gemeente-opzichter opgevolgd door zijn jongere broer Pieter François.