U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Congregatie van Onze Lieve Vrouw: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Steegs, hermien congergatie maria 1942 LR.jpg|thumb|300px|Een diploma uit 1942 (coll. heemkundekring)]]
[[Bestand:Steegs, hermien congergatie maria 1942 LR.jpg|thumb|300px|Een diploma uit 1942 (coll. heemkundekring)]]
De '''congregatie van O.L. Vrouw''' was een van de lekenverenigingen onder regie van de plaatselijke kerkleiding.
De '''congregatie van Onze Lieve Vrouw''', ook wel de '''Mariacongregatie''' genoemd, was een lekenvereniging onder regie van de plaatselijke kerkleiding. Waarschijnlijk hadden alle katholieke parochies binnen de [[gemeente Deurne]] in de 20e eeuw een Mariacongregatie.




De congregatie van O.L. Vrouw werd ook wel de ''Mariacongregatie'' genoemd. De congregatie werd in de [[Sint-Willibrordusparochie (Deurne)|oude parochie]] van [[Deurne]] in 1861 ingesteld en heette officieel de ''congregatie der eerzame dochters van O.L. Vrouw''. Deze congregatie stond onder medebescherming van de Heilige Moeder Anna. Uitsluitend ongehuwde vrouwen waren lid van de Mariacongregatie.<br>
De congregatie werd in de [[Sint-Willibrordusparochie (Deurne)|oude parochie]] van [[Deurne]] in 1861 ingesteld en heette officieel de ''congregatie der eerzame dochters van O.L. Vrouw''. Deze congregatie stond onder medebescherming van de Heilige Moeder Anna. Uitsluitend ongehuwde vrouwen waren lid van de Mariacongregatie. Volgens Knippenberg zou er in 1510 in Deurne ook al een broederschap van Onze Lieve Vrouw zijn geweest.<ref>W.H.Th. Knippenberg - Broederschappen in Noord-Brabant in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 1986 blz. 1-19</ref>
De meisjes en vrouwen kwamen als regel op zondagmiddag na het lof onder leiding van een geestelijke bij elkaar. Dat niet ieder geestelijk leider even populair was bij de dames blijkt uit een aantekening in het parochiememoriaal na het overlijden in 1918 van de deken-pastoor [[Godefridus Albertus Arnoldus Bots (1855-1918)|Godefridus Bots]]: ''Duidelijk bleek dat de overleden herder niet had de algemene sympathie. In de congregatie beschouwden velen hem als een verklarende (sic) vijand.''<br>
 
De meisjes en vrouwen kwamen als regel op zondagmiddag na het lof onder leiding van een geestelijke bij elkaar. Dat niet ieder geestelijk leider even populair was bij de dames blijkt uit een aantekening in het parochiememoriaal na het overlijden in 1918 van de deken-pastoor [[Godefridus Albertus Arnoldus Bots (1855-1918)|Godefridus Bots]]: ''Duidelijk bleek dat de overleden herder niet had de algemene sympathie. In de congregatie beschouwden velen hem als een verklarende (sic) vijand.''
 
Als men werd aangenomen als lid van de congregatie ontving men rond 1940 een door de ''directeur'', de pastoor, ondertekend diploma met daarop ook de tekst van de akte van opdracht, die als volgt luidde:
Als men werd aangenomen als lid van de congregatie ontving men rond 1940 een door de ''directeur'', de pastoor, ondertekend diploma met daarop ook de tekst van de akte van opdracht, die als volgt luidde:
::''Heilige Maria, Moeder Gods en Maagd, ik verkies U heden voor mijnde Moeder, mijne beschermster en mijne voorspreekster, ik neem vast voor, U nooit te verlaten, nooit iets tegen uwe eer te zeggen of te doen, noch te gedoogen, dat iets door mijne onderdanen daartegen gedaan worde. Ik smeek U dan, neem mij voor immer aan als uw kind, sta mij in al mijne werken bij en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen.''
::''Heilige Maria, Moeder Gods en Maagd, ik verkies U heden voor mijnde Moeder, mijne beschermster en mijne voorspreekster, ik neem vast voor, U nooit te verlaten, nooit iets tegen uwe eer te zeggen of te doen, noch te gedoogen, dat iets door mijne onderdanen daartegen gedaan worde. Ik smeek U dan, neem mij voor immer aan als uw kind, sta mij in al mijne werken bij en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen.''


