Bewerken van Verhalen over Hendrik Wiegersma
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 64: | Regel 64: | ||
''Als je dat beeldje niet aan mij geeft, vrouw, dan maak ik jouwe mens niet beter.''<ref>Verteld door chirurg Carel Ververs in 1993</ref> | ''Als je dat beeldje niet aan mij geeft, vrouw, dan maak ik jouwe mens niet beter.''<ref>Verteld door chirurg Carel Ververs in 1993</ref> | ||
== | ==Paarden== | ||
Als je naar zijn paarden vroeg, had je het getroffen en kon je meteen mee naar de stallen achter het huis om te kijken.<ref>Meerdere bronnen</ref> | Als je naar zijn paarden vroeg, had je het getroffen en kon je meteen mee naar de stallen achter het huis om te kijken.<ref>Meerdere bronnen</ref> | ||
Regel 70: | Regel 70: | ||
In Bakel bond hij zijn paard vast aan de daarvoor bestemde ijzeren ring rond de boom op het plein om sigaren te kopen bij De Gouden Leeuw. Als hij aankwam dan trapte hij vanaf zijn paard de deur vast open.<ref>Nel Nooijen juni 1999</ref> | In Bakel bond hij zijn paard vast aan de daarvoor bestemde ijzeren ring rond de boom op het plein om sigaren te kopen bij De Gouden Leeuw. Als hij aankwam dan trapte hij vanaf zijn paard de deur vast open.<ref>Nel Nooijen juni 1999</ref> | ||
==Geld strooien en pottenkijken== | ==Geld strooien en pottenkijken== | ||
Regel 170: | Regel 163: | ||
We gingen toen wel regelmatig als we een varken geslacht hadden het beste stuk naar de Wieger brengen. Hij treiterde graag. | We gingen toen wel regelmatig als we een varken geslacht hadden het beste stuk naar de Wieger brengen. Hij treiterde graag. | ||
==Het paard== | |||
Mijn moeder was ziek en mijn broer en ik gingen de Wieger halen. ''Ga vast naar huis dan kun je mijn paard daar vast houden als ik er ben.'' Maar ik had schrik voor dat grote zwarte beest en mijn broer Frans ook. Dus wij maakten met elkaar ruzie wie dat paard zou moeten vasthouden. | |||
Ik zei nog: ''Maar ik doe het nie.'' Wij dachten dat hij ons toch niet zou zien en dan zou het wel over gaan. Dus gingen we op de hoek op de grond liggen tot ie voorbij was en maar wachten tot ie terug kwam. Maar dat duurde nog al. Toen zeiden we: ''laten we toch maar naar huis gaan want anders maakt ie ons moeder misschien niet beter''. Wij naar huis en heel schuw kijken. Maar dat paard was niet te zien. Nee, dat had de Wieger mee de gang in genomen en aan de trapleuning vastgebonden.<ref>Verteld op 2 juli 1993 door de ongeveer 60 jaar oude Lies van Neerven.</ref> | |||
Noortje Heesmans: ''En soms moest ik met één hand dat grote zwarte paard van hem vasthouden, ik was dan altijd doodsbang. En dat wist hij goed.'' | |||
==Hoofdpijn== | ==Hoofdpijn== | ||
Regel 193: | Regel 192: | ||
Moeder Van Ham zag die brieven en er stonden veel privé-zaken in die brieven. Ze vond dat dit niet kon en dus werden eerst de postzegels er af gescheurd en daarna werden de brieven in de wasketel van Van Ham verbrand. Ze vond de privacy van al die schrijvers te belangrijk. | Moeder Van Ham zag die brieven en er stonden veel privé-zaken in die brieven. Ze vond dat dit niet kon en dus werden eerst de postzegels er af gescheurd en daarna werden de brieven in de wasketel van Van Ham verbrand. Ze vond de privacy van al die schrijvers te belangrijk. | ||
==Auto== | |||
Toen zoon Jaap voor de zoveelste keer voor zijn artsexamen gezakt was, ''hij hield meer van racen met auto's'', vloog de soep door huize de Wieger en zaten de Zadkines onder de vermicelli. Toen hij eens tegen een boom reed met juffrouw Van Ham erbij stond de dag er op een foto van de auto in de krant met er bij dat de dokter met zijn vrouw een ongeluk had gehad. Het was toen evenwel een vriendinnetje dus. | |||
==Auto | |||
Toen zoon | |||
==Vlierbessensap== | ==Vlierbessensap== | ||
Regel 231: | Regel 218: | ||
''Nee?!''<br> | ''Nee?!''<br> | ||
''Hij begon bidprentjes te schijten.''<ref>Jan van Beek 15 december 1997</ref> | ''Hij begon bidprentjes te schijten.''<ref>Jan van Beek 15 december 1997</ref> | ||
==Struma== | ==Struma== | ||
Regel 240: | Regel 225: | ||
Een boerenvrouwtje kwam met buikklachten bij de Wieger. Hij onderzocht haar na, gaf wat medicijnen en zei dat ze na 14 dagen terug moest komen en haar urine mee moet brengen. Dat heeft ie geweten, want zoals de dokter het zei, zo moest het heel precies. Ze stond met twee melktuiten vol urine op de stoep.<ref>Mededeling huisarts Loncq de Jong 8 september 1999.</ref> | Een boerenvrouwtje kwam met buikklachten bij de Wieger. Hij onderzocht haar na, gaf wat medicijnen en zei dat ze na 14 dagen terug moest komen en haar urine mee moet brengen. Dat heeft ie geweten, want zoals de dokter het zei, zo moest het heel precies. Ze stond met twee melktuiten vol urine op de stoep.<ref>Mededeling huisarts Loncq de Jong 8 september 1999.</ref> | ||
== | ==Stuipen== | ||
Henk Mansvelders had als kind van twee jaar de stuipen. Zijn moeder stopte een suikerlepeltje tussen de tandjes tegen de krampen en zijn vader ging 's nachts door weer en wind naar de Wieger. Die zei: ''Het is me te kaoi weer.'' Vader Mansvelders haalde een keer uit met zijn vuist en mepte de Wieger meteen tegen de grond. [[Petrus van Noord (1909-1985)|Dokter Van Noort]] heeft het toen opgelost. | |||
==Het paard vast houden== | |||
Kwam Wiegersma dan moest je zijn paard vasthouden, maar het rotbeest trapte je altijd op je hakken. Je kreeg er een gulden voor. Ging hij aan het inenten dan had hij voor het lokaal de sleutel nodig, die moest gehaald worden bij de pastoor van de [[Zeilberg]]. Daar had hij een hekel aan dus moest een kind dat doen, dat kreeg dan twee gulden van hem. Hij vond niets leuker dan een grote zak snoep over de weg te gooien en de kinderen over elkaar heen te zien rollen.<ref>Verhaald door meerdere sprekers.</ref> | |||
==Vies verhaal== | |||
Fictie of waarheid? Wiegersma had drie dagen eerder tegen een patiënt gezegd: "Als ik met de waarnemer kom: hier is vijf gulden, haal een pispot, twee flessen bier en een peperkoek; zet die onder het bed tevoren klaar". | Fictie of waarheid? Wiegersma had drie dagen eerder tegen een patiënt gezegd: "Als ik met de waarnemer kom: hier is vijf gulden, haal een pispot, twee flessen bier en een peperkoek; zet die onder het bed tevoren klaar". | ||
Regel 249: | Regel 240: | ||
{{Appendix}} | {{Appendix}} | ||