U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Levensschool De Peel: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Pieter K heeft pagina Levensschool hernoemd naar Levensschool De Peel)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
De Deurnese '''Levensschool''', een soort school als de [[Mater Amabilisschool]] voor de meisjes, werd in 1955 opgericht met de bedoeling de leerlingen meer levensstijl bij te brengen.  
De Deurnese '''Levensschool''', een soort school als de [[Mater Amabilisschool]] voor de meisjes, werd in 1955 opgericht met de bedoeling de leerlingen wegwijs te maken in de maatschappij.  




===Algemeen===
===Algemeen===
De beroemde pedagoog Prof. Dr. Nic. Perquin was de geestelijke vader en de stimulator van de levensschool op landelijk niveau. De leiding van de [[KAJ Deurne]] (Katholieke Arbeiders Jeugd) kwam tot het besluit zijn denkbeelden te volgen en vanuit de Kajotters het vormingswerk voor werkende jongeren gestalte te geven. Als gevolg daarvan werd op 5 oktober 1955 de Levensschool Deurne opgericht, aanvankelijk als avondschool - (drie avonden per week) en vanaf 1960 als dagonderwijs.  
De pedagoog prof. dr. Nic. Perquin was de geestelijke vader en de stimulator van de levensschool op landelijk niveau. De leiding van de [[KAJ Deurne]] (Katholieke Arbeiders Jeugd) volgde zijn denkbeelden en vanuit de Kajotters werd het vormingswerk voor werkende jongeren gestalte gegeven. Als gevolg daarvan werd op 5 oktober 1955 de Levensschool De Peel Deurne opgericht, aanvankelijk als avondschool, drie avonden per week, en vanaf 1960 als dagonderwijs.  


Vanaf het begin bekleedde [[Louis van de Burgt]] de functie van directeur. Op verzoek van [[pastoor Van Dinter]] nam [[frater Maurits]], met toestemming van frater Superior, als secretaris zitting in het schoolbestuur.
Vanaf het begin was [[Louis van de Burgt]] schooldirecteur. Op verzoek van [[pastoor Van Dinter]] nam [[frater Maurits]], met toestemming van frater superior, als secretaris zitting in het schoolbestuur.


In 1955 werd de leerplicht verlengd en mochten jongens vanaf 14 jaar gaan werken (meisjes nog niet). Daarom was de eerste doelgroep jongens die na het lager onderwijs geen verdere studie volgden maar direct in het arbeidsproces terecht kwamen, totaal onvoorbereid op de situatie op de werkvloer in fabrieken en werkplaatsen.
In 1955 werd de leerplicht verlengd en mochten jongens pas vanaf veertien jaar fulltime gaan werken. Voor meisjes geld dat toen nog niet. Daarom was de eerste doelgroep jongens die na het lager onderwijs geen verdere studie volgden maar direct in het arbeidsproces terecht kwamen. De wet bepaalde dat zij één dag per week naar school moesten. Hierin voorzag de in februari 1955 opgerichte katholieke levensschool. De jongens leerden hier geen vak, maar werden door cursussen en andere activiteiten wegwijs gemaakt in de maatschappij. Daarnaast had de school een sociale functie.


De wet bepaalde echter dat zij één dag per week naar school moesten. Hierin voorzag de in februari 1955 opgerichte Katholieke Levensschool. De jongens leerden hier geen vak, maar werden door cursussen en andere activiteiten wegwijs gemaakt in de maatschappij. Daarnaast had de school een niet te onderschatten sociale functie
De opzet was dat de werkende jongens gedurende één dag of een halve dag per week de levensschool bezochten. In het begin was dat geheel op vrijwillige basis. Het kostte daarom heel wat overredingsvermogen om de werkgevers te overtuigen van het nut van een dergelijke vorming, maar uiteindelijk zagen ook zij in dat niet alleen hun jonge werknemer gebaat was bij een bredere ontwikkeling maar ook hun bedrijf.  


