U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Schepersschopje

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 29 sep 2013 om 19:55
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
schepersschopje
Schepersschopje.jpg
het schepersschopje van Toontje van Els
(foto: Hans van Hoek)
Voorwerpinformatie
inventarisnummer 100 Wo
Hoofdrubriek wol en vlas
locatie
doosnummer 8
datering 1920
materiaal ijzer
lengte 19 cm
breedte 9 cm
schenker
geschonken door Pieter Wiegersma
datum van verwerving 15 september 1972
Portaal  Portaalicoon   Heemkunde

Dokter Wiegersma heeft ooit het Schepersschopje van de dwerg Antoon van Els gekocht. Via zijn zoon Pieter Wiegersma kwam het op 15 september 1972 in de Oudheidkamer van Deurne terecht.


Het schepersschopje werd door de schaapherder gebruikt om afdwalende schapen van de kudde tot de orde te roepen of van andermans perceel of gewas af te houden. Hij stak daartoe met het schopje een kluit zand uit en gooide die naar het afdwalende schaap. Dit schrok daarvan en voegde zich weer snel bij de kudde.

Toontje van Els en Lange Meijer.

Toontje van Els werd geboren op 8 juli 1865 in de Sambeekse Hoek, tegen St. Anthonis en Oploo aan, en overleed op 26 januari 1922 in het St.-Jansgasthuis in Weert.

Toontje van Els was een zwerver, die zich als schaapherder bij de boeren verhuurde en door Noord Limburg en oostelijk Noord-Brabant zwierf. Het was een manneke met een lange baard, een verweerd gezicht en met een paar heldere ogen. Hij had een fiere houding en een krachtige stem. Hij was zo klein, dat hij amper over de duwstang van de kinderwagen kon kijken, die hij van een echtpaar had gekregen dat "uit de kleine kinderen was" en waarin hij zijn hele hebben-en-houden vervoerde. Toontje had in zijn jeugd een opgewekt karakter met veel gevoel voor humor, later werd hij meer in zichzelf gekeerd.

Niet iedere winter had Toontje onderdak voor langere tijd. Soms bivakkeerde hij in de wintermaanden ondanks de kou toch buiten. Zo ontstond in 1917 het gerucht dat Toontje in de buurt van de Plasmolen was doodgevroren. Toen hij in het voorjaar bij een boerderij kwam in Milsbeek, waar hij ook wel eens overnachtte, zei de boerin tegen hem: "Maar Toontje, ik heb horen vertellen dat je was doodgevroren bij de Plasmolen." Toontje antwoordde: "Ja, mar 't hé gedojt!"

Herinneringen aan Toontje:

Toontje van Els.

Deurne
Mevrouw Wijnands-Willems, Voortseweg 3 te Deurne-Walsberg, vertelt dat Toontje vroeger nog bij hen op de boerderij kwam. Zij geeft een duidelijke beschrijving van Toontje.

Zeilberg
Mevrouw Geurts-Manders te Zeilberg heeft Toontje meermalen in dat dorp gezien. Als het heel slecht weer was, sliep hij soms bij Munsters in de schuur. Schaamte kende hij niet. Als hij zijn behoefte moest doen, trok hij er zich niets van aan als er iemand in de buurt was. De moeder van mevrouw Geurts-Manders zei dan tegen haar kinderen: "Niet naar kijken, naar dat vuil menneke."

