U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Politie

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Links het voormalig politiebureau aan de Martinetstraat. Het trapje rechts was de opgang naar de gemeentelijke sociale dienst.
Foto: collectie Ton Hartjens
Het gebouw van de politie en het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf aan de Martinetstraat.

Functionarissen van de Politie brachten tegen vergoeding arrestanten in hun eigen woning onder. Dit vormde één van de vele nevenverdiensten die de politieagent in vroeger tijd had.


De voorlopers van de huidige politie, de dienaren van de schout, hadden reden genoeg om te klagen over hun inkomsten. Zij moesten leven van een karig jaarsalaris en hun verdere neveninkomsten, een vetpot was dit zeker niet. Temeer niet omdat kleding en wapenuitrusting voor eigen rekening waren. Vandaar de bijverdiensten. Zo was het de gewoonste zaak dat de dienaren van een schout een bordeel hielden. Dit was overigens voor zover bekend in Deurne of Vlierden niet het geval.

In Groningen hadden wetsdienaren er een handje van om geregeld een inval te doen in huizen van plezier, waarbij rijkgevulde beurzen tijdens de fouillering plotseling verdwenen. Onschuldiger was de extra zakcent van hun stadsgenoot schout Philips Nix, die blijkens een krantenadvertentie uit 1872 ook handelde in medicijnen. Weer anderen leverden lijkkisten.

De taak van de politie was aanvankelijk nog erg beperkt. Zorgen voor orde en veiligheid was in principe de taak van de schutterij, het" stedelijke leger", en 's nachts hield de stadswacht (zie bijvoorbeeld Rembrandts beroemde schilderij) toezicht. Ander mooi voorbeeld is de Nachtwacht in 1807 in de Vlierden.

In de middeleeuwen kende men zelfs helemaal geen politie. Toen eind vijftiende, begin zestiende eeuw een schout of schulte werd benoemd, bestond diens voornaamste taak uit controle op kroegen en bordelen. Zijn verantwoordelijkheden breidden zich langzaam maar zeker uit. Ontzag ontleenden de wetsdienaren vooral aan hun bewapening, zoals een hellebaard, spies, goedendag, waakhoorn, klap-, hand- en voetboeien en een brandmerkijzer. In de negentiende eeuw werd dit arsenaal merendeels vervangen door een pistool. Toen hadden zich bij de politie reeds ingrijpende veranderingen voorgedaan.

In de Franse tijd (1795-1814) was bijvoorbeeld bepaald, dat een wetsdienaar minstens moest kunnen lezen, schrijven en een beetje rekenen. De schout werd voortaan commissaris genoemd. Hij werd aangesteld op grond van zijn kwaliteiten en niet langer op grond van een duur klinkende naam. In 1810 ontstond bovendien naast stedelijke politie een rijkspolitie.

Na de laatste eeuwwisseling moest oom agent zelfs examens afleggen en in 1921 werd een politieschool opgericht. Iets eerder, in 1912, was de eerste "tante agente" het Rotterdamse straatbeeld komen opfleuren.

Sinds 1959 luidt het devies van de gemeentepolitie "Vigilat ut Quiescant" (hij waakt opdat zij kunnen rusten). Deze spreuk is ontleend aan de oude Franse nachtwakers.

De rijkspolitie Deurne beschikte in Liessel lange tijd over een woning aan de Mgr. Berkvensstraat 3a die tevens dienst deed als politiepost en voorzien was van een cel waar lichtgestraften een of meerdere nachtjes in moesten doorbrengen. De “gasten” genoten dan “vol pension” en de echtgenote van de betreffende politieman kreeg voor de "verstrekte gastvrijheid" een financiële vergoeding. In 1943 werd Theo Koenders uit Venlo als groepscommandant van de Rijkspolitie in Deurne aangesteld. Hij ging wonen in huize Landzicht aan de Stationsstraat A.53 (na 1953 nr. 59) in Deurne dat destijds ook het politiebureau van Deurne was en waar ook diverse arrestantenverblijven aanwezig waren.

Bronnen

  • "De geschiedenis van de Politie" in: Paraat (personeelsblad Gemeentepolitie Deurne) – jaargang oktober 1992, nr. 4. blz. 25-27 (met referte aan het krantenartikel "Plus op maandag" uit het Dagblad voor Noord-Limburg van 8 september 1986)
  • Archief Frans van Bussel