Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Hendrikus Gijzels (1874-1938): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 17: | Regel 17: | ||
[[Bestand:05.674.jpg|thumb|400px|Op de gedenksteen de (vertaalde) Latijnse tekst: "Mij heeft geplaatst ............... van de parochie op 16 april in het jaar 1925". Hier de naam van pastoor Gijzels weggehaald nadat hij in 1930 uit zijn functie ontheven werd.]] | [[Bestand:05.674.jpg|thumb|400px|Op de gedenksteen de (vertaalde) Latijnse tekst: "Mij heeft geplaatst ............... van de parochie op 16 april in het jaar 1925". Hier de naam van pastoor Gijzels weggehaald nadat hij in 1930 uit zijn functie ontheven werd.]] | ||
'''Hendrikus Gijzels (1874-1938)''' was van 1922 tot 1930 pastoor van [[Vlierden]] als opvolger van [[Lambertus Lorskens (1849-1922)|pastoor Lorskens]]. | '''Hendrikus Gijzels (1874-1938)''' was van 1922 tot 1930 pastoor van [[Vlierden]] als opvolger van [[Lambertus Lorskens (1849-1922)|pastoor Lorskens]]. | ||
Pastoor Gijzels was een zoon van gemeentesecretaris Johannes Gijzels (Besoijen 1836-1892 Elshout) en Maria Johanna Verhagen (Uden 1836-1894 Oudheusden) en een jongere broer van de Vlierdense burgemeester [[Adrianus Hendrikus Gijzels (1871-1926)|Adriaan Gijzels]]. | Pastoor Gijzels was een zoon van gemeentesecretaris Johannes Gijzels (Besoijen 1836-1892 Elshout) en Maria Johanna Verhagen (Uden 1836-1894 Oudheusden) en een jongere broer van de Vlierdense burgemeester [[Adrianus Hendrikus Gijzels (1871-1926)|Adriaan Gijzels]]. | ||
Toen Gijzels in oktober 1922 in Vlierden benoemd werd als pastoor was zijn achternaam daar niet onbekend want | Toen Gijzels in oktober 1922 in Vlierden benoemd werd als pastoor was zijn achternaam daar niet onbekend want zijn oudere broer Adrianus was er van 1901 tot 1904 burgemeester geweest voordat hij in Sittard als zodanig benoemd werd. | ||
Op 27 mei 1899 werd hij tot priester gewijd, waarna hij in 1900 startte als kapelaan te Mill. | |||
In 1902 ging hij als kapelaan aan de slag in de parochie Kaatsheuvel en in 1905 werd hij vicaris te Sint Anthonis. | |||
In 1914 werd hij pastoor te Duizel. In de acht jaren van zijn pastoraat in Duizel bevorderde hij sterk de sinds mensenheugenis bestaande bedevaart naar Sint-Jan de Doper in die plaats. Voor zijn komst naar Vlierden schreef de correspondent van de [[Zuidwillemsvaart (krant)|Zuidwillemsvaart]]: ''Te Vlierden zal hem de liefde en hoogachting spoedig worden toegedragen welke hij zoo rijkelijk te Duizel genoot'', maar het zou anders lopen. | |||
Op 27 oktober 1922 werd hij in Vlierden nog wel met veel egards en vlagvertoon per auto binnengehaald, begeleid door [[fanfare Wilhelmina]] en met een welkomstwoord van het Vlierdense Provinciale Statenlid [[Johannes Fransen (1879-1959)|Hannes Fransen]]. | Op 27 oktober 1922 werd hij in Vlierden nog wel met veel egards en vlagvertoon per auto binnengehaald, begeleid door [[fanfare Wilhelmina]] en met een welkomstwoord van het Vlierdense Provinciale Statenlid [[Johannes Fransen (1879-1959)|Hannes Fransen]]. |
Versie van 15 jun 2019 17:53
Hendrikus Gijzels (1874-1938) was van 1922 tot 1930 pastoor van Vlierden als opvolger van pastoor Lorskens.
Pastoor Gijzels was een zoon van gemeentesecretaris Johannes Gijzels (Besoijen 1836-1892 Elshout) en Maria Johanna Verhagen (Uden 1836-1894 Oudheusden) en een jongere broer van de Vlierdense burgemeester Adriaan Gijzels.
Toen Gijzels in oktober 1922 in Vlierden benoemd werd als pastoor was zijn achternaam daar niet onbekend want zijn oudere broer Adrianus was er van 1901 tot 1904 burgemeester geweest voordat hij in Sittard als zodanig benoemd werd.
Op 27 mei 1899 werd hij tot priester gewijd, waarna hij in 1900 startte als kapelaan te Mill.
