Bewerken van Brand van 15 april 1834
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Op '''15 april 1834''' brandde de '''herberg van Johan Schmitz''' aan de [[Lindenlaan 1]] en [[Lindenlaan 3|3]] af. | |||
Ter hoogte van Lindenlaan 1 en 3 stond vroeger een café dat werd uitgebaat door Johan Schmitz en dat op 15 april 1834 om half elf 's avonds door onbekende oorzaak in vlam raakte. | Ter hoogte van Lindenlaan 1 en 3 stond vroeger een café dat werd uitgebaat door [[Johan Schmitz]] en dat op 15 april 1834 om half elf 's avonds door onbekende oorzaak in vlam raakte. | ||
Zoals de meeste huizen had ook dit café een strooien dak, waardoor het gebouwtje in korte tijd tot de grond toe afbrandde. In die tijd was Nederland, na de [[Belgische | Zoals de meeste huizen had ook dit café een strooien dak, waardoor het gebouwtje in korte tijd tot de grond toe afbrandde. In die tijd was Nederland, na de [[Belgische opstand]] van 1830, in staat van oorlog met onze zuiderburen en waren ook in Deurne vele honderden, Nederlandse soldaten van boven de grote rivieren ingekwartierd. Deze voornamelijk protestantse soldaten zullen ongetwijfeld de herberg van de eveneens protestantse Johan Schmitz ook van binnen goed gekend hebben. | ||
<br>Toen het brandalarm gegeven werd, spanden zij zich massaal, maar helaas tevergeefs, in om het gebouw of de inboedel te redden. Wel hielden ze onderling een geldinzamelingsactie voor de gedupeerde herbergier die maar liefst 331,61 | <br>Toen het brandalarm gegeven werd, spanden zij zich massaal, maar helaas tevergeefs, in om het gebouw of de inboedel te redden. Wel hielden ze onderling een geldinzamelingsactie voor de gedupeerde herbergier die maar liefst f 331,61 opbracht. | ||
Het huis was eigendom van de winkelierster Francien Flerks, de weduwe van [[Gerardus van de Mortel (1771-1829)|Gerrit van de Mortel]]. Ook een nabijgelegen schuur, eveneens haar eigendom, werd door de brand getroffen. Meteen nadat de alarmbel getrokken was, kwamen zowel ingezetenen als ingekwartierde soldaten van het 1ste bataillon der 18de afdeling infanterie massaal toestromen om de brand te blussen. De twee voorhanden zijnde [[ | Het huis was eigendom van de winkelierster [[Francisca Flerks|Francien Flerks]], de weduwe van [[Gerardus van de Mortel (1771-1829)|Gerrit van de Mortel]]. Ook een nabijgelegen schuur, eveneens haar eigendom, werd door de brand getroffen. Meteen nadat de alarmbel getrokken was, kwamen zowel ingezetenen als ingekwartierde soldaten van het 1ste bataillon der 18de afdeling infanterie massaal toestromen om de brand te blussen. De twee voorhanden zijnde [[brandspuit]]en werden aangevoerd maar alle bluspogingen waren tevergeefs. Men kon wel verhinderen dan ook de twee belendende percelen in de vlammen opgingen. Daarbij hadden de aanwezige soldaten zich bijzonder onderscheiden "zonder hetwelk de geheele kom der gemeente een prooi der vlammen konde zijn geworden en de schade onberekenbaar geweest zijn", zo schreef de burgemeester in zijn brandrapport. | ||
De schade van deze brand werd voor Schmitz op ruim 800 gulden geschat; tevens bevond zich in het huis nog 538 gulden aan contante penningen. Voor de weduwe Van de Mortel was de schade 636 gulden. Er bevonden zich in het huis ook nog 25 mud rogge, 11 mud boekweit, 40 mud [[aardappel]]en, 3000 pond hooi, 2000 pond stro en een grote hoeveelheid | De schade van deze brand werd voor Schmitz op ruim 800 gulden geschat; tevens bevond zich in het huis nog 538 gulden aan contante penningen. Voor de weduwe Van de Mortel was de schade 636 gulden. Er bevonden zich in het huis ook nog 25 mud rogge, 11 mud boekweit, 40 mud [[aardappel]]en, 3000 pond hooi, 2000 pond stro en een grote hoeveelheid turf en hout. | ||
[[categorie: Brand|1834 04 15]] | [[categorie: Brand|1834 04 15]] |