Bewerken van De Singel

~De Singel (1832)~De Sibgel~blue~0.42~10;

'''De Singel (Cingel)''' was de naam van een akkercomplex tenzuiden van de kom van [[Vlierden]] dat in 1832 omsloten werd door de [[Haamakkerseweg]] (de huidige [[Vlierdenseweg]]) aan de noordwestzijde, de [[Molenweg (Vlierden)|Molenweg]] (de huidige [[Molenhuisweg]]) aan de noordoostzijde en de weilanden in het dal van de [[Astense Aa]] aan de zuidzijde. Aan de oostzijde reikte het gebied tot aan het [[Molenhuisweg 7|Molenhuis]].

Bij de invoering van het [[kadaster]] in 1832 omvatte de Singel de kadastrale percelen Vlierden sectie C 502-552. Een singel is een benaming voor het dorpscentrum met als synoniemen kom, kuip, rink, plaatse, opstal, biest. Het woord is afgeleid van het oudfranse ''c(h)engle'' of ''c(h)ingle'', muur om een stad, weg langs de buitenzijde van de stadsgracht, een dubbele rij bomen die ergens omheen is geplant. Het akkercomplex in Vlierden ligt inderdaad tegen de dorpskern aan.<ref>Henk Beijers en Gert-Jan van Bussel - ''Van d'n Aabeemd tot de Zwijnsput'' (1996).</ref>

De vroegste vermelding van de Singel treffen we aan in het Helmonds schepenprotocol van 25 oktober 1608, In akte 136 wordt beschreven dat Peeter Ceelen, wonend te Vlierden, aan jonker Peeter van Eijck een jaarlijkse rente van 10 gulden, verkocht, gaande uit onder meer een huis met land te Vlierden ter plaatse genaamd den Weijer en  een akker ''in den Cingel gelegen''.<ref>Regesten schepenprotocol door Simon van Wetten</ref>

Een andere vroege vermelding komt voor in het Vlierdense cijnsboek van de heren van Helmond over periode 1690-1783 waarin sprake is van ''een stuck ackerlands de [[Haak|Haeck]] int [[Lankveld|Lanckveldt]], gelegen in de Cingel, groot ontrent 2 lopense''.

 

[[categorie:toponiem|Singel,de]]