In 1902 ging hij als kapelaan aan de slag in de parochie Kaatsheuvel en in 1905 werd hij vicaris te Sint Anthonis.
In 1914 werd hij pastoor te Duizel. In de acht jaren van zijn pastoraat in Duizel bevorderde hij sterk de sinds mensenheugenis bestaande bedevaart naar Sint-Jan de Doper in die plaats. Voor zijn komst naar Vlierden schreef de correspondent van de Zuidwillemsvaart: Te Vlierden zal hem de liefde en hoogachting spoedig worden toegedragen welke hij zoo rijkelijk te Duizel genoot, maar het zou anders lopen.
Op 27 oktober 1922 werd hij in Vlierden nog wel met veel egards en vlagvertoon per auto binnengehaald, begeleid door fanfare Wilhelmina en met een welkomstwoord van het Vlierdense Provinciale Statenlid Hannes Fransen.
Ofschoon hij al spoedig in conflict raakte met veel Vlierdenaren, tot zelfs zijn eigen kerkmeesters toe, bracht hij ook een aantal positieve dingen in Vlierden tot stand. Zo kon hij in oktober 1926 vanaf de preekstoel afkondigen dat er in Vlierden een katholieke leesbibliotheek zou worden gesticht.
Wat vooral veel kwaad bloed zette bij de Vlierdenaren was de door hem geïnitieerde bouw van een nieuwe pastorie die qua volume en stijl niet paste bij de portemonnee en het karakter van de dorpse Vlierdense bevolking. Ook het feit dat hij als eerste in Vlierden een telefoonaansluiting kreeg en de eerste Vlierdenaar met een auto werd deed geen goed aan zijn populariteit. De voorbeeldige eenvoud van de herder was ver te zoeken.
Toen hij zich ook nog ging inspannen om de oude waterstaatskerk in Vlierden te laten vervangen door een grote neogotische kerk vond hij niet alleen binnen Vlierden maar ook daarbuiten flinke weerstand. Waarschijnlijk haalde hij in 1925 de Vlierdense bevolking over om vóór aansluiting van de toen nog zelfstandige gemeente Vlierden met de gemeente Deurne en Liessel te stemmen, in de hoop dat daarna ook voor de kerk van Vlierden, zoals eerder voor Liessel en Zeilberg, de gemeentelijke subsidiekraan wijd zou worden opengedraaid. In dat laatste vergiste hij zich deerlijk. Bovendien vond hij Hendrik Wiegersma op zijn pad die de sloop- en bouwplannen van de pastoor in een felle polemiek in de Zuidwillemsvaart de grond in boorde.
Ook de Tilburger Hub Frankefort, de tekenaar van de bouwplannen voor de nieuwe kerk, bemoeide zich met die discussie en beschreef de bestaande kerk als volgt
- ... als een vloek in het "Onze Vader" stond daar nog bouwvallig die leelijke kille Waterstaatskerk, 't Kon evengoed een vervallen veilingsgebouw zijn, dat zich aan 't landschap opdrong, was er niet het kruis, dat ons aan een heilige plaats herinnerde.
Hij noemde de waterstaatskerken dragers van de droeve geschiedenis van een treurig verleden, waarin wij katholieken helaas gedwongen werden onze godshuizen te bouwen onder protestantsch regiemen en in een vorm en stijl, die alle gedachte aan Roomsch-Katholiciteit zoover mogelijk verwijderd hield.
Uiteindelijk kwam de nieuwe kerk in Vlierden er niet. Wel kon pastoor Gijzels nog voor elkaar krijgen dat er in 1930 op het parochiekerkhof van Vlierden een calvarieberg werd gebouwd, met daarop een door de firma Verbraak en het kunstatelier Sint-Lucas te Tilburg gemaakt kruis met corpus. Op 20 februari 1930 zegende hij, na een plechtige processie, om half vier 's middags het kruis en de beelden in.
Ruim twee maanden later werd door dezelfde firma Verbraak nog een kruisbeeld aan de Vlierdenseweg geplaatst. De inzegening daarvan gebeurde door de pastoor in alle stilte.
In 1929 zag pastoor Gijzels zijn parochie ook nog eens inkrimpen doordat Brouwhuis een zelfstandige parochie werd.
Per 31 december 1930 werd pastoor Gijzels eervol ontslagen en verliet hij teleurgesteld dit dorp, samen met zijn huishoudster Pelagia Rosalia (Rosa) Schepers (1900), die hem tot zijn dood trouw bleef.
In Vlierden werd hij per 1 januari 1931 opgevolgd door pastoor Peters.