U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Drieluik van Wiegersma

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Theo V (overleg | bijdragen) op 18 apr 2015 om 11:55
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Het Drieluik van Wiegersma (Triptiek) hangend in de St.-Willibrorduskerk van de oude parochie in Deurne-centrum. Bij het drieluik hoort ook een predella maar dat is hier niet aanwezig.
Foto: collectie Harry Keijsers
Bestand:02.471.jpg
Het Drieluik van Wiegersma (Triptiek) in de St.-Willibrorduskerk van de oude parochie in Deurne-centrum, hier nog rustend op het bijbehorende predella.
Foto: collectie Heemkundekring Deurne
Achterzijde van het Drieluik van Hendrik Wiegersma. Links de heilige Wigardus en rechts de heilige Petronella.
Foto: collectie Ties Verhees


Het iets meer dan zeven meter brede drieluik (Triptiek) van Wiegersma hangt sedert 29 juni 1965 in de St.-Willibrorduskerk van de oude parochie in Deurne-centrum.



Onstaan en presentatie

Vier jaar lang, van 1951 tot 1955, werkte Hendrik Wiegersma, zonder dat daar een opdracht toe was, aan zijn "magnum opus". Het werd in 1955 gepresenteerd in het Museum voor Nieuwe Religieuze Kunst in Utrecht, te midden van 44 andere schilderijen en 20 tekeningen van zijn hand.

Het triptiek is 195 cm hoog. Het middenpaneel is 320 cm- en de zijluiken zijn 145cm breed. Christus wordt, met lam en zetelend tussen 14 apostelen (met hun attributen) op board afgebeeld. Op het bijbehorende predella links en rechts een engel met schaal waarop druiven en aren; in het midden een mand met brood en een vis.

Wiegersma nam de vrijheid om ook de evangelist Paulus en de "gevallen" apostel Judas, de Jezus-verrader, af te beelden. Deze laatste met een gebroken nimbus.

De twee heiligen die hij aan de achterzijde van de twee zijluiken van het triptiek schilderde, de heilige Wigardus en de heilige Petronella, verwijzen naar de maker en zijn vrouw Nel.

Voorstelling

Gezien van links naar rechts ziet u op het triptiek afgebeeld:

Jacobus de Meerdere (feestdag 25 juli):
Jacobus de Meerdere is een broer van de evangelist Joannes. Zij waren zonen van Zebedeus, een welgesteld visser uit Galiea. Christus noemde hen "boanerges" d.w.z. "zonen van de donder". Hun grootmoeder was Anna Joachim, de moeder van de H.Maagd, die dus hun tante was. Hij was de eerste bisschop van Jerusalem en is voor Christus de marteldood gestorven als eerste van de apostelen en wel in het jaar 42 (zie Hand. hoofdstuk 12 vs. 2). Omdat hij onthoofd werd, wordt hij afgebeeld met een zwaard. Volgens sommigen heeft hij gewerkt in Spanje. Compostella is een van de grote bedevaartplaatsen van de H.Jacobus.

Matthias (feestdag 24 februari):
Pas na de Hemelvaart wordt hij geroepen tot apostel om de plaats van Judas, die Christus verraden heeft, in te nemen. Hij was een van de 72 leerlingen die omgang hadden met Christus. Hij preekte in Ethiopië (Abessinië) en stierf daar de marteldood. Meestal wordt hij afgebeeld met een bijl (soms met een lans, zwaard of hellebaard).

Andreas (feestdag 30 november):
Deze apostel is een broeder van Petrus Niger. Hij is afkomstig uit Betsaida bij het meer van Genesareth. Met Joannes sloot hij zich als eerste bij Christus aan. Hij preekte het evangelie langs de Donau, in Klein Azië en rond de Zwarte Zee. Hij stierf de marteldood door kruisiging. Van deze apostel stamt het z.g. Andreaskruis, waarmee hij wordt afgebeeld.

