Bewerken van Hubertus Hermanus Potjes (1832-1913)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 16: | Regel 16: | ||
Frater Stanislaus was een zoon van de deurwaarder Adrianus Potjes (Ravenstein 1809-1851 Ravenstein) en Agnes Brienen (Ravenstein 1814-1880 Ravenstein). | |||
Op 4 juli 1851 trad hij in het noviciaat van de congregatie van de [[Fraters van Tilburg]] en was boer. | Op 4 juli 1851 trad hij in het noviciaat van de congregatie van de [[Fraters van Tilburg]] en was boer. | ||
Regel 22: | Regel 22: | ||
Hij legde in 1852 de driejarige gelofte af, op 8 september 1854 gevolgd door de eeuwige gelofte. | Hij legde in 1852 de driejarige gelofte af, op 8 september 1854 gevolgd door de eeuwige gelofte. | ||
Hij was twaalf jaar werkzaam in de bakkerij op de Ruwenberg in Sint-Michielsgestel en 8 jaar in die van het Moederhuis in Tilburg.<br> | |||
Hij werkte van 1 september 1882 tot 22 november 1898 op de boerderij van het klooster van Maaseijk (B) en kwam daarna naar Deurne. Hij werd aangesteld in de keuken. Op 18 september 1901 vertrok hij weer om als portier in Tilburg te gaan werken. | |||
Hij werkte van 1 september 1882 tot 22 november 1898 op de boerderij van het klooster van Maaseijk (B) en kwam daarna naar Deurne. Hij werd aangesteld in de keuken. Op 18 september 1901 vertrok hij weer om als portier in Tilburg te gaan werken. | |||
Hij was raadfrater (bestuursfunctie) in Deurne, Tilburg. | Hij was raadfrater (bestuursfunctie) in Deurne, Tilburg. | ||