U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bewerken van Geschil over het maalloon rond 1736

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 2: Regel 2:




Aanleiding tot deze ruzie met de molenaar was een diepgaand geschil dat de Deurnese inwoners hadden met hun [[Gerardus Pennings|pastoor Pennings]]. Molenaar [[Adriaan van Hout (circa 1695-1762)|Adriaan van Hout]] was namelijk familie van de pastoor en hij koos in het dorpsconflict de zijde van de pastoor.
Bij veel Deurnenaren overheerste destijds het gevoel dat ze door de plaatselijke molenaar onrechtvaardig behandeld werden. Op 21 september 1736 werd in de [[schepenkamer]] een grote vergadering gehouden, waarbij de [[drossaard]], de [[schepen]]en, de [[borgemeester]]s, de [[gemeentemeester]]-, [[kerkmeester]]- en [[armmeester]]s, de [[Hertsluiden|tienman]]nen en belangrijkste ingezetenen aanwezig waren. De [[heer van Deurne]] verscheen er in eigen persoon en verklaarde, dat hij niet wilde, dat de Deurnenaren door hun molenaar werden benadeeld. Maar evenmin kon hij toestaan dat zijn molenaar, hij was eigenaar van de [[watermolen (Haageind)|water]]- en [[Heimolen|windmolen]], gedwongen zou worden om minder scheploon te vragen dan bij de omringende molens gebruikelijk was. Hij wilde de kwestie uit de wereld helpen en deed het voorstel, dat de molenaar tevreden zou zijn met het gemiddelden "molster" of maalloon van tien of meer molens uit de omtrek.  
 
Bij veel Deurnenaren overheerste destijds het gevoel dat ze door hun molenaar onrechtvaardig behandeld werden. Op 21 september 1736 werd in de schepenkamer een grote vergadering gehouden, waarbij de [[drossaard]], de [[schepen]]en, de [[borgemeester]]s, de [[gemeentemeester]]-, [[kerkmeester]]- en [[armmeester]]s, de [[Hertsluiden|tienman]]nen en de belangrijkste ingezetenen aanwezig waren. De [[heer van Deurne]] verscheen er in eigen persoon en verklaarde, dat hij niet wilde, dat de Deurnenaren door hun molenaar werden benadeeld. Maar evenmin kon hij toestaan dat zijn molenaar, hij was eigenaar van zowel de [[watermolen (Haageind)|watermolen]] als de [[Heimolen|windmolen]], gedwongen zou worden om minder scheploon te vragen dan bij de omringende molens gebruikelijk was. Hij wilde de kwestie uit de wereld helpen en deed het voorstel, dat de molenaar tevreden zou zijn met het gemiddelden "molster" of maalloon van tien of meer molens uit de omtrek.  


Uiteindelijk werd overeengekomen dat de molenaar zijn schepvat in Den Bosch liet ijken en dat hij daarmee niet meer mocht scheppen dan het wettelijk bepaalde 24-ste deel van het gemalen meel.
Uiteindelijk werd overeengekomen dat de molenaar zijn schepvat in Den Bosch liet ijken en dat hij daarmee niet meer mocht scheppen dan het wettelijk bepaalde 24-ste deel van het gemalen meel.


Maar daarmee was de kous nog niet af. Er werd in december 1736 door de tien ''gemeentsmannen'' én de voornaamste geërfden van Deurne een verzoekschrift opgesteld. Het werd namens hen door [[Hendrik van Bree]] en [[Laurens Bartels]]  bij de raad en rentmeester-generaal der domeinen van Brabant ingediend. Ze stelden de volgende eisen:
[[Hendrik Ouwerling]] publiceerde over deze kwestie in het artikel ''Uit den tijd van het Dwangrecht der Molens in de [[Meierij van 's-Hertogenbosch]]'' in de Noordbrabantsche Almanak van 1891.
#Op kosten van de overheid wordt in elk gehucht een weegschaal geplaatst en voordat de boeren van dat gehucht hun graan naar de molen brengen laten ze het daar, ten overstaan van twee buren, wegen. De molenaar mag niet meer maalloon scheppen als hem op grond van die weging toekomt. Mocht hij toch meer loon nemen, dan moet de molenaar, op grond van een beëdigde verklaring van die buren, in rechte worden vervolgd.
#De heer van Deurne, als eigenaar van de molen, moet worden verplicht om een goede rosmolen op te richten zodat deze bij langdurige windstilte kan worden gebruikt.
#Als de inwoners hun graan naar de molen brengen en en blijkt na drie dagen nog niet gemalen te zijn dan moeten zij de vrijheid krijgen om hun graan terug te halen en elders binnen het land en buiten de eigen heerlijkheid naar de molen te brengen.
#De molenaar moet in plaats van een schotel een geijkte strijkmaat gebruiken ter grootte van 1/24 deel van een vat. Voor wat betreft mout, dat niet goed met een strijkmaat kan worden gemeten, moet de molenaar of zijn meesterknecht het 24-ste deel van de door de brenger aan te geven waarde van het mout aan maalloon vragen. Is die aangegeven waarde naar het oordeel van de molenaar te laag dan heeft de molenaar het recht om de hele partij tegen de genoemde waarde, verhoogd met het 24-ste deel daarvan, over te nemen.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr.326 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1736 deel 2 folio 541 verso – vrijdag 28 december</ref>
 
Laurens Bartels wachtte de beslissing op dit verzoek blijkbaar niet af. Op 28 jaunari 1737 legden [[vorster]] [[Michiel van Schaijk (1706-1755)|Michiel van Schaijk]], de 16-jarige Antoni van Schaijk en de 27-jarige Francis Roelofs voor schepenen van Deurne een verklaring af dat ze in herberg ''Op 't Slootje'' nabij de watermolen van Stipdonk hadden gehoord dat Laurens Bartels zijn graan op die watermolen had laten malen.<ref>Rechterlijk archief Deurne inventarisnummer 130 folio 39</ref>
 
Op 26 maart 1738 naam de Raad van State uiteindelijk een beslissing in deze zaak. De molenaar en zijn knechts moesten voor schepenen en commissarissen van 's-Hertogenbosch de eed afleggen dat zij een eerlijk scheploon zouden nemen, zoals in de andere plaatsen van de Meierij gebruikelijk was. Ze mochten daarbij de oude schepschotel gebruiken, welke recentelijk geijkt was. Mochten ze zich daar niet aan houden dan konden ze niet alleen een boete tegemoet zien voor de overtreding zelf, maar zouden ze ook vervolgd worden wegens het plegen van meineed.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr.329 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1738 deel 1 folio 194 – woensdag 26 maart 1738</ref>
===Literatuur===
*[[Hendrik Ouwerling]] publiceerde over deze kwestie het artikel ''Uit den tijd van het Dwangrecht der Molens in de [[Meierij van 's-Hertogenbosch]]'' in de Noordbrabantsche Almanak van 1891.
 


{{Appendix}}
[[categorie:justitie]]
[[categorie:justitie]]
Al uw bijdragen aan DeurneWiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie DeurneWiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)

Op deze pagina gebruikte sjablonen: