Bewerken van Antoni la Forme (1683-1775)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 22: | Regel 22: | ||
Antonie trad rond 1710 als koster-schoolmeester in functie en nam als zodanig in 1746 zijn ontslag, nadat hij door de heer van Deurne al op 25 augustus 1745 provisioneel tot drossaard en secretaris van de [[heerlijkheid Deurne|heerlijkheid Deurne en Liessel]] en tot griffier van de laatbank aldaar was aangesteld. Hij werd op 15 augustus 1746 plechtig als drossaard beëdigd. | Antonie trad rond 1710 als koster-schoolmeester in functie en nam als zodanig in 1746 zijn ontslag, nadat hij door de heer van Deurne al op 25 augustus 1745 provisioneel tot drossaard en secretaris van de [[heerlijkheid Deurne|heerlijkheid Deurne en Liessel]] en tot griffier van de laatbank aldaar was aangesteld. Hij werd op 15 augustus 1746 plechtig als drossaard beëdigd. | ||
Volgens [[Hendrik Ouwerling|Ouwerling]] behoorde hij tot de bekwaamste ambtenaren uit het [[kwartier van Peelland]], waarvan hij vele jaren de griffier was. Daarnaast was hij ook nog onder anderen rentmeester van de heerlijkheden Deurne en Asten | Volgens [[Hendrik Ouwerling|Ouwerling]] behoorde hij tot de bekwaamste ambtenaren uit het [[kwartier van Peelland]], waarvan hij vele jaren de griffier was. Daarnaast was hij ook nog onder anderen rentmeester van de heerlijkheden Deurne en Asten. Met het bekleden van al die ambten had hij geen tijd meer voor school, die hij door anderen liet waarnemen, waaronder zijn eveneens in 's-Gravenhage geboren neef [[Gerrit Hampen]]. Over deze waarneming werd meermalen geklaagd. [[roofoverval van 25 november 1750|In de avond van 25 november 1750 werd zijn woning door een roversbende overvallen]] en geplunderd, waarbij hij, zijn echtgenote, zijn nicht Maria Hampen en de dienstbode Catharina van Duren bedreigd en mishandeld werden. | ||
Op 19 december 1738 werd hem door de Staten-Generaal een beneficie of vicarie toegekend die eertijds gefundeerd was op de altaren van Sint-Maria en Sint-Barbara en op andere altaren in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk van Deurne]]. Op 7 januari 1739 verzocht hij bij de Raad van State om een betalingsopdracht, zodat hij het geldbedrag in ontvangst kon nemen van Hendrik de Kempenaar, de rentmeester der geestelijke goederen.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 331 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso – woensdag 7 januari 1739</ref> Ook in april 1745 en in juni 1751 diende hij dergelijke verzoeken voor hetzelfde beneficie in.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 346 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1745 deel 2 folio 774 verso – vrijdag 2 april 1745 en idem inv.nr. 367 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1751 deel 2 folio 174 – woensdag 2 juni 1751 (regesten van Henk Beijers).</ref> | Op 19 december 1738 werd hem door de Staten-Generaal een beneficie of vicarie toegekend die eertijds gefundeerd was op de altaren van Sint-Maria en Sint-Barbara en op andere altaren in de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|kerk van Deurne]]. Op 7 januari 1739 verzocht hij bij de Raad van State om een betalingsopdracht, zodat hij het geldbedrag in ontvangst kon nemen van Hendrik de Kempenaar, de rentmeester der geestelijke goederen.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 331 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1739 deel 1 folio 10 verso – woensdag 7 januari 1739</ref> Ook in april 1745 en in juni 1751 diende hij dergelijke verzoeken voor hetzelfde beneficie in.<ref>BHIC toegang 178 inv.nr. 346 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1745 deel 2 folio 774 verso – vrijdag 2 april 1745 en idem inv.nr. 367 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1751 deel 2 folio 174 – woensdag 2 juni 1751 (regesten van Henk Beijers).</ref> |