Griendtsveen
Mevrouw Else Warmerdam woonde vroeger in Griendtsveen in de nabijheid van de eerste wiek. Zij vertelt dat Toontje de Dwerg dikwijls in Griendtsveen kwam en dat hij zich dan ook steeds bij hen vertoonde. "Hij zou nooit om een boterham vragen, maar hij wist bliksems goed dat moeder hem iets zou aanbieden. Moeder vroeg hem dan om binnen te komen, maar dat deed hij nooit. Hij ging liever buiten op de bank zitten en daar bracht moeder hem zijn boterham. "Wil je er een kom koffie bij of heb je liever melk," vroeg moeder. "Als ik het voor het zeggen heb," zei Toontje, "geef me dan maar een kommetje melk." Bij Warmerdam hielden ze enige geiten, dus kreeg hij geitenmelk aangeboden. Die vond hij lekker en zei eens tegen moeder: "Ik hoop dat je je hele leven geiten zult hebben." Op een keer, het liep tegen de avond en de lucht betrok zodat het erop leek dat het 's nachts zou gaan regenen, begon Toontje te foeteren en hief zijn gebalde vuistjes dreigend omhoog. Moeder Warmerdam zei: "Kom maar binnen kinderen, Toontje doet zijn avondgebed."

Helenaveen
Mevrouw Moes-de Vries woonde in haar jeugd in Helenaveen waar haar familie een tuinbouwbedrijf had. Toontje sloeg dan zijn bivak op in de nabijheid van verschillende tuinderijen en boerderijen. De bewoners hiervan zorgden wel dat hij te eten kreeg. Zij zag Toontje soms vertrekken in de richting Grashoek.

Mevrouw B. Verstappen-Wijnen woonde in haar jeugd nabij de Hoge Brug aan de weg van Liessel naar Helenaveen. Moeder dreef een winkeltje in levensmiddelen voor de peelwerkers en turfschippers. Op een morgen stapte een peelwerker binnen om een rolletje pruimtabak te kopen en zei, dat tegen de helling van de Hoge Brug een kleine zwerver lag te slapen. Wij gingen kijken, maar ondertussen was de dwerg wakker geworden en kwam ons tegemoet met een koffiepot in de hand. Hij vroeg of hij kokend water kon krijgen om koffie te zetten en wij nodigden hem binnen. Hij kwam echter niet binnen. Hij gaf ons de koffiepot en moeder zette koffie voor hem.
Mevrouw Verstappen herinnert zich nog dat toen Toontje een half uur later vertrok, richting Helenaveen, haar moeder zei: "Geen huis, geen thuis, geen eten, maar toch zijn eigen zin."

De heer Van Mullekom, afkomstig uit Helenaveen, weet zich nog te herinneren dat Toontje vroeger in hun dorp verbleef. Soms overnachtte hij in de nabijheid van de protestantse begraafplaats. Er was daar een wat hoger gelegen terrein. Hier groef hij met zijn schopje een geul, waarin hij ging liggen onder zijn regenschermen.

Neerkant
H. Goorts uit Neerkant vertelt dat Toontje zo omstreeks 1915 op een perceel heide bij de ouderlijke boerderij van Goorts, Schansweg 8, van plaggen, rijshout en stro een plaggenhut bouwde. Heel lang bleef Toontje niet in zijn nieuwe onderkomen. Na een week of zes kon hij de roep van de verten niet meer weerstaan en ging weer op pad.
Op zijn zwerftochten overnachtte Toontje soms bij de familie Ter Laak aan de Heitrak. Hij ging dan onder de tuinheg liggen. De families zorgden voor zijn levensonderhoud als Toontje bij hen bivakkeerde.

Antoinette Verstappen woonde in haar jeugd aan het Broek in Neerkant. Toen zij nog klein was kwam Toontje 's morgens soms bij haar thuis. Hij sliep dikwijls bij hen in de buurt onder een oude boom, waarvan de takken tot op de grond hingen. Moeder bakte dikwijls pannenkoeken en daar was Toontje dol op. Als hij vertrok kreeg hij nog een paar boterhammen mee voor overdag. "Boterhammen met boerenham, da is goei eten, moeder" zei hij dan. De heer Gielen weet ook nog dat Toontje geweldig kon vloeken als iets hem niet naar de zin was of als hij geplaagd werd.

Bronnen

  • Boek "die goeie ouwe tijd." door Sjang Hoeijmakers, november 1988 - Elsendorp.
  • Archief familie Hoeijmakers.