Bewerken van Geschil over het maalloon rond 1736
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 2: | Regel 2: | ||
Bij veel Deurnenaren overheerste destijds het gevoel dat ze door de plaatselijke molenaar onrechtvaardig behandeld werden. Op 21 september 1736 werd in de [[schepenkamer]] een grote vergadering gehouden, waarbij de [[drossaard]], de [[schepen]]en, de [[borgemeester]]s, de [[gemeentemeester]]-, [[kerkmeester]]- en [[armmeester]]s, de [[Hertsluiden|tienman]]nen en belangrijkste ingezetenen aanwezig waren. De [[heer van Deurne]] verscheen er in eigen persoon en verklaarde, dat hij niet wilde, dat de Deurnenaren door hun molenaar werden benadeeld. Maar evenmin kon hij toestaan dat zijn molenaar, hij was eigenaar van de [[watermolen (Haageind)|water]]- en [[Heimolen|windmolen]], gedwongen zou worden om minder scheploon te vragen dan bij de omringende molens gebruikelijk was. Hij wilde de kwestie uit de wereld helpen en deed het voorstel, dat de molenaar tevreden zou zijn met het gemiddelden "molster" of maalloon van tien of meer molens uit de omtrek. | |||
Bij veel Deurnenaren overheerste destijds het gevoel dat ze door | |||
Uiteindelijk werd overeengekomen dat de molenaar zijn schepvat in Den Bosch liet ijken en dat hij daarmee niet meer mocht scheppen dan het wettelijk bepaalde 24-ste deel van het gemalen meel. | Uiteindelijk werd overeengekomen dat de molenaar zijn schepvat in Den Bosch liet ijken en dat hij daarmee niet meer mocht scheppen dan het wettelijk bepaalde 24-ste deel van het gemalen meel. | ||
[[Hendrik Ouwerling]] publiceerde over deze kwestie in het artikel ''Uit den tijd van het Dwangrecht der Molens in de [[Meierij van 's-Hertogenbosch]]'' in de Noordbrabantsche Almanak van 1891. | |||
[[categorie:justitie]] | [[categorie:justitie]] |