Barthlomeus (feestdag 24 augustus):
Hij was een zoon van Tholmai; soms wordt hij Nathanael genoemd; afkomstig uit Cana in Galilea. Batholomeus is de grote vriend van Thomas. Hij werkte vooral in India en Ethiopië. Hij stierf de marteldood voor Christus. Volgens sommigen werd hij levend gevild; vandaar dat hij wordt afgebeeld met een kort mes. Door Christus zelf wordt Bartholomeus (Nathanael) genoemd "de vera Israëlita in wie geen bedrog is". (zie Joannes hoofdstuk 1 vs. 47)

Judas Thaddeus (feestdag 28 oktober):
Deze apostel wordt ook genoemd "Lebbeus". Hij was een zoon van Maria Cleophas en Alpheus, evenals Thomas en Jacobus de Mindere. Hij behoort tot de z.g. "Broeders des Heeren". Hij predikte het geloof in Syrië en Armenië en stierf daar de marteldood. Hij schreef een brief die voor ons bewaard is gebleven (de brief van Judas is bekend om zijn practische inslag). Judas Thaddeus werd begraven in Beirut.

Paulus (feestdag 30 juni):
Zijn joodse naam is Saulus. Paulus komt voor de eerste keer voor bij de steniging van Stephanus (Hand. hoofdstuk 7 vs 58). Paulus is geboren in Tarsus, was Romeins burger en opgevoed in de Joodse godsdienst met een grote eerbied voor de Wet. Door Christus zelf wordt hij tot apostel geroepen op weg naar Damascus toen hij de christenen daar wilde gevangen gaan nemen (Hand. hoofdstuk 9). Zij werkterrein was de hele toenmaals bekende wereld. Hij stierf de marteldood te Rome onder keizer Nero in het jaar 67 en wel door het zwaard. Van Paulus zijn ons 14 brieven bewaard gebleven die wij in gedeelten regelmatig lezen in de epistels van de H.Mis.

Petrus (feestdag 29 juni):
Ook wel Simon genaamd. Hij was een zoon van Jonas en broer van Andreas. Voor zijn geroepen worden tot apostel was hij leider van een vissersbedrijf in Kapharnaum. Petrus is geboren in Bethsaida aan het meer van Genesareth. Als werkterrein had hij Palestina en later voor Rome. Hij wordt afgebeeld met de sleutels (van het Rijk der Hemelen). Hij stierf de marteldood onder Nero; hij werd gekruisigd met het hoofd naar beneden in het jaar 67-68. Van deze eerste Paus zijn twee brieven bewaard gebleven. Petrus werd begraven op de plaats waar op het moment de St.Pieter in Rome staat. Petrus was reeds getrouwd voor hij apostel werd. Zijn vrouw heette Concordia en een dochter van hem Petronilla.

Joannes (feestdag 27 december):
Van afkomst een jood; was een broer van Jacobus de Meerdere. Samen met Andreas was hij de eerste die zich op getuigenis van Johannes de Doper bij Christus aansloot (Hoh. hoodstuk 50 vs. 35 etc.). Johannes is degene die zichzelf graag de "geliefde leerling" noemt. Na de kruisdood van Christus verblijft hij veel in Samaria en Jeruzalem. Nog later gaat hij naar Ephese en Rome. Hij werd gemarteld (St.Jan in de olie, maar blijft ongedeerd). Verbannen naar het eiland Pathmos schreef hij daar het "boek van de openbaring" of "apocalips". Terug van de ballingschap schrijft hij te Ephese zijn evangelie en sterf hoogbejaard in het jaar 100. Op geen enkele afbeelding draagt Johannes de apostel een baard, wat alle andere apostelen wel doen. Na de dood van Christus is Johannes de verzorger van Maria geworden, zie hiervoor Joh. hoofdstruk 19 vs. 25.

Philippus (feestdag 11 mei):
Hij werkt te Betsaida aan de overzijde van de Jordaan. Ook werkten hier bij het meer van Galilea Andreas en Petrus. Philippus werd door Christus persoonlijk uitgenodigd Hem te volgens. Het werkterrein van deze apostel is onbekend. Wel is hij geweest in Hierapolis waar hij gekruisigd is onder Domitianus.

