Bewerken van Ooftweg
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 17: | Regel 17: | ||
Uit middeleeuwse belastingregisters van de hertog van Brabant weten we dat de [[proost van Wassenberg]] eigenaar van deze vijver en de sluis was. De benaming is dus waarschijnlijk een verbastering van "des proosts sluis". Dat deze sluis de eeuwen getrotseerd heeft, uiteraard met de nodige vernieuwingen en reparaties, blijkt ondermeer uit het feit dat franse soldaten tijdens het rampjaar 1672 deze sluis vernielden. En toen in 1811 de kadasterkaarten van Bakel getekend moesten worden schreef het Deurnese gemeentebestuur aan de daarmee belaste ingenieur dat deze plek heette: "Sproofssluyzen alwaar nog oude houte paalen staan". | Uit middeleeuwse belastingregisters van de hertog van Brabant weten we dat de [[proost van Wassenberg]] eigenaar van deze vijver en de sluis was. De benaming is dus waarschijnlijk een verbastering van "des proosts sluis". Dat deze sluis de eeuwen getrotseerd heeft, uiteraard met de nodige vernieuwingen en reparaties, blijkt ondermeer uit het feit dat franse soldaten tijdens het rampjaar 1672 deze sluis vernielden. En toen in 1811 de kadasterkaarten van Bakel getekend moesten worden schreef het Deurnese gemeentebestuur aan de daarmee belaste ingenieur dat deze plek heette: "Sproofssluyzen alwaar nog oude houte paalen staan". | ||
In de eerste helft van de 19e eeuw werd het hele gebied links en rechts van de Ooftweg door de gemeente Deurne aan particulieren verkocht en vonden op grote schaal ontginningen plaats. Het gebied noordelijk van de Ooftweg kwam in handen van de Deurnese [[Franciscus Wilhelmus van den Dungen (1834-1907)|kantonrechter Van den Dungen]], die in 1882 zijn kapitale villa [[ | In de eerste helft van de 19e eeuw werd het hele gebied links en rechts van de Ooftweg door de gemeente Deurne aan particulieren verkocht en vonden op grote schaal ontginningen plaats. Het gebied noordelijk van de Ooftweg kwam in handen van de Deurnese [[Franciscus Wilhelmus van den Dungen (1834-1907)|kantonrechter Van den Dungen]], die in 1882 zijn kapitale villa [[Wilbertshove]] aan de [[Stationsstraat]] liet bouwen. Aan de [[Rakt]] liet hij enkele fraaie lanen aanleggen, omzoomd met tamme kastanje- en eikenbomen, en zijn 26 hectaren grote landgoed werd beplant met dennenbomen. Aan dat hout was in die tijd grote behoefte vanwege de mijnbouw. Later werden er vooral diverse appelsoorten gekweekt, vandaar de straatnaam Ooftweg. | ||
[[Hein Rovers]] en [[Thies Mertens]], die tevens uitbater was van het voormalige café [[Barrier|De Barrière]] aan de [[Helmondseweg]], beheerden de enorme boomgaard. Na enkele totale misoogsten wegens late nachtvorst werd de appelteelt verlaten. Samen met zijn zoon [[Jo Mertens]] ging Thies asperges en kerstdennen kweken. | [[Hein Rovers]] en [[Thies Mertens]], die tevens uitbater was van het voormalige café [[Barrier|De Barrière]] aan de [[Helmondseweg]], beheerden de enorme boomgaard. Na enkele totale misoogsten wegens late nachtvorst werd de appelteelt verlaten. Samen met zijn zoon [[Jo Mertens]] ging Thies asperges en kerstdennen kweken. |