Helmondseweg 54

Het pand Helmondseweg 54 had vóór de huisnummering 1953 de aanduiding C.39a

Bij de invoering van het kadaster in 1832 was het perceel van het latere pand Helmondseweg 54 onderdeel van een groter landbouwperceel, namelijk sectie B 129.
In 1865 was dit perceel eigendom van de weduwe van de metselaar Mathijs Lutters met haar kinderen. Ze vestigden in dat jaar een hypotheek op een aantal onroerende goederen waaronder dit perceel sectie B 129.
Op 16 februari 1871 werd dit perceel, samen met een aantal andere stukken grond, door de familie Lutters verkocht aan de Astense landbouwer Gerrit Aarts.
Ook op de kadastrale kaart van 1883 was hier nog steeds landbouwgrond.
Op 4 maart 1911 verkocht schoenmaker Petrus Linders tijdens een openbare verkoop in het café van Johannes van Griensven het door hem bewoonde huis met het bijhorend land op sectie B op gedeelten van de nummer 1281 en 129. De koper was zijn zwager Martinus Smits uit Bakel. Het geheel kreeg het nieuwe kadasternummer B 1438.
Waarschijnlijk werd in de dertiger jaren van de 20e eeuw hier gebouwd.
In 1949 werd het pand C.39a verbouwd door Adrianus van Dinter.
In 1953 werd het pand bewoond door Cornelis Fransen, met als buren Willibrordus H. Matheij op Helmondseweg 52 en Harrie van Bommel op Helmondseweg 56.

Navigatiemenu