De opzet was dat die werkende jongens gedurende één dag of een halve dag per week de Levensschool zouden bezoeken. In het begin geheel op vrijwillige basis. Het kostte daarom wel heel wat overredingsvermogen om de werkgevers te overtuigen van het nut van een dergelijke vorming, maar uiteindelijk zagen ook zij in dat
De opleiding was inderdaad breed. De levensschool bood een lesprogramma met maatschappelijke vorming en oriëntatie, culturele vorming, levensbeschouwing, handenarbeid en sport, met name judo.  
niet alleen hun jonge werknemer gebaat was bij een bredere ontwikkeling maar ook hun bedrijf.  


De opleiding was inderdaad breed. De Levensschool bood een lesprogramma met maatschappelijke vorming en oriëntatie, culturele vorming, levensbeschouwing, handenarbeid en sport, met name judo.  
Tegelijk met de verhoging van de leerplicht tot vijftien jaar en vervolgens tot zestien jaar werd de partiële leerplicht ingevoerd. Dat betekende dat jongens van vijftien jaar wel mochten werken, maar verplicht waren om één dag per scholing of vorming te volgen. Het vormingswerk is daardoor na verloop van tijd opgegaan in het kort middelbaar beroepsonderwijs (KMBO).


Tegelijk met de verhoging van de leerplicht tot 15 jaar en vervolgens tot 16 jaar werd de partiële leerplicht ingevoerd. Dat betekende dat jongens van 15 jaar wel mochten werken, maar verplicht waren om één dag per scholing of vorming te volgen. Het vormingswerk is daardoor na verloop van tijd opgegaan in het KMBO, het kort middelbaar beroepsonderwijs.
De levensschool werd bij de start gevestigd aan de [[Muggenhoek]], in een gebouw dat in het dagelijks spraakgebruik ''De Schuur'' werd genoemd. Later verhuisde deze school naar de voormalige ulo-school, eerst aan de [[Martinetstraat 15]] en vervolgens aan de [[Bakelseweg]].


===Huisvesting===
In 1976 werd door de stichtingsbesturen van Levensschool De Peel en [[Jongerencursus]] een tevergeefse poging ondernomen om deze beide instituten samen te voegen. De fusie mislukte vanwege een fundamenteel verschil van inzicht met betrekking tot de bestuursstructuur. Hierover werden in de Tweede Kamer nog vragen gesteld door het PSP-kamerlid Bram van der Lek aan minister Van Kemenade. Volgens de suggestieve vraagstelling van het kamerlid zou de inspecteur van het onderwijs daarbij een kwalijke rol hebben gespeeld.<ref>[http://www.statengeneraaldigitaal.nl/document?id=sgd%3A19761977%3A0001068&zoekopdracht%5Bvergaderjaar%5D%5Bvan%5D=1976+-+1977&zoekopdracht%5Bvergaderjaar%5D%5Btot%5D=1976+-+1977&zoekopdracht%5Bzoekwoorden%5D=Deurne+Lek&zoekopdracht%5Bkamer%5D%5B0%5D=Eerste+Kamer&zoekopdracht%5Bkamer%5D%5B1%5D=Tweede+Kamer&zoekopdracht%5Bkamer%5D%5B2%5D=Verenigde+Vergadering&zoekopdracht%5Bkamer%5D%5B3%5D=UCV%2FOCV&zoekopdracht%5BdocumentType%5D=Alle+document+types&zoekopdracht%5Bpagina%5D=1&zoekopdracht%5Bsortering%5D=relevantie Handelingen van de Tweede Kamer 19 november 1976.]</ref>
De levensschool werd bij de start gevestigd aan de [[Muggenhoek]], „De Schuur" genoemd in het dagelijks spraakgebruik. Later zou deze school verhuizen naar de voormalige Ulo-school, eerst in de [[Martinetstraat 15]] en vervolgens aan de [[Bakelseweg]].