Simon (feestdag 28 oktober):
Wordt dikwijls genoemd "de ijveraar"of "de Zeloot". Simon wordt genoemd de broeder des Heeren. Hij was lid van de Joodse nationalistische partij (vandaar de naam "Zeloot"). Hij was een zoon van Maria Kleophas en Alpheus en dus een broer van Jacobus de Mindere en Thomas. Als tweede bisschop van Jerusalem stierf hij de marteldood door kruisiging onder Keizer Trajanus te Jeruzalem. Hij wordt afgebeeld met een zaag omdat hij volgens sommigen doormidden gezaagd zou zijn.

Thomas (feestdag 21 december):
Wordt genoemd "Didymus" wat tweeling betekent. Hij was een tweelingbroer van Mattheus en een broer van Jacobus de Mindere. Afkomstig uit de provincie Galilea. Thomas draagt de naam "de ongelovige"zie Joh. hoofdstuk 20 vs 24 etc.). Zijn werkterrein lag vooral in Voor-Indië (Thomas-christenen). Te Edessa stierf hij de marteldood door met lansen doorstoken te worden. Hij wordt afgebeeld met de attributen van de bouwvakkers wiens patroon hij is.

Jacobus de Mindere (feestdag 11 mei):
Zijn feest wordt gevierd samen met dat van de H.Philippus. Hij wordt genoemd "de rechtvaardige". Als zoon van Maria Cleophas en Alpheus is hij een broer van Thomas en Simon en behoort hij bij de broeders des Heeren. Na de dood van Jacobus de Meerdere wordt hij hoofd van de christengemeente te Jeruzalem. Daar is hij tijdens het Paasfeest op aanstichting van Hogepriester Annas gestenigd en de schedel ingeslagen.

Matheus (feestdag 21 september):
De tweede naam voor deze apostel is Levi. Mattheus is een zoon van Maria Cleophas en Alpheus, dus een broer van Jacobus de Mindere. Christus riep hem weg van het Tolhuis (Mattheus was tollenaar) om hem tot apostel te maken (Matt. hoofdstuk 9 vs 9). Mattheus schreef een van de vier ons nagelaten evangeliën. Hij werkte vooral in Palistina; later in Ethiopië, waar hij de marteldood stierf door het zwaard. Staande voor het altaar werd hij doorboord. Zij relieken rusten in Salerno.

Judas Iscarioth:
Judas was afkomstig uit Carioth, een plaatsje in de buurt van Jerusalem. Hij is de enige apostel die uit Judea afkomstig is. De anderen komen allen uit Galilea. Hij verraadde zijn Meester aan de Joodse Raad en zijn aanhang met een kus voor geld. Daarna verhing hij zich met een strop (zie Mat. hoofdstuk 27 vs. 3 etc.). Hij wordt steeds afgebeeld met een geldbuidel en een strop.

Dr. H. Wiegersma is de eerste geweest die Judas heeft afgebeeld met een gebarsten aureool. In plaats van Judas Iscarioth is later bij het college van apostelen gekomen de H. Mattias.

Schenking

Na de expositie in Utrecht ging het schilderij in 1955 terug naar het groot atelier van De Wieger, waar het ook gemaakt was. Daar zou de pastoor Van Dinter hem toen gevraagd hebben of het schilderij niet in de kerk geplaatst kon worden, waarop Wiegersma er 100.000 gulden voor vroeg. Tien jaar later zou Wiegersma op dezelfde vraag van de pastoor geantwoord hebben: "Ge kunt het krijgen".
Het kunstwerk werd door Wiegersma voor onbepaalde tijd en om niet aan de kerk in bruikleen gegeven. In de bruikleenovereenkomst was onder meer bepaald: Aan het altaar zal niets gewijzigd of veranderd mogen worden, noch zal aan het altaar iets toegevoegd of verminderd mogen worden.