Bewerken van Hulten-altaar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 13: | Regel 13: | ||
:'''Den hulteren altaar'''<br>Beneficiant I.W. Mengersen<br>Drie loop. lands gelegen ontrent den [[Leijsepoel]] heeft niets mogen gelden - memorie<br>Een acker gen. den Lijssenpoel groot 2 loop. heeft niets mogen gelden - memorie<br>Den [[Smits ackers]] groot 1½ lop. heeft mede niet mogen gelden - memorie | :'''Den hulteren altaar'''<br>Beneficiant I.W. Mengersen<br>Drie loop. lands gelegen ontrent den [[Leijsepoel]] heeft niets mogen gelden - memorie<br>Een acker gen. den Lijssenpoel groot 2 loop. heeft niets mogen gelden - memorie<br>Den [[Smits ackers]] groot 1½ lop. heeft mede niet mogen gelden - memorie | ||
Kortom, er werden wel goederen die schatplichtig waren maar er waren geen inkomsten. | Kortom, er werden wel goederen die schatplichtig waren maar er waren geen inkomsten. | ||
Elders in hetzelfde register is wel sprake van nog bestaande inkomsten in 1730 en wel ter waarde van jaarlijks 35 ponden 2 schellingen en 12 groten. Bovendien stonden er nog twee ponden die jaarlijks moesten worden opgebracht door ene Jan Hendrix maar de betaalplichtige was sedert 1702 onvindbaar.<ref>Archief van de generaliteitskamer; inventarisnummer 3893 folio 201 verso en volgende - Hendrik de Kempenaar</ref> | Elders in hetzelfde register is wel sprake van nog bestaande inkomsten in 1730 en wel ter waarde van jaarlijks 35 ponden 2 schellingen en 12 groten. Bovendien stonden er nog twee ponden die jaarlijks moesten worden opgebracht door ene Jan Hendrix maar de betaalplichtige was sedert 1702 onvindbaar.<ref>Archief van de generaliteitskamer; inventarisnummer 3893 folio 201 verso en volgende - Hendrik de Kempenaar</ref> | ||
In 1738 verzocht Johan Arnold Timmermans, vader en voogd over zijn minderjarige zoon Gerard Theodoor, aan de landcommandeur om een beurs uit de inkomsten uit het Sint-Catharina-altaar en het Hulten-altaar gedurende een periode van zeven jaar. De Staten-Generaal en de Raad van State gingen daarmee akkoord en de rentmeester mocht de studiebeurs uitbetalen.<ref>BHIC toegang 178 Collectie Rijksarchief inventarisnummer 329 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1738 deel 1 folio 394 verso – vrijdag 30 mei 1738</ref> | In 1738 verzocht Johan Arnold Timmermans, vader en voogd over zijn minderjarige zoon Gerard Theodoor, aan de landcommandeur om een beurs uit de inkomsten uit het Sint-Catharina-altaar en het Hulten-altaar gedurende een periode van zeven jaar. De Staten-Generaal en de Raad van State gingen daarmee akkoord en de rentmeester mocht de studiebeurs uitbetalen.<ref>BHIC toegang 178 Collectie Rijksarchief inventarisnummer 329 Resoluties van de Raad van State dienstjaar 1738 deel 1 folio 394 verso – vrijdag 30 mei 1738</ref> | ||
Regel 25: | Regel 21: | ||
Zowel in 1781 als in 1788 ontving Leonard Bernard Vrijthof, de minderjarige zoon van de Maastrichtse professor medicinae Johannes Bernardus Vrijthof, telkens voor een periode van zeven jaar het beneficie van Hulteren altaar.<ref>Collectie Rijksarchief N.Br. 1557-1817 RANB 178 inv nr 119 folio 15 – donderdag 4 januari 1781. J.A. Coppens - Nieuwe beschrijving van het bisdom 's-Hertogenbosch, eerste afdeling van het derde deel (1843), bladzijde 327.</ref> De beurs werd verleend door Caspar Anthon vrijheer van Belderbusch en landcommandeur van de balie van Aldenbiesen en Maastricht die het recht van collatie als landcommandeur bezat. | Zowel in 1781 als in 1788 ontving Leonard Bernard Vrijthof, de minderjarige zoon van de Maastrichtse professor medicinae Johannes Bernardus Vrijthof, telkens voor een periode van zeven jaar het beneficie van Hulteren altaar.<ref>Collectie Rijksarchief N.Br. 1557-1817 RANB 178 inv nr 119 folio 15 – donderdag 4 januari 1781. J.A. Coppens - Nieuwe beschrijving van het bisdom 's-Hertogenbosch, eerste afdeling van het derde deel (1843), bladzijde 327.</ref> De beurs werd verleend door Caspar Anthon vrijheer van Belderbusch en landcommandeur van de balie van Aldenbiesen en Maastricht die het recht van collatie als landcommandeur bezat. | ||
{{Appendix}} | {{Appendix}} | ||
[[Categorie:Altaar]] | [[Categorie:Altaar]] |