Bewerken van De verkoop van gemene gronden op de Weijer in 1796
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:Rijntjesdijk7a.jpg|thumb|400px|De percelen die in 1852 eigendom waren van Wesselman van Helmond.]] | [[Bestand:Rijntjesdijk7a.jpg|thumb|400px|De percelen die in 1852 eigendom waren van Wesselman van Helmond.]] | ||
'''De verkoop van gemene gronden op de Weijer in 1796''' | '''De verkoop van gemene gronden op de Weijer in 1796''' zorde voor veel ophef in [[Vlierden]] en [[Brouwhuis]]. | ||
Door de inval van de Fransen, de vele diensten en goederen die de Vlierdense ingezeten moesten leveren en de vergoedingen die de | Door de inval van de Fransen, de vele diensten en goederen die de Vlierdense ingezeten moesten leveren en de vergoedingen die de gemeente Vlierden daarvoor moest geven, raakte de [[gemeente Vlierden]] rond 1795 in schulden. Daarom verzocht de corporele vergadering van Vlierden aan de representanten van het volk van Bataafs Brabant, zoals de benamingen voor het dorpsbestuur en het hoger gezag destijds waren, toestemming om 300 [[lopense]]n (ongeveer 50 hectare) ongecultiveerde gemeentegrond publiek te mogen verkopen. Op 11 maart 1796 werd dit verzoek behandeld en goedgekeurd. | ||
De ''gezworen en geadmitteerde'' landmeter Francis Aarts kreeg opdracht om de te verkopen percelen gemeentegrond in te meten. Op 12 september 1796 bracht hij daarvan rapport uit aan het dorpsbestuur. Het merendeel van de te verkopen grond bleek te liggen op de Weijer onder Brouwhuis of grensde daaraan. Er werd aangekondigd dat op 22 september de verkoop zou plaatsvinden. Dit riep om begrijpelijke redenen grote weerstand op bij de boeren in de directe omgeving. De gemene gronden, waar ze eeuwenlang hun vee op hadden kunnen weiden, zouden particulier eigendom worden en daarmee verboden terrein. Een van die boeren was [[Wilhelmus Muelendijckx (1765-1821)|Willem Dirk Meulendijks]]. Met [[Fransiscus Jacobs (1763-1821)|Francis Jacobs]] en mede namens vijftien andere Brouwhuise boeren stuurde hij een protestbrief naar de burgers representanten van Bataafs Brabant in Den Bosch. Daarin verwoordden ze dat de gemeente 150 lopense grazige gemeentegronden in de Weijer, [[de Loo]] en [[de Vlaas]] bij Brouwhuis wilde verkopen zonder de direct betrokkenen daarover vooraf te raadplegen. Gelijkwaardige gemeentelijke graslanden waren er ook bij [[de Rakt]], maar die kwamen volgende de indieners van het verzoekschrift niet in aanmerking omdat die dichter bij het centrum van Vlierden lagen, waar meer leden van het gemeentebestuur woonden dan bij de Weijer, puur eigenbelang van de dorpsbestuurders dus. Ook wezen zij op de duizenden lopensen heidegrond die verkocht konden worden in plaats van de weide- en broekgronden, waaraan al een groot tekort was. | De ''gezworen en geadmitteerde'' landmeter Francis Aarts kreeg opdracht om de te verkopen percelen gemeentegrond in te meten. Op 12 september 1796 bracht hij daarvan rapport uit aan het dorpsbestuur. Het merendeel van de te verkopen grond bleek te liggen op de Weijer onder Brouwhuis of grensde daaraan. Er werd aangekondigd dat op 22 september de verkoop zou plaatsvinden. Dit riep om begrijpelijke redenen grote weerstand op bij de boeren in de directe omgeving. De gemene gronden, waar ze eeuwenlang hun vee op hadden kunnen weiden, zouden particulier eigendom worden en daarmee verboden terrein. Een van die boeren was [[Wilhelmus Muelendijckx (1765-1821)|Willem Dirk Meulendijks]]. Met [[Fransiscus Jacobs (1763-1821)|Francis Jacobs]] en mede namens vijftien andere Brouwhuise boeren stuurde hij een protestbrief naar de burgers representanten van Bataafs Brabant in Den Bosch. Daarin verwoordden ze dat de gemeente 150 lopense grazige gemeentegronden in de Weijer, [[de Loo]] en [[de Vlaas]] bij Brouwhuis wilde verkopen zonder de direct betrokkenen daarover vooraf te raadplegen. Gelijkwaardige gemeentelijke graslanden waren er ook bij [[de Rakt]], maar die kwamen volgende de indieners van het verzoekschrift niet in aanmerking omdat die dichter bij het centrum van Vlierden lagen, waar meer leden van het gemeentebestuur woonden dan bij de Weijer, puur eigenbelang van de dorpsbestuurders dus. Ook wezen zij op de duizenden lopensen heidegrond die verkocht konden worden in plaats van de weide- en broekgronden, waaraan al een groot tekort was. |