[[categorie:schoolgebouw]]
{{Appendix}}
[[categorie:voortgezet onderwijs]]
[[categorie:voortgezet onderwijs]]
[[categorie:onderwijs in Deurne]]
[[categorie:onderwijs in Deurne]]

Versie van 19 sep 2016 18:48

De Deurnese Levensschool, een soort school als de Mater Amabilisschool voor de meisjes, werd in 1955 opgericht met de bedoeling de leerlingen wegwijs te maken in de maatschappij.


Algemeen

De pedagoog prof. dr. Nic. Perquin was de geestelijke vader en de stimulator van de levensschool op landelijk niveau. De leiding van de KAJ Deurne (Katholieke Arbeiders Jeugd) volgde zijn denkbeelden en vanuit de Kajotters werd het vormingswerk voor werkende jongeren gestalte gegeven. Als gevolg daarvan werd op 5 oktober 1955 de Levensschool De Peel Deurne opgericht, aanvankelijk als avondschool, drie avonden per week, en vanaf 1960 als dagonderwijs.

Vanaf het begin was Louis van de Burgt schooldirecteur. Op verzoek van pastoor Van Dinter nam frater Maurits, met toestemming van frater superior, als secretaris zitting in het schoolbestuur.

In 1955 werd de leerplicht verlengd en mochten jongens pas vanaf veertien jaar fulltime gaan werken. Voor meisjes geld dat toen nog niet. Daarom was de eerste doelgroep jongens die na het lager onderwijs geen verdere studie volgden maar direct in het arbeidsproces terecht kwamen. De wet bepaalde dat zij één dag per week naar school moesten. Hierin voorzag de in februari 1955 opgerichte katholieke levensschool. De jongens leerden hier geen vak, maar werden door cursussen en andere activiteiten wegwijs gemaakt in de maatschappij. Daarnaast had de school een sociale functie.

De opzet was dat de werkende jongens gedurende één dag of een halve dag per week de levensschool bezochten. In het begin was dat geheel op vrijwillige basis. Het kostte daarom heel wat overredingsvermogen om de werkgevers te overtuigen van het nut van een dergelijke vorming, maar uiteindelijk zagen ook zij in dat niet alleen hun jonge werknemer gebaat was bij een bredere ontwikkeling maar ook hun bedrijf.

De opleiding was inderdaad breed. De levensschool bood een lesprogramma met maatschappelijke vorming en oriëntatie, culturele vorming, levensbeschouwing, handenarbeid en sport, met name judo.

Tegelijk met de verhoging van de leerplicht tot vijftien jaar en vervolgens tot zestien jaar werd de partiële leerplicht ingevoerd. Dat betekende dat jongens van vijftien jaar wel mochten werken, maar verplicht waren om één dag per scholing of vorming te volgen. Het vormingswerk is daardoor na verloop van tijd opgegaan in het kort middelbaar beroepsonderwijs (KMBO).

De levensschool werd bij de start gevestigd aan de Muggenhoek, in een gebouw dat in het dagelijks spraakgebruik De Schuur werd genoemd. Later verhuisde deze school naar de voormalige ulo-school, eerst aan de Martinetstraat 15 en vervolgens aan de Bakelseweg.

In 1976 werd door de stichtingsbesturen van Levensschool De Peel en Jongerencursus een tevergeefse poging ondernomen om deze beide instituten samen te voegen. De fusie mislukte vanwege een fundamenteel verschil van inzicht met betrekking tot de bestuursstructuur. Hierover werden in de Tweede Kamer nog vragen gesteld door het PSP-kamerlid Bram van der Lek aan minister Van Kemenade. Volgens de suggestieve vraagstelling van het kamerlid zou de inspecteur van het onderwijs daarbij een kwalijke rol hebben gespeeld.[1]

Bronnen, noten en/of referenties