Bij de viering van het Gouden jubileum van [[Henricus Wilhelmus Roes (1864-1941)|pastoor Roes]]  was hij volgens het [[Rust Roest (15 juni 1939)|feestnummer van het weekblad / Landbouwblad Rust Roest]] van 15 juni 1939 op dat moment directeur van de congregatie van de Oude Parochie met in totaal 300 leden.
Bij de viering van het gouden jubileum van [[Henricus Wilhelmus Roes (1864-1941)|pastoor Roes]]  was hij volgens het [[Rust Roest (15 juni 1939)|feestnummer van het weekblad / Landbouwblad Rust Roest]] van 15 juni 1939 op dat moment directeur van de congregatie van de Oude Parochie met in totaal 300 leden.


Diverse [[gedachtenisprentje]]s in de verzameling van [[heemkundekring H.N. Ouwerling]] verwijzen naar het feit dat de overledene lid was van de congregatie.  
Diverse [[gedachtenisprentje]]s in de verzameling van [[heemkundekring H.N. Ouwerling]] verwijzen naar het feit dat de overledene lid was van de congregatie.  


{{Appendix|2=
* [[Petrus Lambertus Koolen (1947)|Pieter Koolen]] - ''Het zoete juk der geboden'' in: [[D'n Uytbeyndel]] nummer 93 (september 2017) blz. 9-24
----
{{references}}
}}
[[categorie:Congregatie van Onze Lieve Vrouw]]
[[categorie:Congregatie van Onze Lieve Vrouw]]

Versie van 9 feb 2018 14:48

Een diploma uit 1942 (coll. heemkundekring)

De congregatie van Onze Lieve Vrouw, ook wel de Mariacongregatie genoemd, was een lekenvereniging onder regie van de plaatselijke kerkleiding. Waarschijnlijk hadden alle katholieke parochies binnen de gemeente Deurne in de 20e eeuw een Mariacongregatie.


De congregatie werd in de oude parochie van Deurne in 1861 ingesteld en heette officieel de congregatie der eerzame dochters van O.L. Vrouw. Deze congregatie stond onder medebescherming van de Heilige Moeder Anna. Uitsluitend ongehuwde vrouwen waren lid van de Mariacongregatie. Volgens Knippenberg zou er in 1510 in Deurne ook al een broederschap van Onze Lieve Vrouw zijn geweest.[1]

De meisjes en vrouwen kwamen als regel op zondagmiddag na het lof onder leiding van een geestelijke bij elkaar. Dat niet ieder geestelijk leider even populair was bij de dames blijkt uit een aantekening in het parochiememoriaal na het overlijden in 1918 van de deken-pastoor Godefridus Bots: Duidelijk bleek dat de overleden herder niet had de algemene sympathie. In de congregatie beschouwden velen hem als een verklarende (sic) vijand.

Als men werd aangenomen als lid van de congregatie ontving men rond 1940 een door de directeur, de pastoor, ondertekend diploma met daarop ook de tekst van de akte van opdracht, die als volgt luidde:

Heilige Maria, Moeder Gods en Maagd, ik verkies U heden voor mijnde Moeder, mijne beschermster en mijne voorspreekster, ik neem vast voor, U nooit te verlaten, nooit iets tegen uwe eer te zeggen of te doen, noch te gedoogen, dat iets door mijne onderdanen daartegen gedaan worde. Ik smeek U dan, neem mij voor immer aan als uw kind, sta mij in al mijne werken bij en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen.

Bij de viering van het gouden jubileum van pastoor Roes was hij volgens het feestnummer van het weekblad / Landbouwblad Rust Roest van 15 juni 1939 op dat moment directeur van de congregatie van de Oude Parochie met in totaal 300 leden.

Diverse gedachtenisprentjes in de verzameling van heemkundekring H.N. Ouwerling verwijzen naar het feit dat de overledene lid was van de congregatie.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. W.H.Th. Knippenberg - Broederschappen in Noord-Brabant in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 1986 blz. 1-19