Bewerken van Turfstrooiselfabriek Steegh & Esser
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 4: | Regel 4: | ||
Voorafgaand aan de activiteiten van turfstrooiselfabriek Steegh en Esser in de [[gemeente Deurne en Liessel]] werd in 1885 door de in Horst wonende koopman [[Joseph Steegh]] vergunning aangevraagd om van de gemeente Deurne zogenaamde vale turf of grauwveen te betrekken. De gemeenteraad ging in de vergadering van 28 februari 1885 daarmee akkoord. Ook werd door de gemeente gratis een terrein van twee hectaren beschikbaar gesteld voor de stichting van een fabriek | Voorafgaand aan de activiteiten van turfstrooiselfabriek Steegh en Esser in de [[gemeente Deurne en Liessel]] werd in 1885 door de in Horst wonende koopman [[Joseph Steegh]] vergunning aangevraagd om van de gemeente Deurne zogenaamde vale turf of grauwveen te betrekken. De gemeenteraad ging in de vergadering van 28 februari 1885 daarmee akkoord. Ook werd door de gemeente gratis een terrein van twee hectaren beschikbaar gesteld voor de stichting van een fabriek, bergplaatsen en loodsen. | ||
De feitelijke oprichting van de firma Steegh & Esser door Joseph Steegh en [[Philipp Hubert Wilm Esser (1828-1898)|Philipp H.W. Esser]] vond plaats op 3 maart 1888.<ref>''[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMGAVL01:000006137:mpeg21:a0008 Venloosch Weekblad 10 maart 1888]''</ref> | De feitelijke oprichting van de firma Steegh & Esser door Joseph Steegh en [[Philipp Hubert Wilm Esser (1828-1898)|Philipp H.W. Esser]] vond plaats op 3 maart 1888.<ref>''[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMGAVL01:000006137:mpeg21:a0008 Venloosch Weekblad 10 maart 1888]''</ref> | ||
Regel 18: | Regel 18: | ||
Dat ook later de verhoudingen tussen de gemeente en Steegh en Esser, concurrenten van elkaar, ronduit slecht bleven blijkt uit een klacht van 18 december 1897. De gemeente Deurne had een sloot op haar grondgebied gedempt en daardoor zou er waterschade gekomen zijn aan de turf van Steegh en Esser, die op Venrays gebied lag. Steegh en Esser wilde namelijk het water dat bij de vervening vrijkwam lozen via een sloot op de grens op Venrays gebied, die uiteindelijk loosde op een Deurnese sloot waarvan het water via de [[Kaweise Loop]] geloosd werd. Deze afwateringskwestie liep hoog op en zelfs moesten er zowel de gouverneur van Limburg als de commissaris van de koningin van Noord-Brabant aan te pas komen. | Dat ook later de verhoudingen tussen de gemeente en Steegh en Esser, concurrenten van elkaar, ronduit slecht bleven blijkt uit een klacht van 18 december 1897. De gemeente Deurne had een sloot op haar grondgebied gedempt en daardoor zou er waterschade gekomen zijn aan de turf van Steegh en Esser, die op Venrays gebied lag. Steegh en Esser wilde namelijk het water dat bij de vervening vrijkwam lozen via een sloot op de grens op Venrays gebied, die uiteindelijk loosde op een Deurnese sloot waarvan het water via de [[Kaweise Loop]] geloosd werd. Deze afwateringskwestie liep hoog op en zelfs moesten er zowel de gouverneur van Limburg als de commissaris van de koningin van Noord-Brabant aan te pas komen. | ||
In 1904 was naast Jos. Steegh, die inmiddels in Blerick woonde, ook [[ | In 1904 was naast Jos. Steegh, die inmiddels in Blerick woonde, ook [[Gerard van Daal]] uit Horst, die tevens firmant was van de [[steenfabriek Van Daal-Goossens]] beherend vennoot van de firma Steegh en Esser, die op dat moment formeel in Venlo gevestigd was. In dat jaar sloot de firma een overeenkomst met de [[Maatschappij Helenaveen]], waarbij het recht werd verworven om aan de noordzijde van het waterbassin bij de Halte Helenaveen, op Horster grondgebied, eigendom van de maatschappij, een zogenaamde elevator te mogen oprichten ten behoeve van het vervoer van turf naar de fabriek. | ||
{{Appendix}} | {{Appendix}} | ||
[[categorie:turfstrooiselfabriek]] | [[categorie:turfstrooiselfabriek]] |